Aangeboden: Rijstproductie moet opgevoerd worden (deel 1)
08 Sep 2011, 22:30
foto
De prijs van cargorijst op de wereldmarkt in de periode 1998-2003. Bron: 'Het district Nickerie in ontwikkelingsperspectief'; Hardeo Ramadhin


De regering zit al meer dan één jaar in het machtscentrum. Tijdens de verkiezingscampagne had, vooral de Mega Combinatie, de Nickeriaanse, de Coroniaanse en de Saramaccaanse rijstboeren gouden bergen beloofd. Het beloven kost geen geld en energie. Elke beschaafde politieke partij die zulke beloften heeft gedaan moet tenminste proberen haar beloften na te komen. “Het rijstareaal in Suriname zou uitgebreid worden naar 200.000 ha en binnen vijf jaren zal Suriname het belangrijkste agrarische land van het Caribisch gebied worden”, zei de voorzitter van de Mega Combinatie, Desi Bouterse, tijdens de verkiezingen.

Direct na het aantreden van de regering werd Badresein Sital door de president als speciale afgezant aangesteld om een plan klaar te maken om de rijstsector ‘gezond’ te maken. Hij noemt het met een mooi woord ‘Het Reddingsplan’. Ik heb toen de kranten (ruim een jaar terug) goed doorgenomen en ik was bijzonder blij dat het reddingsplan, welke voorgelegd was, vruchten zou afwerpen. Ik had toen al mijn bedenking. Mijn politieke goeroe Mr. Jagernath Lachmon zei altijd: “als jij ’s avonds moet kuchen, moet je ’s morgens jouw mond niet openmaken”. Na een jaar heb ik reden genoeg om de rijstsector weer op de operatietafel te leggen. Een rapport schrijven (meestal kopiëren zij die rapporten vanuit het Internet en andere documenten) is geen kunst, maar de sector daadwerkelijk aanpakken en middelen vrijmaken eist meer daadkracht.

De vorige minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij, Drs Stanley Raghoebarsingh, heeft naar mijn bescheiden mening zijn uiterste best gedaan, met de mogelijkheden en de middelen die het ministerie ter beschikking had. Wij moeten trots zijn dat Suriname, ondanks alle crisis in de wereld, geen korrel rijst hoeft te importeren. Wij zijn bijzonder trots op de Nickerianen, maar ook in mindere mate op de Coronianen en de Saramaccaners, dat zij nog bereid zijn rijst te verbouwen voor de Surinaamse markt en voor de export. Wij moeten blij zijn dat zij nog bereid zijn letterlijk in de modder te ploeteren. De wereldmarktprijs van rijst (cargo rijst) was in de afgelopen jaren (1998 tot 2003) enorm gedaald. Ondanks dit dieptepunt hebben zij de strijd, om niet te produceren, niet opgegeven. Een hulde aan deze rijstboeren, de ware Surinaamse nationalisten van dit land.

De historie van de rijstbouw
De geschiedenis van Suriname is makkelijk te volgen. De blanken hebben de kolonie Suriname veroverd. De eerste succesvolle kolonisatiepoging van Suriname was een Engelse aangelegenheid. In 1651 stuurde de Engelse gouverneur van Barbados, Francis Willoughby, driehonderd man met de opdracht aan de Surinamerivier een kolonie te stichten. De Engelsen waren ervaren suikerplanters, die Barbados verlieten omdat daar gebrek aan grond was. Binnen korte tijd werd in Suriname een groot aantal plantages aangelegd, waar slaven het werk deden. Tijdens de Tweede Engelse Oorlog (1665-1667) werd Suriname door de Staten van Zeeland veroverd en vanaf toen is Suriname, met kleine onderbrekingen, een kolonie van Nederland geweest. Toen de Zeeuwen in 1667 Suriname op de Engelsen veroverden, waren er, volgens een Engelse kaart, 178 plantages. Ruim een eeuw later, in 1785, was het aantal gestegen tot 591. De slaven die op de plantages werken consumeerden aardvruchten. Zij hadden nog geen kennis gemaakt met rijst.

