Veel vragen verhoging THC-gehalte bij industriële hennepteelt
18 Oct 2022, 11:29
foto
Barkat Mohab-Ali, voorzitter van commissie van rapporteurs.


Bij de behandeling van de Wet Industriële Hennepteelt zijn er veel vragen gesteld over de verhoging van het TetraHydroCannabidol (THC) gehalte van de hennep van 0.3% naar 1%. THC is een psychoactieve stof met een bedwelmende en hallucinerende werking dat voorkomt in cannabis. In de Wet Industriële Hennepteelt 2018 was de THC-gehalte vastgesteld op maximaal 1.5%, maar werd in 2020 teruggebracht tot 0.3%.

De industriële hennep heeft een laag THC-gehalte en geen psychoactieve werking. Van deze plant kunnen de bloemen, bladeren, zaden, vezels en stengels voor verschillende doeleinden gebruikt worden. Barkat Mohab-Ali (VHP), voorzitter van de commissie van rapporteurs, legde uit dat dat er veel verwarring bestaat tussen marihuana, wiet, hasjiesj, hennep en cannabis. Hennep of cannabis is de naam van de plant.

Er is een aantal planten dat valt onder de naam cannabis waarvan er een heleboel kruisingen met elkaar bestaan. Marihuana, wiet en hasjiesj zijn producten die gemaakt worden van deze plant. In de cannabisplant komt THC en daarnaast veel cannabinoïden voor waarvan de belangrijkste Cannabidiol (CBD) is. CBD heeft geen psychoactieve effecten maar kan de werking van THC wel beïnvloeden. Vanwege de medicinale werking van CBD wordt het de laatste jaren veel gebruikt. Met deze wet moeten regels voor de teelt van industriële hennep en de oprichting van het Nationaal Instituut voor industriële hennepteelt in Suriname vastgesteld worden. Ook moet de wet verdovende middelen gewijzigd worden. Volgens Mohab-Ali zijn tussen 2017 en 2020 48 beschikkingen uitgegeven voor de teelt van industriële hennep.

Jennifer Vreedzaam (NDP) zei dat de wijziging van het THC-gehalte van 1.5% naar 0.3% niet gewoon was, maar omdat was gebleken dat de marihuanaplant een THC-gehalte van minder dan 1% bevat, maar wel psychische effecten heeft. Internationaal moeten gehalte of effecten tussen 0.4 en 0.4% moet zijn. Ook Roy Mohan (VHP) en Melvin Bouva (NDP) wilden weten wat de ratio hierachter is als landen als België, Nederland en Brazilië een THC-gehalte van 0,2% tot 0.5% hanteren. Hierop zei Mohab-Ali dat het brengen van het THC-gehalte naar 1% in samenspraak met de justitiële autoriteiten is gebeurd en dat hij heeft begrepen dat onder tropische omstandigheden het THC-gehalte kan variëren.

In de wet wordt voorgesteld dat alle beschikkingen vervallen worden verklaard. Het voorstel is dat deze mensen weer worden opgeroepen om te praten met de commissie. Rabin Parmessar, fractieleider van de NDP, zei er in principe geen beschikkingen bestaan, omdat er nog geen wet was op basis waarvan zijn de beschikkingen aangevraagd. Volgens hem kan het dus niet dat de mensen uitgenodigd worden om weer te praten. Mohab-Ali gaf aan dat de vergunningen waarschijnlijk zijn aangevraagd in afwachting dat de wet aangenomen wordt. Hij erkenden dat er geen juridische grondslag is voor de vergunningen.

Sham Binda (VHP) merkte op dat vragen worden gesteld die de commissie van rapporteurs zelf kon nagaan. De commissie van rapporteurs had zich volgens hem deskundig moeten opstellen vooral over het THC-gehalte en vragen wat het verschil is. “Het is niet zo dat men naar de initiatiefnemers moet verwijzen, maar dat men zelf onderzoek doet en het parlement informeert”, sprak Binda. Ebu Jones (NDP) zei dat het ontwerp niet voldoet aan de kwaliteiten van een goede wet. Volgens Jones kan deze wet niet samen behandeld worden met de Wet Verdovende Middelen, omdat zo het risico ontstaat dat iets gewijzigd wordt en andere zaken die ook aangepast moesten worden misgelopen worden. Jones was niet eens dat na aanname van de wet de oude vergunning komen te vervallen. Hij gaf aan dat de mensen rechtmatig een vergunning hebben gehad en dat het van onbehoorlijk bestuur zou getuigen als bepaald wordt dat de vergunningen komen te vervallen.

Jones vindt niet dat de minister de bevoegdheid moet krijgen om de voorzitter van de Raad van Toezicht te benoemen. Dit geeft volgens hem ruimte aan de politiek om te doen wat zij willen. Jones zei dat het normaal is dat leden uit hun midden een voorzitter kiezen. Hij was ook van mening dat iemand die zonder vergunning industriële hennepteelt niet met een gevangenisstraf gestraft kan worden, omdat het een overtreding is en geen strafbaar feit. Vreedzaam vroeg zich af of het instituut instaat zal zijn om alleen alle taken en bevoegdheden uit te oefenen en als wetenschappers niet betrokken moeten worden.

Ramon Koedemoesoe (ABOP) vindt dat Ruimtelijke Ordening en Sport ook op te nemen in de rij van instituten die belast zijn met de uitvoering van deze wet. Ook Economische Zaken moet volgens hem erbij betrokken worden. Volgens de wet mag de vergunninghouder geen misdrijven op zijn naam hebben. Koedemoesoe zei als dat zo een groot deel van de samenleving uitgesloten zal worden uitgesloten en vroeg dat dit artikel beter geformuleerd wordt om discriminatie te voorkomen. Hij wilde ook weten wat de onderbouwing is om 1% in plaats van 0.3% te handhaven.

Ronny Asabina, fractieleider van de BEP, haalde aan dat er weer geen beleidsnota is gepresenteerd voor deze wet terwijl het gaat om een thema dat uit de taboesfeer gehaald moet worden. Hij hekelde het feit dat het hoofdkantoor van het instituut in Paramaribo zal zijn. Volgens hem kan het liever in het gebied waar de industriële hennep geplant zal worden.
Het kan volgens Asabina niet zo zijn dat de rijkdommen komen uit de andere districten, maar alles in Paramaribo bepaald wordt. Hij wees ook op dat de financiële verplichtingen niet apart opgenomen hoeven te worden, maar dat gewoon verwezen kan worden naar de wet op de jaarrekening waar alles is vastgesteld. Asabina merkte ook op dat het Openbaar Ministerie oververtegenwoordigd is binnen het instituut.
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May