Nieuwe wet bankwezen kan gezicht regering schenden

Ronald Venetiaan (Nieuw Front/NPS) maakt zich zorgen over dat in de nieuwe wet op het bank- en kredietwezen er geen duidelijke rol is weggelegd voor de regering, in de persoon van de minister van Financiën. De minister werd in de oude wet met duidelijke omschrijving genoemd als een toezichthoudende en controlerende orgaan boven de Centrale Bank van Suriname (CBvS). In het nieuwe ontwerp wordt Financiën slechts genoemd als een instituut, waar de bank verslag doet van haar functioneren.

Ondersteund door Winston Jessurun (Nieuw Front/DA91), vraagt Venetiaan zich af wat er zal gebeuren wanneer een kredietinstelling of bank handelingen heeft gepleegd die door de internationale financiële controleurs worden aangemerkt als ontoelaatbaar. “Wat als Suriname daarop zou worden aangesproken, wat als er sprake is van witwaspraktijken en er wordt gedreigd tegen Suriname maatregelen te nemen en op de zwarte lijst te plaatsen. Ik vind dat nog altijd dat die absolute macht over het bankwezen niet mag berusten bij de Centrale Bank en dat de regering altijd de verantwoordelijkheid daarover moet dragen”, zegt de oud-president.

Geen vrijbrief
Rabin Parmessar, voorzitter van de commissie van rapporteurs (Mega Combinatie/NDP), vindt dat zijn collega’s van de oppositie een sfeer creëren alsof de governor van de CBvS een vrijbrief krijgt. “Het is een nieuwe rol gelijk aan de internationale tendensen”, zegt hij. Evenwel kan hij meegaan met de kritiek dat er een duidelijke plaats moet zijn voor de minister van Financiën in de wet.
Venetiaan zegt echter dat de verwijzing naar internationale tendensen nergens op slaat. “We hebben in de afgelopen periode wel geleerd dat het juist die centrale banken zijn die hun controleplicht niet goed hebben uitgevoerd en gezorgd hebben dat zaken uit de hand zijn gelopen”, zegt Venetiaan.

De politicus zegt dat de huidige structuur bij de CBvS wel enige geruststelling geeft, maar dat het de verantwoordelijkheid is van de regering te waken over het verleden, het heden en de toekomst van de bank. “Dat gezag blijft bij de regering”.