Hindostaanse immigranten en rijstbouw
Met de komst van de immigranten, vooral de Hindostanen, doet de rijstbouw haar intrede in Suriname. Uit het boek: ‘Samenleving in een grensgebied’, van professor Rudolf van Lier, citeer ik het volgende: “Het voornaamste product van de Aziatische kleinlandbouwers is rijst. Aanvankelijk verbouwden zij ook cacao, terwijl de rijstvelden voor eigen gebruik werden aangelegd. Maar toen de moeilijkheden bij de cacaoteelt zich voordeden, concentreerden zij zich op de rijstbouw. De Hindostanen en Javanen consumeerden overwegend rijst. Door de aanwas van de bevolking van Aziatische herkomst, die rijst als hoofdvoedsel benutte, was het rijstverbruik zeer toegenomen.

In de jaren na 1918 trad er ook een verandering in het dieet van de Creolen op, waarbij de banaan als hoofdvoedsel door de rijst werd vervangen. Tegenwoordig is rijst ook voor de creoolse groep het voornaamste voedingsmiddel”. Professor van Lier gaat verder: “Tussen 1895 en 1915 werd per jaar gemiddeld 4.500.000 kg (4.500 ton) rijst ingevoerd. Vanaf 1916 af beweegt de rijstinvoer zich in een dalende lijn. Sedert 1930 wordt vrijwel geen rijst meer in Suriname ingevoerd; in datzelfde jaar krijgt de export van rijst ook betekenis. In 1930 werd 2.276.725 kg (2.277 ton) uitgevoerd, waarvan de waarde in gulden f 234.778,00 bedroeg. Deze historische insteek heb ik gemaakt omdat velen in Paramaribo de grote rijstdeskundigen uithangen en nooit een rijstareaal van dichtbij gezien hebben.

Drie historische fasen
Om de rijstbouw goed te begrijpen, heb ik de historische ontwikkeling in drie fasen verdeeld.
In de eerste fase (de periode van 1890 tot 1930) is Suriname een rijstimporterend land geweest. De immigranten consumeerden rijst en die rijst moest geïmporteerd worden om die duizenden monden te voeden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) en de Economische Wereldcrisis (1929/1930) hebben de gouverneurs Johan Staal (1916-1919) en dr. A.L. Rutgers (1928-1933) alles gedaan om de productie van landbouwproducten op te voeren. De rijstbouw werd vooral gestimuleerd en de resultaten waren duidelijk zichtbaar in de samenleving.

In de tweede fase ( de periode 1930-1950) hoefden wij geen rijst meer te importeren. In deze fase hebben wij ook aardig wat rijst geëxporteerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden wij genoeg rijst voor de Surinaamse markt.
De derde fase is van 1950 tot heden. Met de oprichting van de Stichting Machinale Landbouw (SML) hebben wij de introductie van de moderne rijstbouw in Suriname gehad. De uitbreiding van de rijstarealen heeft plaatsgevonden en wij konden aardig wat rijst exporteren. Dus Suriname is van een rijstimporterend, een zelfvoorzienend land geworden en door uitbreiding van arealen een rijstexporterend land geworden.

Het productie areaal
Ons totaal rijstareaal bedraagt ongeveer 55.000 ha; hiervan ligt alleen in het district Nickerie 48.000 ha en de rest vindt men in de districten Coronie en Saramacca. Volgens rijstdeskundigen is de Surinaamse markt wat rijst en rijstproducten betreft bij een inzaai van 8.000 ha met een opbrengst van gemiddeld 5 ton padie per ha, voor 6 maanden verzadigd. Als er in Suriname per seizoen 25.000 ha rijst wordt ingezaaid, moet het surplus van 17.000 ha geëxporteerd worden. Indien de wereldmarktprijs gunstig blijft, zal de rijstsector ook floreren. Elke jaar merken wij dat de rijstboeren niet tevreden zijn met de opkoopprijs van natte padie per baal (een baal =80 kg natte padie). De boeren krijgen op dit ogenblik (8 september 2011) voor een baal natte padie SRD 75 (US$ 22,38).

De kreet dat de overheid een garantieprijs moet vaststellen, is verleden tijd. Wat de overheid moet doen is de boeren tegemoet komen, waardoor zij ook veel goedkoper kunnen produceren. De overheid moet de inputs belastingvrij importeren en de dieselprijs voor deze sector goedkoper maken waardoor zij hun kostprijs kunnen verlagen. Er is genoeg werk voor de Mega Combinatie om het beloofde rijstareaal uit te breiden naar 200.000 ha.

Hardeo Ramadhin
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May