Het melioratierecht of het recht op de beterschap
04 Jan 2022, 03:47
foto


In het zojuist verschenen SJB 2021 no. 3, is van mijn hand een artikel verschenen, getiteld: Het melioratierecht of het recht op de beterschap, waarvan hieronder de essentie wordt weergegeven. 

Inleiding
In het Surinaamse onroerend goederenrecht is beterschap één van de sleutelbegrippen, terwijl het in het Nederlandse goederenrecht onbekend is. De rechtswetenschapper en kenner van het Surinaamse recht, Chiel Verbruggen had reeds eerder erop gewezen dat het huidige Surinaamse zakenrecht op andere principes gestoeld is dan het Nederlandse. Dit wordt niet altijd begrepen door juristen die uitsluitend uit Nederlandse handboeken hebben gestudeerd.

Onder beterschap wordt verstaan de waarde waarmee het goed is toegenomen door de tijdens de duur van het recht op of in de grond ten nutte van een doelmatig gebruik door de grondhuurder tot stand gebrachte opstallen en voorzieningen van infrastructurele of cultuurtechnische aard…, art. 15 Decreet Uitgifte Domeingrond (DUD).
Het mag als een verdienste beschouwd worden van Quintus Bosz (Q.B.) dat hij het begrip beterschap in zijn vele publicaties uitvoerig heeft besproken.
Het begrip beterschap speelt in de zgn. Landhervormingswetgeving (L-decreten) die in 1982 is ingevoerd en nog steeds van toepassing is, een belangrijke rol.

Q.B. omschrijft melioratie of beterschap als het waardeverschil tussen de grond en de staat waarin deze bij de uitgifte verkeerde en de grond met de tot stand gebrachte verbeteringen en de opstallen op het moment van de beoordeling. Hij wijst er verder op dat deze beterschap een vermogensbestanddeel is dat door de overheid soms als roerend en soms als onroerend is aangemerkt. Volgens het thans geldende recht is alles wat op de grond gebouwd of geplant is krachtens de in ons recht geldende natrekkingsregel eigendom van de grondeigenaar.
Ik vind het daarom beter om in plaats van eigendom van beterschap, te spreken van het recht op beterschap.
Opgemerkt moet worden dat na de invoering van de L-decreten er alleen een wettelijke vastlegging van de beterschap plaatsvond bij grondhuur. Aangenomen mag worden dat ook bij (erf)pacht en huur van beterschap kan worden gesproken.
Of dit ook bij allodiale eigendom en erfelijk bezit het geval is, wordt in mijn SJB artikel belicht.
 
Rechtskarakter van het recht op de beterschap
Geeske Tuinstra typeert het recht op beterschap als een voorwaardelijk vorderingsrecht, welke de overheid aan de grondhuurder moet vergoeden wanneer het grondhuurrecht hem buiten zijn schuld wordt ontnomen of bij eindiging niet wordt verlengd.

Is het recht op de beterschap vrij overdraagbaar?
In de Nota van Toelichting (NvT) op het DUD wordt gesteld dat de beterschap vrij verhandelbaar is, doch aangezien het accessoir is aan het recht van grondhuur, dus de grondhuur volgt, wordt de beterschap eerst geleverd bij de overschrijving van de transportakte in de openbare registers.
Sommige Surinaamse auteurs onderschrijven deze opvatting. Met C.A. Kraan stel ik dat deze mening onjuist is. Het recht op de beterschap is een persoonlijk en geen zakelijk recht en kan dus niet afzonderlijk worden overgedragen. Dit, omdat de natrekkingsregel meebrengt dat de beterschap eigendom wordt van de grondeigenaar. Bij grondhuur is deze de Staat (één van de redenen om te kiezen voor conversie naar volledige eigendom!).

Ongelukkige formulering van de decreetgever; eindiging termijn  

Zoals voormeld heeft de decreetgever in de NvT vermeld dat het recht op beterschap vrij verhandelbaar is. De onjuistheid hiervan is reeds hierboven besproken.
Een eventuele koper van een recht op beterschap zou zich echter voor een juridische legitimatie kunnen beroepen op artikel 15 lid 2 DUD die een dergelijke foutieve constructie mogelijk lijkt te maken.
Als bij het eindigen van het recht van grondhuur buiten de schuld van de grondhuurder bijv. door het eindigen van de termijn, de overheid besluit het recht van grondhuur niet te verlengen, heeft de grondhuurder het recht op vergoeding van de beterschap.

Aangezien de eerste uitgifte van grondhuurrechten in 1982 plaatsvond voor een duur van 40 jaar, zullen deze rechten in 2022 expireren. De verwachting is dat het grondbeleid erop gericht zal zijn om indien de grondhuurder aan al zijn verplichtingen heeft voldaan, alle rechten van grondhuur met eenzelfde termijn verlengd zullen worden.
Mocht deze verlenging niet plaatsvinden bijv. omdat de Staat de grond zelf nodig heeft, dan dient de vergoeding uitbetaald te worden.
Gelet op de hoge kosten die hiermee voor de Staat gepaard gaan, is het verwachtbaar dat de geëxpireerde rechten verlengd zullen worden.

Het verdient aanbeveling dat bij de wijziging van DUD ook de NvT wordt gewijzigd en het gedeelte over de vrije verhandelbaarheid van de beterschap eruit gehaald wordt, althans gecorrigeerd wordt.

Carlo Jadnanansing
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May