Hoogte BTW en randvoorwaarden blijven heet hangijzer
26 Aug 2022, 08:37
foto
Minister Armand Achaibersing van Financiën & Planning, donderdag in DNA.


Hoewel het tarief voor de Belasting Toegevoegde Waarde (BTW) door minister Armand Achaibersing van Financiën en Planning van 15% naar 11.5% is gebracht tijdens het debat gisteren in De Nationale Assemblee, blijft de hoogte een heet hangijzer. Het bedrijfsleven, de vakbeweging en de oppositie willen een BTW van 5%.

Asis Gajadien (VHP), voorzitter van de commissie van rapporteurs, zei dat het tarief van 15% niet kan worden gehandhaafd en vroeg de regering om mee te werken aan een lager tarief. Achaibersing zei dat het bij de BTW niet slechts gaat om het tarief, maar dat de regering na aanpassing van het nultarief en de vrijstellingen, besloten heeft om te gaan voor een substantieel lager tarief van 11.5%. Hierbij zijn de berekeningen van de IDB en de stakeholders meegenomen. Gajadien zei hierop dat volgens het rapport van de IDB de Staat bij een BTW van 12.5% omgerekend 7.4% van het BBP binnenhaalt. Bij een BTW van 10% zijn de inkomsten gesteld op 7% van het BBP. Gajadien pleitte voor een tarief van 10%, omdat de regering hiermee toch in staat zal zijn haar doelen te realiseren.

Volgens Gajadien moet bij de hervorming van het belastingstelsel de prioriteiten anders liggen. Het gaat niet primair om meer geld binnen te halen, maar juist om de productie te stimuleren. Hij vroeg aandacht voor het investeringsklimaat waarbij experts uit het buitenland nog steeds een lange procedure doorlopen en maanden wachten voor een verblijfs- en werkvergunning. Gajadien merkte op dat de dividendbelasting betaald door bedrijven, steeds achteruit gaat. Het is volgens hem niet aantrekkelijk voor ondernemers om aan te geven dat zij winst hebben gemaakt, omdat ze dan 25% belasting moeten betalen. Veel landen hanteren daarom 5% voor degenen die in het land hebben geïnvesteerd en 15% voor het buitenland. Ook voor wat betreft inkomstenbelasting zit Suriname volgens Gajadien met 25% wereldwijd aan de hoge kant. Zo is het moeilijk te concurreren.

Rabin Parmessar (fractieleider NDP) voerde aan dat een percentage boven de 5% moordend is voor de consument. “Wij stellen voor een percentage van 5% bij de introductie en dan na een evaluatieperiode van een jaar, waarbij de kinderziektes zijn weggewerkt, kunnen we met elkaar kijken of het percentage opgetrokken moet worden”, stelde Parmessar. Hij gaf aan dat volgens een brief van het bedrijfsleven en de vakbeweging de belastingdruk op de consument bij de BTW, op hetzelfde tarief van 12% zoals bij de Omzetbelasting, veel hoger zal zijn. Dit omdat de BTW vele malen wordt geheven op hetzelfde goed in plaats van eenmaal. Parmessar vroeg waarom producenten de overheid moeten voorfinancieren door vooraf BTW af te dragen om na een gecompliceerd administratief proces, het geld terug te vorderen. Dit is volgens hem onnodige belasting voor de Belastingdienst en meerkosten voor de producent en dus voor de consument een hogere prijs.

Parmessar vroeg ook aandacht voor de tussenschakels bij de productie van goederen. “Hoe meer schakels, des te hoger de consumentenprijs. Iedere schakel in het distributie- en vervaardigingsproces van een goed, zal de BTW plus de winst in rekening brengen. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat de consument en de Staat geen slachtoffer worden?”, vroeg Parmessar. Hij gaf aan dat er evenwichtig gekeken moet worden naar het doel en de reikwijdte van vrijstellingen beginnend bij een stabiele belastingdruk. “De vrijstellingen voor casino’s, cambio’s, bank- en verzekeringen, brandstof etc. en de lijst van de nultarieven, is voor ons onacceptabel. We kijken uit naar een aangepaste lijst”, sprak Parmessar.

