Column: Mi na buru
26 Mar 2023, 00:59
foto
Militairen bij het Onafhankelijkheidsplein, dat afgezet is met dranghekken. (Foto: René Gompers)


Terwijl ik nog moet bijkomen van de volgens mij onverdiende nederlaag tegen Mexico, stond voor vrijdag een nieuwe protestdemonstratie gepland. Als journalist ben ik geen knip voor de neus waard wanneer ik niet op zijn minst poolshoogte ga nemen. Veel te laat stap ik op de fiets.

Bij de brug aan de Kleine Waterstraat staat een groot hek op een kier, twee agenten houden de wacht. Kwestie van proberen:
‘Ik kan verder lopen?’
‘Nee.’
‘Ook niet als journalist?’
‘U bent toerist? Dan gaat u beter morgen terug gaan komen. Of zondag, moro betre.’

De mannen zien er vastberaden uit en het lijkt me weinig zinvol om te gaan bluffen met een perskaart die ik niet heb.
Ik fiets over de Van Roseveltkade en de Grote Combéweg om de Palmentuin heen waarvan elke ingang is gesloten. Verkeer is er nauwelijks. Rond het Onafhankelijkheidsplein opnieuw hoge hekken en strenge agenten. Een grijsgroene pantserwagen rijdt voorbij. Belangstellenden kijken nieuwsgierig naar de legereenheid die zich voor het parlement heeft opgesteld. Aan de Waterkant is meer volk op de been. Er wordt tori gepraat, bier gedronken en pastei gegeten, terwijl cameraploegen links en rechts actievoerders en omstanders interviewen. Een man loopt rond met een bord waar in grote letters “Honger” op staat.

Een stuk of tweehonderd mensen schat ik, inclusief pers. Goed om de cameraman een brasa te geven die in februari bij de vorige protestdemonstratie zijn auto in vlammen heeft zien op gaan. We kennen elkaar al jaren. Hij blijft hier nog even maar volgens hem staat er tot zijn grote opluchting niets meer te gebeuren. De fotograaf die ik ook al jaren tegenkom, vermoedt dat nogal wat mensen een lang weekend hebben gepland. Volgens haar was de petitie over de kieswet die ze bij het parlement hebben overhandigd vandaag eigenlijk de enige nieuwswaardige gebeurtenis.

Dan besluit ik een paar foto’s te maken en loop naar de hekken waarachter op honderd meter afstand zo’n 25 zwaarbewapende militairen met schilden en helmen de DNA afschermen.
‘Hey wakti! De NOS heeft het al hoor.’
Verbaasd draai ik me om en kijk recht in de ogen van een man en een vrouw die mij kritisch opnemen: ‘San! Mi no de NOS. Mi na buru.’
Op het voetbalveld noemden ze me ook zo en wie weet maakt dat hier ook enig verschil. En inderdaad, ze schieten in de lach:
‘A man disi tak Sranan.’
‘Ai, pikinso. Mi tak’taki no bun ma mi kan furstan moro sani.’
‘Hey buru, yere no. San wani a pres disi? San wani Chan? Na a fasi disi…’

Omdat de vrouw mijn beheersing van het Surinaamse kennelijk toch niet helemaal vertrouwt, praat ze vervolgens Nederlands met me:
‘Zo kan hij dat hek net zo goed 365 dagen om het Plein laten staan…’  
Dan volgt een korte tirade over de hypocrisie van de regering en de halfslachtige houding in Nederland. Trouwens, ook de NOS is hypocriet, vinden ze.
‘En Chan heeft gebedeld in Den Haag, ja toch? Om extra beschermingskleding en traangas voor de politie. Maar ik zeg het je, wij zijn toch geen wilde dieren die je opsluit in een kooi?’

Opnieuw een kritische blik in mijn richting. Wat vind ík dan van de toestand in het land? Diplomatiek als ik soms kan zijn, vertel ik dat ik me heb verbaasd en geschaamd over de rellen van vorige maand. En dat ik van harte hoop dat er voortaan naar de mensen op straat en in de wijken wordt geluisterd.
‘Zuiver man! Ik incasseer een boks.

Ik loop terug in de richting van mijn fiets. Het valt me op dat nogal wat mensen een natio-shirt hebben aangetrokken. Logisch, de interland tegen de luizige Mexicanen ligt nog maar een half etmaal achter ons. En wat donderdagavond zoals zo vaak diepe indruk maakte: het stadion zong uit één borst het Opo Kondre. Misschien is dat een goede raad voor Chan en consorten: alle ballen op natio. Sprak hij laatst niet mooie woorden over het streven om het WK in 2026 te halen? Dat zou pas een impuls zijn voor het land. Ik zeg het je, de eenheid van het volk begint op de tribune.

Diederik Samwel
Advertenties