Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 61
04 Sep 2011, 20:00
foto


“Zo jongens, zuipen wordt dus duurder.”
“Roken ook, en nu gaan rokers en zuiplappen hun gezinnen laten pinaren om toch te kunnen komen aan hun genotspullen.”
“Als we Randjiet-de-bijna-voorzitter mogen geloven.”
“Strategie van onze oppositie: kraak alles van de regering af, vooral zaken die de regering, dus ook ons land, sterker maken.”
“Zeg niets, want toen jullie PVB in de oppositie zat, deden jullie ook zo.”
“Wat bedoel je met PVB?”
“Partij Van Baas.”
“Is beter dan jullie grijze PVV-club.”
“Met de V van Venih, straks hebben ze daar hopelijk een een jongere voorzitter.”
“Jullie doen alsof ‘jonger’ sowieso beter is dan ouder.”
“Rule number one: als je als voorzitter met je kiesclub regeermacht kwijtraakt, than you have to go, joe’m gwe, dag-met-het-handje.”
“Ik hoop dat Sovjet Unie daar de nieuwe voorzitter wordt; die papa Zulu moet liever weer met passer en gradenboog gaan spelen.”
“Net zoals hij zei dat hij onze zeegrens met Guyana heeft berekend en getekend.”
“Stelletje ondankbare vlerken, wij hebben tenminste tien jaren stabiel beleid gevoerd, zonder ‘ministers e kenki leki pamper’ zoals nu.”
“Ja, net zo stabiel als een stilstaande auto met hard draaiende motor. Loekoe sa a kiezersvolk beslis!”
“Maar een stad schoonhouden kunnen we nog steeds niet.”
“Dat kost teveel organisatie, daar hebben we een broertje dood aan.”
“We plennen met gemakzucht, zuinigheid en koppigheid als basis, niet op grond van efficiëntie en doelgerichtheid.”
“Ik heb een mooi voorbeeld daarvan. Ik ben gegaan naar die mini Carifesta, vorige week, daarom was ik hier niet, ik wilde wat schrijvers ontmoeten en wat literatuur kopen, boi, ik moest in dat fort een steile nekbrekende trap uit 1776 op, met afgebrokkelde treden, dan kom je in een snikhete ruimte boven, zonder een versnapering of koud drankje, gunst, welke oenneloen laat daar een literaire manifestatie plaatsvinden?”
“Oh, daar in die uithoek was het? Ik zag nergens een aanduiding, ik zocht die Carifesta-schrijvers in de Palmentuin.”
“Nee, dingen goed organiseren is onze treef, steeds is het haastig werk, laatste moment dingen rennen doen, mensen afsnauwen die met goede suggesties komen, opeens onbereikbaar zijn, je domme willetje doordrukken, want jij hebt het voor het zeggen, joe n’a basi, joe n’a gado.”
“Zeg jij maar niets, want jij doet dingen ook maar los-vast.”
“Maar met m’n eigen geld, niet met het geld van de belastingbetaler.”
“Dan is er een etnische oorlog bij Surpost aan de gang.”
“Laat ze eerst vertellen wie dat bedrijf leeggeplunderd hebben; kijk dat perperdure pand dat ze aan de Willen Campagnestraat hebben gekocht, dat kier’a heer bedrijf.”
“Maar dat heeft enkelen flink laten lachen.”
“Dat is in Suriname het motto: plunder het staatsbedrijf leeg, is toch van Lanti, Winti lai, Lanti wai.”
“Zuip nog meer; het is: winti wai, Lanti pai.”
“En natuurlijk werken en snoepen sommige vakbondsleidingen mee, daarvoor ben je toch vakbond bij een bedrijf?”
“Niet zozeer om de arbeiders te scholen, op te voeden, te disciplineren.”
“Ik ken een staatsbedrijf, jaren geleden, de nieuwe directeur merkt dat de keuken elke keer voor een enorm hoog bedrag aan visproducten koopt. Genoeg voor driemaal het aantal klanten. Hij stopt dat ding, koopt veel betere en goedkopere vis in, maar opeens doet de vakbond binnen het bedrijf moeilijk, komt met allerlei achterstallige eisen, jut het personeel op, staakt zelfs.”
“Ik weet het al, ik weet het al. Die vakbondsleider zelf zat in die vishandel, via een stro-vrouw verkocht hij die vis tienmaal zo duur aan de keuken en verrijkte zichzelf op die manier over de ruggen van de belastingbetaler.”
“Precies, en toen de nieuwe directeur dat stopte, die wist eerst niets van die tori, die keek gewoon naar de cijfers, was het Leiden in Last, en was die directeur opeens een racist.”
“Natuurlijk, omdat hij werk eiste en geen luilakkerij en geen ‘pe je wroko, drape joe’m njang-mentaliteit.”
“Nou, maar die nieuwe Zuurpostdirecteur die op jou lijkt schreeuwt in het rond dat hij korte metten gaat maken met de voorgaanden die niet op hem lijken enzo.”
“Dat is olie op het vuur gooien. In plaats dat je je grote smond houdt en je nieuwe beleid rustig doorvoert en de vakbond een beetje diplomatisch koest houdt, ga je hoog van de toren blazen.”
“Inderdaad, dan vraag je erom dat de vakbond het in het openbaar vies voor je beert.”
“Ik geloof dat die Zuurpostman nu een toontje lager zingt, zo breng je ook geen verandering ten goede in dat bedrijf.”