Randvoorwaarden belangrijk
Chuanrui Wang (VHP) pleitte voor een grootschalige awareness campagne waarbij alle partners gehoord en gevraagd worden naar hun bijdrage. Dit, omdat het lijkt alsof de informatie niet aankomt bij de samenleving. Belasting wordt nog steeds in een negatieve sfeer gebracht. Wang zei dat de grootte van de informele sector geschat is op 40%, maar dat er geen duidelijke uitleg is hoe deze sector aangepakt zal worden. Hij vroeg de regering de informele sector voor eens en altijd in kaart te brengen en belastingplichtig te maken, omdat het niet eerlijk is voor zij die vanuit hun loon en andere wegen wel belasting betalen. Hij pleitte daarnaast ook voor een gefaseerde uitvoering van de BTW waarbij gestart wordt met 5%, 6% of 7% en in het tweede helft van het jaar de 11.5% ingaat.

Jennifer Vreedzaam (NDP) zei dat er gekeken moet worden naar de verschillende processen binnen dit geheel om de juiste koers te varen. “De introductie moet op de juiste manier plaatsvinden. We weten wat de bureaucratie is binnen de overheid. Die zaken moeten aangepakt worden”, zei Vreedzaam. Het vraagstuk van nultarief en vrijstelling moet duidelijk zijn. Zij vroeg ook aandacht voor de administratieve werking voor kleine ondernemers en zelfstandigen in vooral het binnenland. Zij stelde voor om een overgangsfase te hebben, omdat het aspect ICT een belemmering kan zijn voor zelfstandigen en kleine ondernemers.

Kishan Ramsukul (VHP) legde wederom de nadruk op automatisering en wilde weten in welk systeem de aangiften en controle gedaan kan worden. Hij haalde aan dat de Belastingdienst 10 ICT’ers op Natin niveau in dienst wil nemen. Echter is er een schaarste aan ICT’ers. “Vanaf hun tweede jaar op Natin wanneer ze de eerste keer stage moeten lopen, worden ze al vastgehouden door de bedrijven. Het is moeilijk om afgestudeerde Natinners te krijgen om te werken voor de overheid waar ze zo weinig betaald worden”, stelde Ramsukul. Hij vroeg ook uitbreiding van deze studierichting, omdat deze mensen nodig zijn. Echter juist bij dit soort studierichtingen is er een beperking gesteld voor het aantal studenten dat zich kan inschrijven.

Ronny Asabina (fractieleider BEP) richtte zich vooral op de randvoorwaarden voor succes. Hij haalde aan dat het personeel het belang van de hervorming inziet, maar teleurgesteld is en een houding aanneemt van ‘shi na bribi’. Deze perceptie moet volgens hem tot het verleden behoren. Asabina vroeg ook aandacht voor de onderbezetting van de Belastingdienst en de uitstroom van personeel. “De Belastingdienst heeft controle specialisten, fiscaal specialisten, invordering specialisten en communicatie specialisten nodig. De belastingdienst moet eigenlijk in staat zijn bedrijven als Newmont en Rosebel Gold Mines te onderzoeken”, zei Asabina. Er moet volgens hem gewerkt worden aan de pre condities om de Belastingdienst in staat te stellen haar mandaat op een gezonde manier te voeren. Asabina zei dat er ook een achterstand is in zaken die gedaan zouden moeten worden tegen deze tijd. Hij vroeg aandacht voor uitdagingen als huisvesting, automatisering, digitalisering en e-registration.

Obed Kanape (fractieleider ABOP/PL) richtte zich op de beperkingen en zei dat hoewel er getwijfeld wordt aan de capaciteiten van de Belastingdienst om deze wet uit te voeren, dit de regering niet moet weerhouden om te beginnen. Kanape zei dat het niet concreet opnemen van wachttijden voor de teruggave van gelden van de belastingplichtigen, een beperking is. Belastinginspecteurs bepalen soms zelf wanneer ze beslag leggen op zaken, omdat belastingwetten geen bindende termijnen aangeven waarbinnen deze beslagleggingen gedaan kunnen worden. Hij pleitte voor het verheffen van de belastingdienst tot een autoriteit die zelf haar kwaliteit kan bepalen en kan competen om kader binnen te halen. “Zij moet ruimte krijgen om te bepalen hoe en wie ze in dienst nemen. We moeten ophouden met favoritisme, voorkeurspositie of vrijstellingen voor personen. De Belastingdienst boet aan het feit dat politiek een te grote overhand heeft”, stelde Kanape.

Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May