Op het Onafhankelijkheidsplein is vanmorgen het gezamenlijk Ied-gebed gehouden. (Foto's: René Gompers)
Vicepresident Ronnie Brunswijk heeft het gebed bijgewoond. Hij heeft de gelovigen ook toegesproken.
Brunswijk staat tijdens zijn spreekbeurt stil bij de strijd die de voorouders hebben geleverd en de vele offers die zij hebben gebracht.
Minister Bronto Somohardjo van Binnenlandse Zaken heeft diverse moskeeën bezocht. Na het gebed zijn er dieren geofferd.

Het is Ied-ul-Adha, het offerfeest van de moslims. De dag is begonnen met een gezamenlijk gebed op het Onafhankelijkheidsplein, waar vicepresident Ronnie Brunswijk en minister Bronto Somohardjo van Binnenlandse Zaken ook bij waren. Na het gebed zijn op verschillende plekken in het land runderen geslacht. Een derde deel gaat naar degenen die het offerdier hebben aangeschaft, een derde naar de werkers en gemeenteleden, een derde naar de behoeftigen.

“De achtergronden van het Ied-ul-Adha feest brengen ons terug naar de profeet Abraham,” merkt Brunswijk in zijn toespraak op. “Het herinnert ons aan de emancipatiestrijd die onze voorouders hebben gevoerd. Dat zij bereid waren opofferingen te brengen zodat de generaties na hen, vrij van fysieke en geestelijke ketens kunnen leven. Met het offerfeest wordt in de islam extra nadruk gelegd op de offervaardigheid die elk individu moet hebben zodat noodlijdenden verlichting krijgen in hun situatie.”

Behalve bij het abattoir worden de offerdieren  bij de gemeenten zelf door de gelovigen geslacht. Uiteraard wordt er eerst gebeden. Minister Somohardjo doet verschillende moskeeën aan om bij de rituelen aanwezig te zijn. Op sommige plekken is het behoorlijk druk. Behalve runderen worden er ook schapen geofferd. Later op de middag wordt een derde van het offer met de behoeftigen uit de buurt gedeeld.