Dubois en Castelen ingenomen met uitspraak CHof
24 Aug, 02:44
foto
Gloria Stirling, voorzitter van het Constitutioneel Hof leest de uitspraak voor.


Het Constitutioneel Hof (CHof) heeft na toetsing van het verzoek van de advocaten Murwin Dubois en Milton Castelen gisteren op een openbare zitting haar besluiten bekend gemaakt. De advocaten hadden het CHof gevraagd enkele artikelen van het Wetboek op Strafvordering te toetsen aan artikelen van de Grondwet, het Inter-Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM) en het Internationaal Verdrag inzake Burger- en Politieke rechten (IVBPR). Dit verzoek hebben de advocaten ingediend naar aanleiding van de zaak van ex-minister Gillmore Hoefdraad die niet persoonlijk aanwezig is op de zittingen. Hij heeft in eerste aanleg een verstekvonnis gekregen en moest in verzet om gebruik te kunnen maken van het recht op hoger beroep.

Door de formulering van artikel 261 heeft het CHof het eerste deel van dat artikel niet in strijd bevonden met het recht op gelijkheid en non-discriminatie. In samenhang gelezen met art 364 is het eerste deel van art 261 niet in strijd met het recht op een eerlijk (strafrechtelijk) proces bevonden.

Het tweede deel van de tekst van artikel 261 in samenhang gelezen met artikelen 263 leden 1 en 3, 366 en 369 van het  Wetboek van Strafvordering, heeft het CHof wel in strijd bevonden met artikel 14 leden 1, 3 (d) en 5 IVBPR en artikel 8 leden 1 en 2 (d) (h) AVRM, de artikelen 8, 10, 11, en 12 lid 1 Grondwet, artikel 26 IVBPR en art 1 jo. 24 AVRM. Hiermee heeft het CHof vastgesteld dat die artikelen discriminatoir zijn en het recht op een eerlijk (strafrechtelijk) proces schenden.

Met dit oordeel mag een verdachte die niet in persoon aanwezig is maar wel vertegenwoordigd is door een advocaat, niet meer bij verstek worden veroordeeld en kan die na een veroordeling in eerste aanleg, wel rechtstreeks gebruik maken van het rechtsmiddel van hoger beroep.

Dubois en Castelen om een reactie gevraagd, zeggen aan Starnieuws dat de presentatie van de besluiten best voor verwarring heeft gezorgd. In eerste instantie leek het erop dat het CHof de uitleg van verstek in onze rechtspleging niet in strijdig met de grondwet, het AVRM en IVBPR was geoordeeld.  Deze beslissing komt overeen met de jurisprudentie in deze kwestie en ook internationaal zijn de bepalingen van deze type artikelen in strijd geoordeeld met verdragen.

Een verdachte is niet verplicht om mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Het verschijnen op de zitting is geen plicht maar een recht. Als een verdachte vertegenwoordigd is door zijn advocaat, dan mag het volgens Dubois en Castelen niet zo zijn hij bij verstek wordt veroordeeld. "Met de uitspraak wordt het recht toch weer omgezet in een plicht".

Internationaal is deze kwestie helemaal uitgekristalliseerd, benadrukken Dubois en Castelen. "Wij hebben de jurisprudentie ook ingesloten bij ons verzoekschrift. De advocaten zijn ingenomen dat het CHof alles meegenomen heeft en laten meewegen.

Op de openbare zitting heeft de voorzitter van het CHof, Gloria Stirling, de 18 pagina's tellende uitspraak voorgelezen. Het gaat om een vrij technische uitspraak die bij velen als "Grieks en Frans" overkomt. Deze toetsing zal ook ingezet worden in de verdere behandeling van de zaak van Hoefdraad, die momenteel in hoger beroep dient.

Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May