Kwetsbare groepen op de werkvloer, hebben bescherming nodig

Leidinggevenden bij organisaties maken nog te vaak misbruik van hun positie door grensoverschrijdend gedrag. Meestal ten opzichte van vrouwen in een afhankelijke positie. Deze groep belanghebbenden kan op dit moment onvoldoende terugvallen op de Surinaamse wetgeving, die niet snel genoeg is meegegroeid met de maatschappelijke realiteit.

In Nederland en België is wetgeving ter verdere bescherming aangenomen, om de bescherming online en in persoon, vrouwvriendelijker te maken door anonimiteit en aanpassing van de bewijslast. Maatschappelijk is toegang tot slachtofferhulp en begeleiding tot een beleidsprioriteit gemaakt.

Belanghebbenden in Suriname hebben zowel in hoedanigheid van slachtoffer als in hoedanigheid van verdachte, baat bij spoedige behandeling van de Ontwerpwet Geweld en Seksuele Intimidatie Arbeid. De Memorie van Toelichting geeft aan, dat belanghebbenden aan het verboden gedrag van dader psychologisch lijden en vernedering ondervinden. Daarnaast zijn zij minder gemotiveerd en lopen zij zelfs een verhoogd risico op verschillende soorten verslavingen of plegen zij zelfmoord.

Verdachten hebben er ingeval van bevonden onschuld, belang bij om een meer betekenisvol sepot tegemoet te zien. Een extra bescherming van het slachtoffer blijkt uit het feit dat er meerdere facetten van het gedrag zullen worden getoetst. Hoewel in de Ontwerpwet, onder meer onder artikel 5, het schriftelijk beleid, waaronder bescherming van klokkenluiders en rehabilitatie wettelijk vastgelegd wordt, kan handhaving van overheidswege verder strekken. Het is aan te bevelen dat een speciale onderzoekseenheid met voldoende opleiding in psychologie, sociologie en forensisch onderzoek wordt ingesteld. Dit kan de capaciteit voor handhaving versterken.

Tot slot werken taboes omtrent culturele gebruiken, familie aspecten en schaamte een effectieve bescherming in de Surinaamse maatschappij tegen. Het vereist een gezamenlijke inspanning om slachtoffers te beschermen. Vooralsnog kunnen belanghebbenden, bij onder meer sociale instanties en advocaten, inlichtingen inwinnen om de eigen rechtspositie, zowel in strafvorderlijke zin als in arbeidsrechtelijke zin te versterken. In elk geval hebben advocaten een geheimhoudingsplicht, die ook in de oriëntatie fase juist bedoeld is om de kwetsbare groep uit stilte en verdrukking te verlossen.


Mr. Mohnie Babulall
Advocaat