In Suriname is teamsport sinds maart 2020 verboden door de
autoriteiten. Dit houdt in dat sportverenigingen al langer dan anderhalf
jaar hun deuren niet legaal hebben geopend en sporters al even lang hun
geliefde tak van sport niet optimaal hebben kunnen beoefenen.
Aanvankelijk werden sporters aangemoedigd om in hun eigen omgeving hun
niveau op peil te houden. Dit advies lukt deels, omdat je aan de ene
kant wel in conditie kan blijven, maar anderszins toch wel anderen nodig
hebt om samen patronen uit te werken. Veel teamsporters zijn erin
geslaagd in conditie te blijven en ogen op het eerste gezicht fit.
Echter is er een verschil tussen trainingsfitheid en wedstrijdfitheid.
Bij de eerste gaat het erom dat uithoudingsvermogen, kracht, lenigheid
en vaardigheid zich goed tot elkaar verhouden. Wedstrijdfitheid kan je
bereiken door veel wedstrijden te spelen. Onze gedisciplineerde sporters
zijn dus wel trainingsfit, enkelen van hen hebben zelfs een
personaltrainer in de arm genomen. Helaas ontbreekt het hen aan
wedstrijdfitheid, omdat ze geen wedstrijden kunnen spelen.
Het
gemis aan wedstrijdfitheid is de reden waarom verschillende nationale
selecties de afgelopen periode aan het kortste eind trokken bij
internationale meetmomenten. Het debacle van de mannenvoetbalselectie in
de WK-kwalificatiereeks en op de Goldcup, vanwege een gebrek aan
wedstrijdritme (er zijn geen oefenwedstrijden afgewerkt), is nog vers in
het geheugen. De zaalvoetbalselectie had de unieke gelegenheid om zich
te plaatsen voor het wereldkampioenschap, maar faalde op het kritieke
moment. Volleybalselecties zijn er ook niet in geslaagd hun stempel te
drukken in de regio. Ook de afgang van Inter Moengo Tapoe tegen Olimpia
in de Concacaf League, mag niet ontbreken in dit rijtje. De nationale
U-20 vrouwenselectie heeft het wel gepresteerd zich te kwalificeren voor
het Concacaf kampioenschap dat in 2022 wordt afgewerkt. Hoewel het van
wilskracht aan de zijde van deze dames getuigt en bewijst dat ze
talentvol zijn, was dit toernooi niet echt een graadmeter voor het
niveau. Het is nu zaak dat de moederorganisatie deze damesselectie de
volle ondersteuning geeft, zodat ze een goede beurt kan maken tijdens
het kampioenschap.
Ondersteuning in de ruimste
zin des woords (financieel, voeding, training, medisch, media-aandacht
etc.). Daarnaast moet het SVB-bestuur ervoor zorgen dat de dames
wedstrijdfit aan de start van het toernooi verschijnen. Zoals ik al
eerder opmerkte kan dat alleen bereikt worden door wedstrijden te
spelen. Er zullen dus gedurende de voorbereiding oefenwedstrijden
afgewerkt moeten worden. De selectie moet niet ontbonden worden, zodat
de dames in training kunnen blijven en zoveel mogelijk oefenwedstrijden
spelen om het gewenste niveau te halen. Als dat niet gebeurt, zullen de
dames niet goed voor de dag komen in de strijd om het regionaal
kampioenschap.
Het is ook noodzakelijk dat er weer
aan teamsport gedaan wordt in Suriname. Er is voldoende talent, maar als
er niet optimaal getraind wordt en al helemaal geen wedstrijden worden
gespeeld, kan er niet gepresteerd worden tegen anderen die wel de juiste
aanpak hebben. Het ziet er naar uit dat de verantwoordelijken zich
hebben berust in het dichthouden van teamsport, maar toch de financiële
middelen willen opstrijken die overkoepelende organisaties beschikbaar
stellen. Daarom is er een trend waar te nemen dat er geen teamsport
wordt gedaan, maar er wel selecties worden afgevaardigd. Met de
afvaardiging wekt men internationaal de schijn dat er in Suriname wel
actief aan teamsport wordt gedaan. Deze ontwikkeling vind ik laf, want
als sporters zich niet optimaal kunnen voorbereiden, heeft het geen zin
ze af te vaardigen. Als er niet getraind word en er als gevolg daarvan
geen competities worden afgewerkt, trek de stekker dan uit teamsport.
Mireille Hoepel