Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 68
23 Oct 2011, 19:00
foto
Deelnemers van de grondenrechtenconferentie op Colakreek. (Foto: Ramon Keijzer)


“Heren, breaking news, breaking nieuws.”
“Wat? Weer een drama op het water?”
“Eh, a kondre moes kies wan wasi echt; eerst drama’s op de weg, dan berovingsdrama’s, dan schietdrama’s en steekdrama’s en nu drama’s op het water, san e psa nanga kondre.”
“Het einde der tijden; de Maya-kalender loopt ten einde.”
“Mi nè spang: al vergaat de wereld vandaag, Suriname vergaat toch vijftig jaar later.”
“Hé, negativist, zo erg lopen we echt niet achter.”
“Niet voor niets zijn er regels en voorschriften, maar als we die maar hinderlijk vinden en niet willen navolgen, tja…”
“Wat is dat nou weer voor nonsens, een ongeluk schuilt in een klein hoekje, ook op het water.”
“Ben ik volledig met je eens, en juist daarom moet gewoon iedereen in een korjaal een zwemvest dragen; al gebeurt er twintig jaar geen ongeluk.”
“Waarom bedenken we steeds de meest idiote argumenten om regels ten algemene nutte af te kraken?”
“Maar in het buitenland weten we ons al op het vliegveld netjes en gedisciplineerd te gedragen; we laten ons netjes door honden besnuffelen en we leggen in nette taal lieflijk aan de douaniers uit wat we allemaal voor troep in al die plastic zakjes in onze koffer hebben meegenomen.”
“Ej sopilalls, we dwalen af, ik was met een breaking nieuws gekomen en oen pak-pak wan loh over vaarregels en douane op Schiphol.”
“Zo ziet een alcoholische conversatie eruit, en jij bent daar deel van, dus zeur niet.”
“Ja, maar wat is je gebroken nieuws.?”
“Die grondenrechtenconferentie te Colakreek is mislukt.”
“Ik zou liever zeggen: is niet gelukt.”
“Had men gedacht dat met twee dagen conferentie een eeuwenoud probleem zou zijn opgelost?”
“In de jaren negentig was er toch ook zo iets georganiseerd in de NAKS-Volkshogeschool te Lelydorp; een hele dag vergadering: eindstand: lachend handjes schudden en dat was het beste resultaat.”
“Ja, ik kan me dat ook herinneren, toen was Franco de Mon minister van NH.”
“Ja, toen was NH nog niet opgedeeld om grondgeboefte de vrije hand te geven.”
“Baas heeft gezegd: Suriname is ondeelbaar.”
“Heeft hij geen groot gelijk? We gaan dit land toch niet verdelen ter wille van een groep stamvolken die nauwelijks 10 % van de bevolking uitmaken?”
“Jullie kennen jullie eigen geschiedenis niet: dit grondgebied is al tijdens de koloniale tijd in tweeën gedeeld; die lijn staat nauwkeurig aangegeven in het tractaat dat de toenmalige koloniale overheid met de bosnegers sloot.”
“”Marrons, mang.”
“Ik doe niet mee aan die idiote naamgevingsmode. Marron verwijst naar weggelopen vee. Waarom mag je geen bosneger of stadsneger of plantagekoelie zeggen? Ook zo een afwijking bij bepaalde mensen in dit land: overal waar het woord ‘neger’ of ‘koelie’ in voorkomt, is voor hun vies, besmet, negatief, besmeurd als het beeld van Baba en Mai.”
“De mensen in het binnenland noemen zich bij hun stamnaam: Saamaka, Matawi, Aucaansie of algemee: busi-nengè.”
“Ja, maar die tractaten uit die koloniale tijd zijn toch niet meer geldig?”
“In welke wet staat dat? Zolang je die ouwe tractaten niet bij wet opheft, blijven ze geldig.”
“Weten jullie dat Suriname pas bij zijn onafhankelijkheid officieel Suriname is gaan heten?”
“Hoe heette ons land tot dan officieel?”
“Schrik niet: Nederlandsch-Guyana.”
“En bij die overhaastig voorbereide onafhankelijkheid van ons zijn ook de rechten van de tribale volken in ons land erkend, alsook hun gezagsstructuren.”
“Volgens mij heeft men dat gedaan om de mensen zoet te houden en erbij te betrekken, zo van: zien jullie dat we jullie erkennen, mooi mang, jullie horen erbij, hoor, mooi mang, wereld, zien jullie hoe vreedzaam we langs elkaar heen leven?”
“Maar die zogenoemde dag van de Marrons, die nieuwe officiële vrije dag, wordt toch gevierd op de dag dat zoveel honderd jaar geleden dat tractaat met de Marrons gesloten werd?”
“Hadden ze geen betere dag kunnen kiezen?”
