Column: Wij en ons verleden
15 Aug 2011, 06:00
foto
Een illustratie uit het in beslag genomen geschiedenisboek.


Het boekje “Wij en ons verleden – de geschiedenis van ons volk voor het zesde leerjaar van het basisonderwijs” heeft veel stof doen opwaaien n.a.v. een foto van een demonstratie met een bord waarop stond: “Bouterse moordenaar”. Nu de stof is opgetrokken, is het goed om het boek goed te bestuderen.
De decembermoorden zijn een zware last die ik al jaren met me meedraag. De gevolgen van die moorden zie ik nog elke dag als ik met mijn vader praat over zijn herinneringen aan zijn oudste zoon. Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit de hand zou moeten schudden van Bouterse of in zijn gezelschap zou moeten verkeren. De moord op mijn broer, John Baboeram, heeft een enorme emotionele blokkade in me opgeworpen waardoor ik veel moeite heb om objectief naar de verrichtingen van Bouterse te kijken.
Maar als intellectueel die analyses maakt, moet je in staat zijn om deze gevoelens geen rol te laten spelen in je analyse en deze te baseren op zakelijke overwegingen.

Het geschiedenisboekje heb ik geanalyseerd vanuit de vraag: geeft het de feiten en inzichten die nodig zijn om de eigen geschiedenis goed te begrijpen?
Het grootste deel van het boek gaat niet eens over de decembermoorden, hoewel dat onderdeel veel in de pers is besproken.
De bovenstaande vraag moet ik helaas ronduit negatief beantwoorden. Het boek had geschreven kunnen worden door ambtenaren van het ministerie van koloniën in Nederland, want de geest die uit dit boekje spreekt is door en door koloniaal, zowel door wat er in staat als wat er niet in staat. De ruimte in Starnieuws staat me niet toe om deze stelling in detail uit te werken, maar laat me hier de grote lijnen van mijn kritiek weergeven.
Het boek bevat tekst en vragen/opdrachten voor de leerlingen.

Deze vraag is typerend voor de geest van het boek: “Als jij Suriname cadeau krijgt (zoals Willoughby), welke nieuwe regels zou jij willen invoeren voor jouw land?”
In de tekst wordt vervolgens uitgelegd dat Willoughby Suriname cadeau kreeg van de Engelse koning Karel II. Wat is dit voor een geschiedvervalsing? Eeuwenlang woonden er inheemse volkeren in Suriname. Zij waren de eigenaren van dat land. Karel II heeft dat land gestolen. Hij heeft het niet cadeau gekregen. Een historicus die dat beweert, moet maar eens de documenten publiceren waarbij blijkt dat de inheemsen hun land (en zichzelf cadeau) gaven aan de Engelsen, die 8.000 km verder woonden. De vragen die door het boek worden opgeroepen – en niet beeantwoord - zijn: wanneer en waarom hebben de Inheemsen hun land, zichzelf en hun vrouw en kinderen cadeau gegeven aan de Engelsen en uit welke documenten blijkt dat?

Een ander vraag luidt als volgt: “Kwasi, een stadsslaaf, moest naar de winkel. Hij moest voor zijn meester een pond boter kopen. Hij kocht de boter, maar stal drie eieren. De winkelier pakte hem op en de politie sloot hem op. Hij zal gestraft worden door het hof. Bij welk hof zal dat zijn?”
In de tekst is uitgelegd dat er in Suriname een Hof van Criminele Justitie was voor strafrechtszaken en een Hof van Civiele Justitie voor civiele zaken. Let op, de tekst behandelt de periode van slavernij.
Laat mij nu een vraag bedenken vanuit Decolonizing the Mind voor de discussie in de klas: “Kwasi, zijn vrouw en kinderen waren zelf gestolen door de voorzitter van het Hof van Criminele Justitie. Ze woonden eerst in Afrika als vrije mensen en zijn door mensenhandelaren gestolen en verkocht aan deze voorzitter. Door welk hof zou de mensenhandelaar en de heler gestraft moeten worden? Is dat ooit gebeurd, zo ja, waar en wanneer, zo nee waarom niet?”
Maar met dit geschiedenisboek zou je deze basisvraag nooit kunnen beantwoorden, terwijl het wel een kernvraag is van onze geschiedenis.

