Doorbraak van aansprakelijkheid
09 Oct 2022, 12:37
foto


In de kortgeleden verschenen editie van het Surinaams Juristen Blad (SJB 2022 nr. 2) is een interessante bijdrage van ondergetekende en mr. Shiraniedevie Bhoelai (hierna te noemen: ‘auteurs’) opgenomen, getiteld: Het doorbreken van de aansprakelijkheid van de naamloze vennootschap.

Gezien de omvang en complexiteit van het leerstuk van doorbraak van de aansprakelijkheid hebben de auteurs zich in het artikel beperkt tot het beantwoorden van de vraag in hoeverre de bestuurder(s) van de naamloze vennootschap mede aansprakelijk gesteld kunnen worden voor onrechtmatig handelen van de vennootschap.

In het Surinaams rechtsverkeer komt regelmatig voor dat de schuldeiser of benadeelde zich niet succesvol kan verhalen op de vennootschap, simpelweg omdat de vennootschap geen verhaalsvermogen (meer) biedt, doordat het is weggesluisd (ter illustratie: de klassieke sterfhuisconstructie). Ook komt het regelmatig voor dat een persoon volledige of overheersende zeggenschap heeft over twee vennootschappen en bij de wederpartij de indruk heeft doen ontstaan met de ene vennootschap tot zaken te zijn gekomen, terwijl de wederpartij met de andere vennootschap contractueel wordt verbonden.

Vanuit de juridische principes dat de beperkte aansprakelijkheid van de vennootschap geen vrijbrief mag vormen voor onrechtmatig handelen of misbruik van vennootschap en dat een onrechtmatige toestand nimmer in stand mag blijven, hebben de auteurs in dit artikel vanuit de rechtstheorie en de (Surinaamse) rechtspraak onderzocht op welke wijzen de aansprakelijkheid van de vennootschap kan worden doorbroken. Voor het relativeren dan wel doorbreken van de rechtspersoonlijkheid bestaan verschillende juridische methoden. De meest bekende juridische methode is die van de 'doorbraak van aansprakelijkheid' welke doelt op die gevallen waarin het recht toelaat dat de exclusiviteit van de aansprakelijkheid van de vennootschap voor eigen schulden en handelingen wordt doorbroken en deze aansprakelijkheid zich hecht of mede hecht aan nauw met de vennootschap verbonden (rechts)personen. Het doorbreken van de aansprakelijkheid van de vennootschap kan via twee juridische wegen geschieden, namelijk: 1. de klassieke wettelijke onrechtmatige daadsactie ex artikel 1386 BW; of 2. op grond van de buitenwettelijke civielrechtelijke hoeder ‘vereenzelviging’.

De onrechtmatige daadsactie ex artikel 1386 BW
Het gedrag van de bestuurder moet in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig zijn met benadeling en schade als gevolg, dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Alleen dan is de onrechtmatige daadsaansprakelijkheid van de bestuurder aan de orde. Van belang voor toepassing van de ernstigverwijtmaatstaf is dat de onrechtmatige daad is begaan bij de taakvervulling van de bestuurder, of daarmee in zodanig verband staat dat die toepassing gerechtvaardigd is. Niet aansprakelijk is echter de bestuurder die bewijst dat de onbehoorlijke taakvervulling, mede gelet op zijn werkkring en de periode gedurende welke hij in functie is geweest, niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.

Vereenzelviging
De vennootschap en haar bestuurder(s) kunnen tezamen met een beroep op vereenzelviging aansprakelijk worden gesteld bij onrechtmatig handelen. Evenwel moet er sprake zijn van omstandigheden die zo uitzonderlijk van aard zijn dat vereenzelviging van de betrokken vennootschappen, dat wil zeggen het volledig wegdenken van het identiteitsverschil, de meest aangewezen vorm van redres is. In de praktijk zal de rechter heel terughoudend een beroep op vereenzelviging moeten honoreren en enkel van toepassing verklaren als een onrechtmatige toestand rechtens niet in stand kan blijven en andere middelen niet tot een vergelijkbaar resultaat kunnen leiden.

Uit de bestudeerde Surinaamse rechtspraak blijkt dat de rechter op basis van de aangevoerde feiten en omstandigheden een beroep op vereenzelviging al dan niet honoreert. Het gaat dus om de concrete feiten en omstandigheden per zaak. In ieder geval zal de schuldeiser of benadeelde moeten aantonen dat degene die misbruik maakt van het identiteitsverschil van de vennootschap het oogmerk heeft gehad om de wederpartij te benadelen. Volgens de kantonrechter moet bij vereenzelviging van twee rechtspersonen tenminste sprake zijn van een zekere mate van verwevenheid van de betreffende rechtspersonen. Voorts kan er misbruik worden gemaakt van het identiteitsverschil tussen twee rechtspersonen dan wel een rechtspersoon en persoon door degene die volledige of overheersende zeggenschap heeft. In dit geval is er sprake van een onrechtmatige daad, waarvoor de vennootschap zelf en zij die de aansprakelijke vennootschap beheerst, aansprakelijk zijn.

Gerrold E.R. Adipoera
Redactielid van het Surinaams Juristenblad (sjbsjv@yahoo.com of redactie.sjb@gmail.com)

Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May