Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning, zei dat de regering alles serieus neemt. Hij wees erop dat de maatregelen in het Herstelplan staan en dat het parlement goedkeuring heeft gegeven voor de uitvoering hiervan. “Het plan is zes maanden vóór de overeenkomst met het IMF goedgekeurd. Het is een Surinaams programma. De maatregelen zijn niet gemakkelijk, maar wel belangrijk”, zei Raghoebarsing. Hij gaf aan dat geen enkele regering steun wil gaan zoeken bij het IMF, maar dat het noodzakelijk was. De bewindsman benadrukte dat de maatregelen niet bedoeld zijn om de armen te treffen. Hij noemde daarbij tal van maatregelen die de armen niet treffen, maar ondernemers, grondbezitters en andere groepen.

Mahinder Jogi (VHP) zei dat de maatregelen pijn doen, maar dat de regering keuzes moet maken of zij een verzorgingsstaat wil blijven. Hij vroeg de regering wat er met de middelen die vrijkomen door de afbouw van de subsidies gedaan zullen worden. Ook deed hij voorstellen in welke sectoren de regering geld kan halen en vroeg meer te communiceren met het volk. Genevieve Jordan (ABOP/PL) wees erop dat veel gezinnen moeilijke tijden doormaken, omdat ze niet voldoende geld hebben om hun kinderen een behoorlijke maaltijd te geven. “Ontbijt en avondeten is voor vele gezinnen niet meer mogelijk”. Ze vroeg of de regering heeft nagedacht over de gevolgen van de afbouw van de subsidies op de koopbehoefte en het koopgedrag van de bevolking.

Stephen Tsang (NDP) zei dat de olieprijs minimaal 1.5x hoger is dan het minimumuurloon. “Wil je 5 liter tanken moet je een volle dag werken. Als je een volle tank wil moet je een halve maand werken. Als je een maand werkt kan je precies tweemaal vol tanken en niet meer eten”, zei Tsang. Hoewel het uurloon naar SRD 38,50 wordt gebracht, merkte Tsang op dat in maart de benzineprijs weer omhooggaat en dat het minimumloon dan achterhaald zal zijn. Hij wilde weten hoe de regering ondernemers zal compenseren, omdat zij ook niet uitkomen met het verdubbelen van salarissen.

Ivanildo Plein (NPS) wilde weten hoe het staat met het gebruik van brandstof bij overheidsdiensten. Hij wees erop dat de regering hierop kan bezuinigen. Taschana Lösche (NDP) zei dat de situatie steeds grimmiger wordt en dat het jammer is om te zien hoe het volk mentaal achteruitgaat. “Het land lijkt super stuurloos. Hoelang zal het volk nog gebukt moeten gaan onder deze situatie? De communicatie met het volk is slecht. Een paar maanden terug zou het zo goed gaan at de oppositie jaloers zou zijn. We hebben niets gezien. De regering geeft SRD 1.800 om het dubbele daarvan uit handen te nemen en daarmee de meest onnodige dingen te doen. Dat is onacceptabel”, stelde Lösche.

Barkat Mohab-Ali (VHP) stelde voor om mensen die met eigen vervoer naar het werk gaan tijdelijk een benzine toelage van SRD 500 te geven. Ronny Asabina (fractieleider BEP) zei dat de regering met alle maatregelen koerst richting een liberale markt, maar zonder gezonde sociale voorzieningen. Ramon Koedemoesoe (ABOP/PL) pleitte voor eerlijke communicatie met het volk en dat de maatregelen zodanig getroffen worden dat ze draaglijk zijn. Edgar Sampie (ABOP/PL) zei dat niet vergeten moet worden dat de boom van ellende waarvan we nu de vruchten plukken tijdens de vorige regering geplant is. Hij gaf aan dat de regering goede voornemens heeft, maar deze goed moet communiceren met het volk.

Asis Gajadien, fractieleider van de VHP, merkte op dat de prijs van brandstof bepaald wordt door grootste olieleverancier terwijl er geen controlemechanisme is ingezet om ervoor te zorgen dat de juiste benzineprijs betaald wordt. “Bedrijven die hier importeren zijn instaat transferpricing te doen omdat ze gewoon bij hun eigen moederbedrijf opkopen en zelf de prijs bepalen, terwijl ons eigen bedrijf zich schaart achter de prijs die is aangegeven”. Gajadien is voorstander dat Staatsolie de marktleider wordt met 50% of 55% en niet minder, omdat in de afgelopen jaren een situatie is gecreëerd waardoor nationale bedrijven geen sturing kunnen geven aan de prijzen.

Raghoebarsing beloofde de voorstellen gedaan door het parlement mee te nemen en te bekijken. Ook de voorstellen om te bezuinigen worden meegenomen. Hoewel het Herstelplan is 2022 is verlopen, zei de minister dat het plan nog valide is, omdat vele maatregelen nog doorlopen. Er kwam een vertraging in de uitvoering in het plan vanwege de oorlog in Oekraïne en de wateroverlast in Suriname.

De bewindsman zei dat de regering bereid is om te praten met de oppositie en coalitie over de diverse voorstellen gedaan voor meer inkomsten. Obed Kanape, fractieleider ABOP/PL-fractie, vroeg om geen zaken op te nemen in de begroting als er geen geld is of als er een gebrek is aan capaciteit. Hij noemde voorbeelden waar de regering geld beloofd had, maar dat de gelden nog steeds niet zijn vrijgemaakt. Ook vroeg eerlijk te zijn over de koers, omdat als het zo gemakkelijk is deze te beteugelen elke regering dat zou doen.