Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 56
31 Jul 2011, 17:30
foto


“Sjonge sjonge, dat is me een rel rond dat geschiedenisboek voor de lagere school.”
“Wij en ons Verleden geeft in het heden heel wat ruzie over ons verleden.”
“Maar dat Spoetniek moet gaan, dat gaat te ver.”
“Nu probeert men op andere manieren posities vrij te krijgen.”
“Ook door ’t voor Def te beeren dat hij duizenden dollars spaargeld in gloednieuwe biljetten op z’n rekening heeft gestort.”
“Dat is regeren in dit land: je eigen mensen op posities zetten.”
“Jullie zeuren, die onderwijsman deugt niet; je kan toch niet toestaan dat er een foto met ‘Baas is moordenaar’ in onze leerboekjes komt?”
“Tuurlijk wel, dat geeft juist heel goed de sfeer rond de man weer: daar zit een club die hem levend wil villen, hier een club die hem levend ophemelt.”
“En wij, poti, worden ertussen gemangeld.”
“Doet me denken aan die wringer op die oude wasmachine van m’n moeder; je kleren rolden ertussen en persten al het waswater eruit.”
“Zo gebeurt met ons: we rollen tussen die twee kemphaangroepen en wij komen er steeds uitgeperst uit.”
“Is wij willen, n’a oen wani.”
“Maar die Spoetniek heeft juist proefexemplaren van dat leerboekje aan de vaste commissie van Onderwijs in de Assemblee aangeboden ter inzage, dus hij heeft te goeder trouw gehandeld.”
”Ding mang dat blader eve ien’a boekoe, en ja hoor, ze hebben het goed bevonden.”
“Zo doen ze ook met onze wetten, natte-vingerwerk: kijk wat over de letters heen, ja voorzitter, alles goed. Soh, het is na drie uur: wat gaan we eten vandaag, op staatskosten natuurlijk?”
“Jullie moeten niet stigmatiseren; velen daar, zeker die voorzitter, doen hun best. En wij kiezen ze.”
“Nou, als je de handleiding van die geschiedenismethode doorneemt, sta je helemaal perplex: bij de les rond die periode van 8 en 9 december 1982 moet de leerkracht in zoiets als een militair uniform voor de klas verschijnen, wat commando’s blaffen en dan moet aan de leerlingen gevraagd worden of ze een leger wel nodig vinden, wat ze van die moorden vinden en of ze via-via die slachtoffers kennen.”
“Jasses, dat gaat te ver. Waarom laten ze die hele opstellingscommissie niet in DNA verantwoording afleggen?”
“Verder is de tekst op meerdere plaatsen overduidelijk pro Holland, pro Nieuw Front.”
“Ja, maar daar gaat het om sinds 25 februari 1980: onze bevolking, onze jeugd moet pro Hollands, pro westers beïnvloed blijven.”
“Ja, ja, ze moeten zeker in dat militaristisch anti-Hollands hol nationalistisch geschreeuw opgevoed worden.”
“Jan de Koning, Suriname is geen pot met honing.”
“Mik ding kong, w’e waktie ding.”
“A revo e go, langa-langa.”
“Je bedoelt: nanga trangaaa.”
“Tide, tamara, w’e stree go moro fara.”
“ Je bedoelt: w’e fit go moro fara.”
“Jullie kennen je slogans nog goed. Nou, vinden jullie dát dan goed?”
“Dat is tenminste dichterbij huis dan: Oranje boooven, oranje boooven,. Leve de kohoning, wordt het straks.”
“Piet Hein, Piet Hein, zijn naam is klein, zijn daden benne groot, hij veroverde de zilvervloot.”
“Je bedoelt: die zeerover ging er vandoor met een Spaanse lading geplunderd zilver van mijn Iendjie-brada.”
“Die plundering van onze grondstoffen is in feite sinds toen nooit gestopt.”
“En daarom was dat militair bewind sinds ’80 niet goed; die boys wilden die buitenlandse plundering stoppen.”
“Om zelf te gaan plunderen.”
“Je zeurt, je stigmatiseert weer. En tenminste blijft het dan binnenshuis.”
“Ja, zoals die ponton die dat hele stuwmeer zou leegzuigen.”
“Bijna weer een binnenlandse oorlog.”
“Zeg weer rotzooi met je zuipmond.”
“Pas na meer dan een week horen we: die ponton is van ons, een of andere Naamloze Vennootschap, Maxi Gowtoe of zoiets.”
“Dat die orga bestaat, is duidelijk, maar dat zij de aandeelhouders zijn, de financierders van die ponton, blijkt nergens uit.”
“Dus je wil me zeggen: ding mang graab wan orga en tajghie ding mang: zeggen jullie dat dat ding van jullie is.”
“Ik zeg niets, eerst weet niemand, van minister tot DC, van wie dat ding is en de voorzitter van die Goudordeningscommissie wil opeens geen namen noemen , en pas na bijna twee weken staat er opeens iemand achterin de zaal op en zegt met een piepstemmetje: Is van ons.”
“Okay, laat dat tampon-ding.”
“Het is een ponton, geen tampon. Je tong daait al scheef van de sopie.”
“Je zeurt, jij zogenaamd nuchtere. En pontam of pantom, weet ik veel, beide hebben dezelfde functie, ze zuigen op. Punt uit.”
“Maar tenminste hebben de militairen ons sinds ’80 het respect voor eigen vlag en volkslied weer bijgebracht. Daarover praat men niet; dat staat niet in ‘Wij en ons Hollands bezien Verleden.”
