Column: Hugo Kooks (1928-2011)
08 Aug 2011, 06:00
foto
Hugo Kooks (1928-2011)


Er zijn van die mensen. Die zie je niet elke dag, maar zonder dat je het weet hebben ze elke dag een plek ergens in je hart. Hugo Kooks is zo iemand.
Een jonge vent van in de tachtig, die jong bleef vanwege zijn optimistische en actieve geest.
Ik was een jonge student toen ik hem begin jaren tachtig ontmoette bij de Vereniging Ons Suriname in Amsterdam. 'Ons Suriname' is een plek waar progressieve Surinamers elkaar ontmoeten voor discussie en debat.

Arbeiders en intellectuelen in de socialistische beweging. Soms gaapt er een kloof tussen beide, maar niet bij Hugo. Hij had veel meegemaakt, gezien en gehoord en hij had wijze lessen getrokken die hij wist over te dragen.

Eén van die lessen was de noodzaak tot zelfrelativering. We leven in tijden waarin het nodig is om een heldere visie te hebben over waar we als gemeenschap staan en waar we naar toe zouden moeten gaan. En die noodzaak mag best met humor gepaard gaan.
De campagne die we vanuit Ons Suriname waren gestart met Decolonizing the Mind heeft een gevoelige snaar geraakt in de gemeenschap. Op één van de bijeenkomsten bij 'Ons Suriname' werd ik benaderd door een landgenoot die geëmotioneerd geraakt was door deze campagne en met de nodige overdrijving zei: “Meneer Hira, u bent een grote Surinamer!”
Waarop ik antwoordde: “Nou, dat valt wel mee. Ik ben maar 1 meter 65.”
De man bleef verbouwereerd achter, zich afvragend wat hij hiervan moest vinden. Ik vertelde Hugo over het voorval. Hij moest hartelijk lachen. Dat is wat hij bedoelde met zelfrelativering.

In oktober 2010 organiseerde Ons Suriname een debat tussen mij en Gert Oostindië die zou leiden tot de uitvergroting van de scherpe tegenstellingen tussen twee stromingen in de Surinaamse geschiedschrijving: de koloniale en de antikoloniale. Hugo volgde nauwgezet de ontwikkelingen rond het debat. Hij sprak met mij over strategie en tactiek. Hij stimuleerde, inspireerde en legde mij zijn ervaringen voor in de antikoloniale strijd. Ik heb er dankbaar gebruik van gemaakt.
Enkele maanden na het debat was hij op vakantie in Suriname. Toen hij terug kwam, belde hij me op. Hij wilde iets met me delen. Hij had deelgenomen aan één van de toeristische tochten. Tijdens zo’n tocht vertelde de gids enthousiast over het feit dat er nu een nieuwe visie is over de Surinaamse geschiedenis en Surinamers op een andere manier kijken naar die geschiedenis dan Nederlanders. Het voorval leek een onbetekenend detail, maar voor hem was het een indicatie dat er een proces in gang is gezet waarin 'Ons Suriname' een belangrijke rol heeft gespeeld. Dat maakte hem als voorzitter van de vereniging enorm trots.

Hugo had mijn vader kunnen zijn, maar hij sprak me altijd aan met “Brada”. Hij zag me als een broeder in een gemeenschappelijke strijd.
Soms verraste hij me met een telefoontje. Zomaar, zonder enige aanleiding. “Brada, hoe gaat het met je? Hoe is je gezin?” En vervolgens babbelden we over van alles en nog wat: onze gezinnen, de ziekte van hem en zijn vrouw, de vereniging, de strijd.
Geen grote woorden, alleen een intense warmte.

Hugo, mi brada. Ik ga je vreselijk missen.

Sandew Hira




Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May