Acht jaar verkiezingsverbod voor Braziliaanse Jair Bolsonaro

Het Braziliaanse Hoogste Kiesgerechtshof heeft met 5 tegen 2 gestemd om ex-president Jair Bolsonaro acht jaar lang niet verkiesbaar te stellen. Bolsonaro werd schuldig bevonden aan misbruik van zijn macht voorafgaand aan de presidentiële peiling van vorig jaar.

Hij was beschuldigd van het ondermijnen van de Braziliaanse democratie door ten onrechte te beweren dat de gebruikte elektronische stembiljetten kwetsbaar waren voor hacking en fraude.

De advocaten van Bolsonaro zullen naar verwachting in beroep gaan tegen het vonnis.

Ze hebben aangevoerd dat zijn uitspraken geen invloed hadden op de verkiezingsuitslag.

Het verbod is met terugwerkende kracht tot 2 oktober 2022, toen de presidentsverkiezingen plaatsvonden.

Als het vonnis van kracht blijft, komt Bolsonaro niet in aanmerking voor deelname aan de volgende presidentsverkiezingen in 2026, maar kan hij zich in 2030 weer kandidaat stellen. Hij zal ook worden uitgesloten van gemeenteraadsverkiezingen in 2024 en 2028.

Bolsonaro noemde de beslissing een "steek in de rug" en zei dat hij zou blijven werken om de rechtse politiek in Brazilië vooruit te helpen.

De zaak tegen de ex-president draaide om een toespraak die hij hield toen hij nog president was in 2022.

Op 18 juli nodigde hij buitenlandse diplomaten uit in zijn residentie in de hoofdstad Brasilia, waar hij ten onrechte beweerde dat de elektronische stemmachines die in Brazilië worden gebruikt, vatbaar waren voor hacking en voor grootschalige fraude.

Bolsonaro beweerde dat hij "eenvoudig uitlegde hoe verkiezingen in Brazilië werken" en het kiesstelsel niet bekritiseerde of aanviel.

Maar de toespraak kwam tijdens een polariserende presidentiële campagne waarin Bolsonaro werd uitgedaagd voor de topbaan door zijn aartsrivaal, Luiz Inácio Lula da Silva.

De bitter bevochten verkiezingen gingen op 30 oktober in een tweede ronde en werden met een uiterst kleine marge gewonnen door Lula.

Bolsonaro heeft zijn nederlaag nooit publiekelijk erkend en vertrok twee dagen voordat Lula als president werd beëdigd, vanuit Brazilië naar Florida.

Zijn aanhangers, die weigerden de uitkomst van de verkiezingen te aanvaarden, bestormden op 8 januari het Braziliaanse Congres, het presidentieel paleis en het gebouw waarin het Hooggerechtshof was gevestigd.