Debie voerde aan dat het aantal rundvee in 2017 is gegaan van 35.995 naar 35.602 in 2022. Het aantal slacht- en melkvee is gegaan van respectievelijk 23,970 en 12.025 in 2017 naar 23.735 en 11.867 in 2022. In 2020 waren 1.111 van de 3642 vrouwelijke runderen die geslacht waren, drachtig. In 2021 waren dat 1.120 van de 3.558 en in 2022 waren 1.129 van de 3861 vrouwelijke runderen, drachtig. De behoefte aan melk is jaarlijks 6.517.000 miljoen liters. Echter wordt jaarlijks maar 2.460.000 liters geproduceerd. Het tekort wordt opgevangen met melkpoeder van gemiddeld 1526 ton. In 2021 heeft dit ons lans USD 4.822.411 gekost. Debie stelde voor om een model melkveebedrijf op te zetten door het ministerie van LVV in coördinatie met lokale melkboeren. Dit model melkveebedrijf moet dienen als kennis- en praktijkcentrum. Hij noemde ook belangrijke stappen die genomen moeten worden om de veesector verder te ontwikkelen op het gebied van beleid en de productie.

Remi Tarnadi (NDP) stelde vragen over de inventarisatie van runderen verdeeld naar geslacht, de productie en veebedrijven. Ook vroeg hij aandacht voor controle, omdat stieren en vrouwelijke koeien door elkaar gekweekt worden, waardoor er ongecontroleerde bevruchting plaatsvindt. Tarnadi vroeg ook aandacht voor de lange procedure om te komen tot noodslachting. Doordat het te lang duurt is het beest niet meer te gebruiken voor menselijke consumptie. Daarnaast vroeg hij ook aandacht voor de drachtigheidscontrole om te voorkomen dat drachtige runderen geslacht worden. Evert Karto (ABOP/PL) vroeg of er al gesproken is met alle veehouders over hoe de uitvoering van de wet zal plaatsvinden. Ook vroeg hij hoe de controlemechanismen vanuit de regering eruit zullen zien. Karto stelde ook dat de regering moet stimuleren dat alle veeboeren de nodige kennis en knowhow krijgen.

Harriët Ramdien (VHP) stond stil bij een aantal zaken die noodzakelijk zijn bij de wet. Ramdien gaf aan dat runderen een belangrijke actor zijn in de voedselvoorziening in zowel vlees, melk en melkproducten en dat er maatregelen getroffen moeten worden om de verdere neergang in deze sector te voorkomen. Ramdien stelde voor om voor de opbouw van de veestapel fokdieren binnen te halen om aan vermeerdering te werken. Ramdien vroeg als andere zaken naast de wet ready zijn zoals de identificatie en registratie van runderen. Ann Sadi (NDP) vroeg de regering hoe de gap die zal ontstaan opgevangen zal worden als de wet aangenomen wordt en drachtige runderen niet meer geslacht zullen worden. “Gaat men importeren om te slachten. Als dat het geval zal zijn, wat is de controle want er is ook koeienziekte”, wilde Sadi weten.

Surjani Mingoen (VHP) merkte op dat de foetussen soms nog levend worden aangetroffen, maar dat het overgroot deel geen teken van leven meer vertoond. Zij wees erop dat dit op kort en lang termijn een negatief effect zal hebben op de instandhouding van het aantal slachtrunderen en de vleesvoorziening. Zij pleitte voor drachtigheidsonderzoek en dat er zonder goedkeuring geen slachting kan plaatsvinden. Mingoen pleitte ook voor de import van levende dieren voor de reproductie en innovatieve programma’s voor voeding en grassoorten. Genevievre Jordan (ABOP/PL) vroeg vooral aandacht voor veehouders in het binnenland. Het moet volgens haar niet zo zijn dat er geen plan is hoe veehouders in het binnenland mee te nemen. Zij stelde voor om indien rundvlees niet geïmporteerd wordt, te werken aan het vaststellen van consumentenprijzen voor rund, zodat de prijs betaalbaar blijft. Jordan vroeg ook hoe zuiver onze zuivelindustrie is, omdat beweerd wordt dat er geen poedermelk gebruikt wordt, maar dat toch melkpoeder aan de bodem aangetroffen wordt.

Patricia Etnel (NPS) vroeg hoe het ministerie komt op enkele aanwijzingen zoals een lichte bevolkingsgroei en een verhoogd toerisme. Ook vroeg zij hoe het staat met de stichting bevordering veehouderij in Suriname die in 2010 in het leven was geroepen. Etnel zei dat er een hele studie was gedaan tussen Suriname en Nederland. “Bestaat de stichting nog en wat is gedaan vanaf toen tot heden om de veehouderij te ontwikkelen”, vroeg Etnel. Daarnaast wilde zij ook weten hoe het staat met samenwerking met Zuid-Amerika om de veehouderij te ontwikkelen.

Mahinder Jogi (VHP) merkte op dat de wet eigenlijk overbodig is, omdat er veel voorwaarden zijn om een goede veestapel te behouden, maar dat er niets wordt gedaan qua beleid en financiën. “We nemen aan dat als we koeien loslaten, ze gras eten en werpen, ze grote beesten zullen worden die 30 liter melk per keer produceren. Daarom doen we niets”, stelde Jogi. Hij wees erop dat een wet alleen niet ervoor kan zorgen dat de sector een boost krijgt.