Het boek geeft je helemaal geen idee van hoe je slavernij en kolonialisme zou moeten begrijpen. Het behandelt niet eens de cruciale gebeurtenissen die de loop van de geschiedenis hebben bepaald.
Het is alsof Joodse kinderen over de holocaust leren en dan vooral over hoe de mensen gekleed waren, welk voedsel in de barakken werden gegeven (de term concentratiekamp zou dan vermeden worden) en de grootste misdaad (de vergassing) wordt verzwegen. Over Joden wordt niet gesproken als slachtoffers van een misdaad en de misdaad zelf wordt als een normaal verschijnsel behandeld. Een vraag volgens deze methode zou best kunnen zijn: “Er waren twee merken verbrandingsovens in deze periode. Het merk Siemens verbrandde 600 Joden per dag. Het merk Krupps verbrandde 400 Joden per dag. Welke oven is productiever?”
Deze vraag is walgelijk omdat de Joodse holocaust ingeprent is ons geheugen en onze emoties als een misdaad tegen de menselijkheid, slavernij niet. De eerste vraag over de slaaf Kwasi (hier wordt de koloniale term “slaaf” nog gebruikt i.p.v. de gedekoloniseerde term “tot slaaf gemaakt”, de Engelse vertaling voor enslaved) wordt niet als walgelijk ervaren door de auteurs.

Ik kan zo doorgaan met het hele boek. De kern van mijn kritiek is: het is een koloniale weergave van onze geschiedenis. Het is niet gebaseerd op wetenschappelijke feiten, maar op koloniale fantasieën. Het geeft geen handvatten van hoe je de cruciale gebeurtenissen in onze geschiedenis zou moeten begrijpen en behandelt niet eens de meeste cruciale gebeurtenissen en feiten. En dat kan ik pagina na pagina aantonen met vele voorbeelden, waarvan ik hier slechts enkele heb gegeven.

Dan komen we op de behandeling van de hedendaagse geschiedenis, en met name de decembermoorden. Het boek ademt op dit thema een emotie uit die ik heel goed kan aanvoelen, de emoties van “Bouterse moordenaar”. En toch ben ik ook op dit punt kritisch naar het boek. Waarom? Omdat naar mijn mening een geschiedenisboek zich niet moet baseren op emoties van één politieke stroming in een land, maar de mening moet weergeven van alle betrokken partijen. De decembermoorden worden behandeld vanuit de visie van het Front. Stel nu dat de huidige regering een nieuwe commissie in het leven zou roepen en in het boek alleen de visie van de NDP zou behandelen, namelijk dat de decembermoorden een zelfverdedigingsreactie was op een coup die door de CIA en Nederland voorbereid werd. Dan zou mijn kritiek dezelfde zijn.

Ik vind het een belangrijke stap voorwaarts dat de hedendaagse geschiedenis inclusief de decembermoorden is opgenomen in de onderwijsboeken. Maar historici zouden dat objectief moeten doen, d.w.z. de analyse van zowel het Front als de NDP zouden opgenomen moeten worden in het materiaal, ook al zou de persoonlijke mening van de historicus bij één van deze partijen liggen. Het is moeilijk als je er zelf dicht bij betrokken bent. Ik denk echter dat het wel de meest integere benadering is in de geschiedschrijving van een periode waarin beide partijen nog een actieve rol spelen in die hedendaagse geschiedenis.

Maar eerlijk gezegd, vind ik dit gedeelte van het materiaal nog het minste problematisch. De geest die eruit spreekt, 35 jaar na de onafhankelijkheid, is die van de periode van 50 jaar vóór de onafhankelijkheid. Hoe is dat mogelijk?
Het is een kwestie van “train de trainers”. Als je zelf bent opgeleid in de geest van het kolonialisme, dan geef je het ook zo door. Computerprogrammeurs noemen dit de “gi-ga methode”: garbage in – garbage out. Als je rotzooi in de brains stopt, dan moet je verbaasd kijken als je ook rotzooi uit de brains krijgt.
De hele kwestie toont aan dat er een nieuwe “train de trainers” programma voor geschiedenisleraren nodig is dat gebaseerd is op wetenschappelijke feiten i.p.v. koloniale fantasieën. Maar hier is nog een lange weg te gaan in Suriname. En in Nederland kun je dat de komende 50 jaar wel vergeten.

Sandew Hira

Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May