“Waarom? Jij weer met je negatieve dingen.”
“Luister eerst voordat je me voor negativist uitmaakt. Bij die overeenkomst werd ook bepaald dat de Marrons elke slaaf die over die lijn vluchtte, terug moesten brengen. Mooi tractaat om te herdenken.”
“En kijk naar de huidige districten-indeling: daar zie je die tweedeling ook: en bijna ook op diezelfde lijn als uit dat oude tractaat. Alle land ten zuiden van die lijn hebben we zelf Sipaliwini genoemd, terwijl de oude districten-indeling dit niet kende.”
“Dus op allerlei manieren wordt de tweedeling van het land al aangegeven en erkend, maar niet in de politiek.”
“Ach, maar je weet toch dat in de politiek eigen belangen handig vermomd als nationale belangen de boventoon voeren? Want toen die tweedeling officieel door de koloniale overheid erkend werd, werden de belangen van toen beschermd. De plantages, stad en de blanke beschaving aan deze kant en ‘die boschmenschen zonder beschaving’ aan die andere kant van die lijn.”
‘’En als die ‘boschmenschen’ naar deze kant wilden, moesten ze een pasje, een toestemmingsbriefje, hebben.”
“En als die stadsmensen naar die kant wilden, moesten ze toestemming van de inlandse dignitaris vragen, foe kong ini ding kondre.”
“Die bouw van die stuwdam bracht deze hele tweedeling in de war. De mensen van daar werden naar deze kant gebracht, omdat hun eeuwenoude leefgebieden onder water werden gezet. Vanaf toen vertrouwden ze de stadsmensen niet meer. Die kwamen in hun gebied alleen maar om het bos te kappen, die rode toko-toko daaronder weg te krabben, duur metaal daaruit te smelten, de gaten achter te laten, de boel onder water te zetten om dan stroom te draaien en die via draden ook weg te brengen. Niets bleef achter. De welvaart, het onderwijs, de medische voorzieningen, de geldeconomie, de grote winkels, alles was aan de kust.”
“Daarom moet het land ondeelbaar blijven, zodat degenen die in de plaats van bakra basi kwamen, zich verder konden verrijken met de grondstoffen uit de binnenlanden.”
“Hé zuiplap, niet omdat je voorouders van die kant komen, moet je doen alsof wij jullie doelbewust jullie leegzuigen.”
“Nou, daarom zijn onze mensen nu massaal uit de bossen gekomen om aan de kust ook te genieten van de welvaart.”
“Ja, zeker door ons hardwerkenden te beroven, te mishandelen, te verkrachten en te vermoorden.”
“Zeg geen nonsens, baboelal; criminelen en ziekelingen heb je onder elke groep, ook bij jullie. Maar het grootste deel van de mensen van tapsee die in de kust wonen, werken keihard en hun kinderen, vooral de meisjes, volgen alle mogelijke opleidingen. Weet je hoeveel de avond-mulo doen en op computercursussen gaan?”
“Maar dan wordt het hoog tijd dat wij stadsmensen ook naar de binnenlanden gaan om ons te vestigen, want als jouw mensen hierheen mogen komen, mogen mijn mensen ook daarheen.”
“Maar dan moeten jouw mensen net als mijn mensen hier de vrije plekken uitkiezen en zelfs dan moeten ze toestemming vragen, net zoals mijn mensen hier niet zomaar op een stuk vrijstaande grond mogen gaan wonen, anders zijn ze wilde occupenten.”
“Maar jouw mensen willen wijziging van de grondwet zodat in stamverband wonende volken officieel worden erkend en zij collectief rechten op de grond kunnen krijgen.”
“Maar op wiens naam moet zo een collectieve beschikking dan komen?”
“Simpel, op naam van het Collectief te Adjonikikondre. Het perceelland gelegen vanaf de kankantrieboom bij de monding van de Atjaringkriki tot de bocht van de Bigi-liba of tot de loksi-edesoela. Vanuit deze twee punten evenwijdig aan de laagwaterstand van de rivier een strook, breed twee kilometer landinwaarts, aangegeven op de kaart van landmeter Misitjaring met de letters ABCD, zijnde de economische zone, die alleen voor bebouwing, bewoning en voor landbouw en veeteelt mag worden gebruikt. Indien er uitgravingen dieper dan een meter plaatsvinden, moet hiervoor apart vergunning worden aangevraagd.”
“Tjeezis, waarom was jij dan niet te Colakreek?”
“Ach nee, ik ben ex-landmeter, geen landvreter en ja-knikker.”
“Ja, maar de binnenlandbewoners, vooral de jongere volwassenen die in de stad zijn schoolgegaan, zijn niet meer te paaien met kraaltjes en spiegeltjes, zoals hun verre voorouders.”