“Maar ook die vakbond zingt een ander toontje, want toen de vakbond zei dat de Zuurpostdirecteur alleen maar mensen die op hem lijken op steutelposities plaatst, kaatste die de bal terug door te zeggen dat we dan ook moeten kijken naar de samenstelling van de vakbondsleiding: alleen maar mensen die op hun voorzitter lijken.”
“Dat mag, dat is goed, dat is geen racisme, maar als de Zuurpostdirecteur een halve centimeter in die richting doet, op grond van diploma’s en andere kwalificaties, mag dat niet, dan is dat meteen racisme.”
“Dat ding spreek je niet uit als Zuur, maar als Sur, net als die vroegere soft van Canada Dry, Spur, maar zonder ‘p’, dus Sur-post.”
“Oh, Spur-kost, nee, Sur-lost, of Stur-nost, jakkes. Mi tongo fasi.”
“Maar zelfs die lieve mevrouw die elke dag citaten, gesponserd door Surpost, op de radio leest, zegt volgens mij Zuurpost.”
“Die luilakken in dat bedrijf die hun postzak in die bush bij de begraafplaatsen bij Flora weggooien, die in pakketten graaien, die brieven zogenaamd beschadigd krijgen, zijn nu zuur.”
“Plus als je die citaten hoort, kande ie flaw! Mo djie wang: “Geluk vind je niet op straat” ik herhaal: Geluk vind je niet op straat.”
“Waw, wat een citaat!!”
“Net als: Geluk vind je wel in Venihs casino, pas geopend.”
“Plus het hoogste gebouw in Paramaribo.”
“Hebben ze daar wel stroom kunnen krijgen?”
“Natuurlijk, begrijp je nu waarom ‘Eye Shadow’ pres-com van Ee-Bee-Es moest zijn?”
“Jullie zeuren, tenminste heeft hij 30 miljoen US in de binnenstad geïnvesteerd en helpt hij 300 Surinamers aan een baan. Die club van jullie heeft tot nu toe alleen maar ervaren ambtenaren en twee goeie ministers van hun post weggejaagd.”
“Maar Sjaak, hoe ga je straks doen als je bij Meerzorg gaat oversteken? Volgende week moet je zwemvest dragen.”
“Mi dati, mi no go weer a morsoe zwemvest, op m’n nette kleding.”
“Als ik je was, kocht ik zelf een zwemvest, je gaat toch elke dag heen en weer, dan draag je je eigen schone zwemvest, dat niet in die vieze boot op de natte bodem heeft gelegen of een lallah-visgeur heeft of dat naar nekzweet en god-weet-allemaal van vorige nekken geurt.”
“Je gaat lottah in je nek krijgen.”
“Ik ga op Meerzorg en bij de Platte brug een tentje neerzetten, ik koop 40 zwemvesten à 40 srd is 1600 srd, ik verhuur ze een kwartje per keer. Twintig mensen huren te Meerzorg, geven af aan mijn mannetje te Platte brug, die veegt ze eventueel schoon en verhuurt ze voor de terugweg, op Meerzorg sta ik, ze geven ze het aan mij daar, ik verhuur ze weer. Per keer is 40 maal 25 cent is tien srd, ik ben niet gebonden aan een bepaalde boot, dus ik verhuur steeds, zeker 40 keer per dag, dat is 400 srd, dat mannetje van me krijgt 100 srd, maal zes dagen in de week is per maand is 2400 srd, hetzelfde voor mij. En 200 per dag voor de aflossing van de investering, binnen 8 dagen heb ik mijn geld eruit. Jij nu. Mi ne wakti Lanti of arme boothouders die nooit geld hebben.”
“Als ik die boothouders was, zou ik bundelen en deze zaak zelf organiseren.”
“Onze tweede zwakte in dit land, we zijn niet gewend samen te werken. Iedereen wil alles alleen doen.”
“En als ze zo een zwemvestenverhuur opzetten, dan gaan een paar stoffige ambtenaren met een oude wet uit 1845 in de hand zeggen dat dit niet mag, alleen foe djens ding mang.”
“Dat is onze derde hebi: we gunnen elkaar niets, als krabben trekken we elkaar terug in die ton. En maar klagen dat we het slecht hebben en niet uitkomen met ons geld.”
“Net als die arme landbouwers in Nickerie, die schreeuwen om die adviesprijs van 67,50 srd per baal natte padie. Baadel tak tap tv: dit is een adviesprijs.”
“Wie is Baadel?”
“De enige ex-minister tot nu toe die een deel van z’n ministerssalaris aan een sociaal doel schonk.”
“Hij was toch degene die op de avond van 25 februari 1980 de eerste verklaring van de NMR op de STVS voorlas?”
“Zo ga ik met mijn zwemvestenverhuur rijk worden, j’o sjie, volgend jaar rij ik een Benz.”
“liever koop je een Baako of een tractor, dan verdien je nog meer.”
“Droom verder, net als die anderen van je met hun fly overs en vierbaanswegen tot naar Belem.”
“Tenminste hebben wij de plannen en de discipline om ze uit te voeren.”
“En de duurder wordende sopie is ook dankzij jullie.”
“Baja, mi dati e tang drieng mi Starbo-biri, dat no trong moro diri, en ai djiem wan boeng firi.”
“En ai spoel ding niri.”
“Plus a vrouw e tang tiri, want ing sreef e drieng a....Starbo-biri.”
“Heren, ik ga naar huis, het wordt me te heet hier. Tot ziens.”

Rappa
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May