Hoefdraad vraagt OM niet ontvankelijk te verklaren
18 Jul, 02:56
foto


Ex-minister Gillmore Hoefdraad van Financiën vindt dat het Openbaar Ministerie (OM) niet ontvankelijk verklaard moet worden door de rechtbank. Hij heeft via zijn raadsman Murwin Dubois gebruik gemaakt van artikel 269 van het Wetboek van Strafrecht om de nietigheid van de dagvaarding tegen hem in te roepen.

De raadsman stelt onder meer dat conform artikel 140 van de Grondwet de vervolging van politieke ambtsdragers ingesteld wordt door de procureur-generaal (pg), nadat betrokken ambtsdragers in staat van beschuldiging zijn gesteld door De Nationale Assemblee (DNA). De vordering van de pg tot het in staat van beschuldiging stellen van Hoefdraad is voor het eerst gedaan aan DNA door tussenkomst van de gewezen DNA-voorzitter Jennifer Simons, en wel op 23 april 2020.

De vordering werd bij openbare vergadering van 19 mei door DNA afgewezen. Hoefdraad werd dus niet in staat van beschuldiging gesteld en kon zijn werkzaamheden als minister voortzetten. Met de inkomende minister van Financiën van de nieuwe regering, werd op 17 juli 2020 het protocol van overdracht getekend. Dit zou niet mogelijk zijn geweest als Hoefdraad in staat van beschuldiging zou zijn gesteld.

Op 20 juli 2020 vordert de pg echter opnieuw de in staat van beschuldiging stelling van Hoefdraad, waarbij deze keer de tussenkomst is gevraagd van DNA-voorzitter Marinus Bee. Dubois stelt dat DNA zijn cliënt niet heeft gehoord en ook niet heeft beraadslaagd, zoals artikel 8 lid 3 en artikel 10 van de WIPA respectievelijk stellen, maar besluit bij openbare vergadering van 6 augustus 2020 de gewezen bewindsman wel in staat van beschuldiging te stellen. Over het in staat van beschuldiging stellen van Hoefdraad zijn er dus twee besluiten genomen, waarbij de eerste noch de tweede nietig zijn verklaard.

Volgens de raadsman is het DNA verboden om terug te komen op eenmaal genomen besluiten, ingevolge artikel 59 Reglement van Orde van DNA, die zijn grondslag heeft in artikel 71 lid 3 van de Grondwet. Behalve op grond van gewichtige redenen in ’s Lands belang of nieuw opgekomen omstandigheden, die bij het nemen van het besluit niet bekend waren en tot een ander oordeel hadden kunnen leiden. Dubois is van mening dat de tweede vordering van de PG geen van de eisen bevat, zoals opgenomen in het Reglement van Orde van DNA. Het bovenstaande is ook in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur; onder andere het rechtszekerheidsbeginsel en het onpartijdigheidsbeginsel zijn door dit handelen van DNA, geschonden.

Volgens de advocaat had de pg nooit een hernieuwde aanvraag met dezelfde feiten mogen indienen om Hoefdraad in staat van beschuldiging te doen stellen. Benadrukt wordt dat een gewijzigde samenstelling van DNA niet mag betekenen dat artikel 59 van het Reglement van Orde met de voeten mag worden betreden. Juist bij een gewijzigde samenstelling is het van belang om – conform de wet - eerdere besluiten te respecteren, om te voorkomen dat het land in een chaotische spiraal kan komen van het terugdraaien van besluiten na verkiezingen.

De raadsman zegt verder dat op basis van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens niemand voor een tweede keer mag worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit, waarvoor hij reeds – overeenkomstig de wet en het procesrecht van elk land bij einduitspraak – is veroordeeld of waarvan hij is vrijgesproken. Gelet op het feit dat DNA volgens Dubois in strijd heeft gehandeld met de wettelijke voorschriften en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de PG geen vervolgingsbevoegdheden had op basis van het eerste besluit van DNA dat nog recht overeind staat, heeft de raadsman gevraagd om het OM niet ontvankelijk te verklaren om tot verdere vervolging over te gaan.

Op 6 november wordt deze rechtszaak voortgezet en mag het OM reageren op het verzoek van Hoefdraad.
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May