Offshore-olie, spin-off en contractarbeid
14 Oct, 16:45
foto


Lang geleden stond Suriname in volle bloei, slaven hadden geen vrijheid, contractarbeiders vielen onder poenale sanctie. Witten waren de bazen, zwarten waren de werkers, er waren geen vakbonden. Indianen wilden niet werken, dus werden slaven binnengebracht; contractarbeiders vulden het gat na afschaffing van de slavernij. Het was een productieve tijd. Gelukkig zijn slavernij en contractarbeid voorbij, niemand verlangt ernaar terug te gaan naar die tijd van koning Willem de Gorilla. Maar wanneer de olie-economie begint te draaien, zal Suriname weer contractarbeiders nodig hebben.

Offshore olie heeft een window of opportunity, die maar een tijdje open blijft. Als Suriname zijn oliegeld slim investeert in landbouw, toerisme en informatietechnologie, zullen er banen worden gecreëerd in de bouw, de lokale industrie, de landbouw, het toerisme, de dienstverlening en de gezondheidszorg. Maar bedrijven zijn nu al niet in staat om arbeidskrachten te vinden, laat staan de spin-off bedrijven die uit de olie-exploitatie kunnen voortkomen. Arbeidsmigranten zullen daarom uit het buitenland moeten worden gehaald, fu yepi bouw Sranan.

Suriname is een groot land, met een kleine bevolking van zes cijfers; rijk aan hulpbronnen, arm aan mankracht en kennis. De interne markt is klein, er zijn weinig potentiële klanten voor bedrijven om te groeien. De economie is niet erg divers, het is voornamelijk houtkap, goud zoeken en verkopen. Suriname produceert weinig, voegt weinig waarde toe. En veel potentiële arbeidskrachten zitten onproductief opgesloten in overheidskantoren.

Pengel loste het armoedeprobleem op, hij maakte de armen in de achterbuurten ambtenaren, kreeg een standbeeld en werd trendsetter. Een paar jaar geleden was ik op een groot ministerie bezig met het aanvragen van een bouwvergunning. Ik moest naar boven en kwam - poëtisch gezegd - op een grote peuterspeelzaal terecht. Een vrolijke drukte, die vroege ochtend; veel jonge mensen die niets doen, sommigen kletsen in hoekjes, anderen lopen heen en weer. Er waren niet genoeg stoelen en bureaus. Aan de andere kant van de kamer stond een glazen kooi, waarin alleen een man achter een bureau zat, de enige die serieus leek te werken. Een meneer nam me mee naar een lege oase van rust. Hij zou m’n aanvraag in behandeling nemen. Niets meer gehoord. Terug naar kantoor. Mijn verzoek is uiteindelijk succesvol afgehandeld.

Wat ik wil zeggen, slechts drie op de tien ambtenaren beschikt over kennis en vaardigheden die het verschil maken, de rest is brandhout, dat met elke verkiezing toeneemt, een dure sta-in-de-weg. Ik had overigens al een paar keer van te voren gebeld met het ministerie, kreeg steeds weer een warme, langzame jonge stem aan de lijn, die zei dat die-en-die nog niet binnen was of nog niet gezien, of net naar buiten of in vergadering was. “Hoe laat kan ik terugbellen?” “Boi, ik weet het niet, hoor. Probeert u later weer.” Wel lief, hoor.

Het ambtenarenapparaat heeft obesitas. Het is traag en ongezond, en bezorgt de economie een infarct. Suriname heeft een tekort aan arbeidskrachten, en een tekort aan mensen die willen werken. Zodra het zwarte goud gaat stromen, zullen er arbeidsmigranten moeten worden binnengehaald, omdat er lokaal geen arbeidskrachten te vinden zijn. Maar hoe? Dit mag de politiek bedenken. Het is een kwestie van vraag en aanbod. Er zijn voorbeelden. Het gasrijke Nederland haalde in de jaren 60 en 70 gastarbeiders uit Marokko en Turkije, vanwege de snelle economische groei en de grote vraag naar arbeidskrachten. 

Rijke golfstaten zoals de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar bouwen hun economieën op met contractarbeiders uit Aziatische landen. Grote Chinese bedrijven brengen hun eigen Chinese arbeiders mee. Er zijn verschillende modellen. De overheid kan zelf arbeidskrachten werven via bilaterale verdragen en overheidsprogramma’s, zoals destijds met Cubaanse artsen en Filipijnse verpleegkundigen. Maar als er kansen zijn, komen mensen vanzelf, via mond-tot-mondreclame.

Arbeidsmigratie heeft sociale gevolgen als contractarbeiders zich nestelen, als vreemde vogels die niet naar huis willen. Er ontstaan dan nieuwe gemeenschappen, met een eigen taal en cultuur, zoals de ‘nieuwe’ Chinezen, de Haïtianen en de Brazilianen in de recente geschiedenis. Hun opname in de samenleving kost belastinggeld, voor school, huisvesting, gezondheidszorg. Buurten kunnen een andere kleur, geur, karakter en cultuur krijgen, zoals honderd jaar geleden toen Chinese, Hindostaanse en Javaanse arbeidsmigranten zich permanent in Suriname vestigden. Zonder deze arbeidsmigranten zou Suriname qua samenstelling meer op Haïti lijken dan op Suriname.

De voordelen van arbeidsmigratie zijn economische groei, er kan meer worden geplant en geplukt, om zo te zeggen, en meer belastingen worden geïnd; er ontstaat een grotere binnenlandse markt, en de prijs voor sociale voorzieningen, zoals gezondheidszorg en onderwijs, kan lager worden omdat meer mensen de kosten dragen. Nu verhuizen goed opgeleide arbeidskrachten naar andere landen voor betere kansen. Maar als het oliegeld gaat stromen, ontstaan hier weer kansen voor mensen met kennis en kunde uit andere landen. Kortom, olie is de bom, overheid wees voorbereid.

D. Balraadjsing
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May