“En nu speelt de waardestijging van dat witte metaal, dat je met kwik uit de aarde wint, de binnenlandbewoners willen niet alleen bouwkaveltjes toegewezen willen krijgen, maar ook mijnbouwrechten.”
“Dat gaan de politici in de stad nooit goedkeuren, over their dead body.”
“Zoals die gepensioneerde Shanti-shanti zei toen Winston Right eiste dat de onroerendgoedbelasting moest worden doorgevoerd. Dat was de beste manier om de schatkist te vullen, maar nee, men behartigt eerder de belangen van de grondspeculanten dan van de schatkist.”
“Daarom heeft onze overheid nooit geld voor iets. De meeropbrengsten verdwijnen in politiek gelieerde zaken en zakken.”
“Jij zegt weer zomaar-dingen omdat die partij van je geen regeermacht heeft.”
“Maar dan hoe gaat dat grondenrechtending opgelost worden? Politici in de stad verdienen juist goud aan het verdelen van concessies in het binnenland, al lopen de grenslijnen soms dwars door dorpen of kostgrondjes.”
“Ik zou zeggen: om een zoveelste binnenlandse oorlog te voorkomen: geef ze de autoriteit over het binnenland, laat de stammen het gebied verdelen, Saamaka tot hier, zoveel kilometer van hun laatste dorp tot zoveel meter hoogte. De Aucaners, Matawi, Kwinti enzo hetzelfde, met hun eigen gezagsstructuur, maar wel onder controle en toezicht van de centrale overheid. Zij betalen voor de openbare diensten, zoals onderwijs, medische zorg enzo en wij betalen voor bouwkavels en concessierechten als we binnen hun economische zone bezig willen zijn. Zoals zij dat in de kust moeten doen bij onze centrale overheid, moeten wij dat bij hun in het binnenland doen.”
“En dat geld dat ze zo verdienen?”
“Dat is van hun; dat storten ze in hun boeskondre-schatkist en daarmee kopen ze hun diesel, stroomgeneratoren, waterzuiveringsinstallaties, want zij zijn in hun gebieden Lanti geworden. De overheid in de stad bekostigt niets meer; ze willen toch autoriteit? Wel, dan zullen ze zichzelf moeten zien te bedruipen.”
“Ja, maar dat goud dat ze in hun gebieden delven, dat gaat dan ook weg.”
“Dat gebeurt nu toch al? En als het voor hun eigen opbrengsten is, zullen ze wel zuiniger worden en hun geld echt niet over de balk smijten, want de opbrengsten verdwijnen niet meer in die bodemloze lantikas in de stad, maar in hun eigen boeslanti-bangi.”
“Maar dan krijgt de overheid in de stad, in de kust, een tekort aan inkomsten.”
“Is dat een ramp? Het bedrijfsleven in de stad zal er wel bij varen. En dan kan die overheid veel minder het geld over de balk gooien en mensen regelen met het geld van de belastingbetaler. En dan zul je zien wie er werkt en wie profiteert. Voordat je het denkt, gaan velen, vooral jongeren, in het binnenland werken als onderwijzers, als zijn ze gepensioneerd, de boes-lanti biedt ze veel meer dan die fotoh-lanti die hun een mager pensoentje geeft, vaak nog erbij te laat.”
“Maar Baas en the Boys willen niet. Het land is ondeelbaar.”
“Kom je weer met die politieke retoriek? Dat land is al verdeeld, alleen nu eisen de mensen dat het officieel erkend wordt.”
“Dan gaan die broeders in het westen die op mij lijken ook autoriteit eisen.”
“Dat is toch goed, dan gaan ze ook hun eigen inkomsten innen, in hun paysah-kas en daarmee betalen ze al hun uitgaven. Geen subsidie meer van Lanti in de stad.”
“Drammen jullie niet teveel alcoholisch door? Ze bereiken echt wel een overeenkomst met die grondenrechten, net als die Europeanen over hun euro.”
“Kijk hoe lang deze kwestie zich al voortsleept. En bij het Kourou-accoord is dit aan de binnenlandbewoners beloofd. En natuurlijk was het weer die fotoh-mang die zich niet aan zijn afspraken hield.”
“Mijn rode broeders zeggen:’Hawg, de fotoh-mang komt met het vuurwater en praat met gespleten tong. Rode Ibis heeft gesproken, hawg. Wij gaan de strijdbijl weer opgraven, hawg, Karwavody, pe ie beer’a haksi. Sj… jongoe, a drongoe baka, waar heeft hij onze strijdbijl begraven?”
“Hij heeft het misschien verkocht aan een koperopkoperopijzer.”
“Eh, ik ga weg, jullie worden mij te zuiplapperig, de groeten.”


Rappa
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May