“Jij overdrijft, jij hosselt zeker om de nieuwe Directeur van Onderwijs te worden.”
“We moesten alleen respect blijven hebben voor die rood-wit-blauwe vlag en met emoties doorspekte stembanden zingen: Willemus van Nassauwe ben ik van Duitschen bloed.”
“Is me ook wat, ik zie ons al ons trotste volklied zingen:Opo kondremang, oen opo, mi n’a foe Brasjong broedoe.”
“Laat die bakra’s, dat is hun keuze, je moet dat respecteren.”
“Waarom respecteren bepaalde lieden daar dan onze keuze hier nog steeds niet?”
“Omdat velen van ons het ook niet eens zijn met die keuze.”
“Ten eerste staat de meerderheid hier wel achter die keuze en ten tweede: weet je hoeveel Hollanders vanaf Willem van Oranje, ook een militair, tot de dag van vandaag niets moeten hebben van die Oranjes?”
“Maar de meerderheid staat achter het koningshuis als eenheidsbindende factor.”
“Nou, net zoiets heeft zich vanaf februari ’80 hier afgespeeld. En net zo zullen er velen zijn die vanaf het begin niets moesten hebben van die machtsovername, en dat zal zo blijven.”
“Ze moeten opgeruimd worden, oprotten, wegdoen.”
“Ach, sopie en fascistische neigingen gaan mooi samen bij jou.”
“Zeg geen rommel, weet wat je zegt.”
“Ja, anders gooi je me bij wijze van spreken straks in de gaskamer.”
“Heb je gehoord wat voor troep die Noorse terrorist-racist over de Islam op internet heeft gezet?”
“Een zieke herhaling van ‘Mein Kampf’.”
“Maar sommige van die moslimbroeders van je zijn geen haar beter. Die ene ziekeling heeft toch ook met gifgas gegooid op Koerden die in zijn eigen land woonden?”
“Ik ben benieuwd hoe Afghanen, Pakistanen, Iranezen, Irakezen, Doebaiers, nee, niet die van Nickerie, hoe zij gaan reageren als tienduizenden arme blanke christenen zich in hun land komen vestigen en van de vrijheid van de Islam gebruik maken om het christendom daar te doen groeien.”
“Nou, in vele van die landen heeft de christen-minderheid het knap moeilijk.”
“Wat zeg je daarvan, Afghaan?”
“Ik ben geen Afghaan, ik ben Zuipaan, Drinkaan, Sopaan.”
“Jij mag in feite geen alcohol gebruiken, afvallige.”
“Maar het bevel van Baas, net voordat hij naar Peru vertrok, om Spoetniek te ontslaan, is niet opgevolgd, straks hangt die minister ook.”
“Wie bewijst me dat Baas die opdracht heeft gegeven? Is er een door de president gewaarmerkt document? Met ‘de President heeft gezegd’ en nog wel tijdens z’n afwezigheid, kunnen bepaalde sluwe lieden alles beweren.”
“Hier zie je dat Somo een doorwinterd politicus is. Stel je voor dat ‘Zuster-geld’ zijn directeur bibberend van angst voor ‘wat Baas zou hebben bevolen’ zou hebben ontslagen, d’a Baas draai kong foe Peru, verbaasd zeggende:’Ik had dat niet gezegd, maar goed, eenmaal je ’t hebt gedaan, okay!’, dan hadden bepaalde lieden mooi de weg laten vrijmaken om één hunner daar te zetten.”
“Daarom Ome Paul Pienter taki: eerst een Kawolasie-top om daarover te besjlisjsjen. Plus: Als Soentieki wegmoet, no problem, ik benoem z’n plaatsvervanger. Niemand anders.”
“Die Per-drape-nee puilt ook niet uit van bruikbaar kader.”
“Wat bedoel je met ‘Per-drape-nee?”
“Je weet toch dat hij in beeldspraak en orakeltaal begint te praten na drie of vier shots? Kijk, ‘per’ blijft, van ‘drape’ moet je de tegenstelling nemen en van ‘nee’ ook.”
“De ene zuiplap begrijpt de andere.”
“Je gaat zien, dat die ruzie om die goudponton en porknokkers in het binnenland, en die ruzie om dat geschiedenisboekje gaan maken dat twee coalitiepartners eruit gaan, bam, regering fadong, afgelopen.”
“Dat wenste je wel, hè. Maar dan ie n’o sab Baas ete. Waarom denk je dat direct na z’n terugkeer uit Peru zo een ophef wordt gemaakt, zo een show wordt gegeven met die eerste steenlegging van niet één, maar twee grote woningbouwprojecten?”
“Met 100% financiering en een rente van 5% per jaar uitgesmeerd over dertig jaar, da’s nauwelijks voelbaar.”
“Nou en? Wat wil je daarmee zeggen?”
“Ik wil je vragen: welke twee ‘achterbanden’ van welke twee kawolasiepartijen gaan het meest profiteren van deze twee projecten?”
“Die van Hanna’s Kust, ...eeh, wel, kijk..., de nieuwe Chinezen in Suriname.”
“En bij Riecheljeu?”
“Wel, nou..., de Brasjongs en Haïtianen in ons land.”
“Ja hoor, zuip maar verder. Direct zijn die twee moeilijke figuren in de kawolasie een stuk rustiger geworden. En welke skat mocht eerst steenlegging bij Hanna doen?”
“Ai boi, werkelijk, zo hou je de zaak bij elkaar. Ga je nu uit de kawolasie, dan werkelijk jo lasi, althans je achterban kan dan naar die bijna gratis woningen fluiten.”
“Voor elk gezin een huis. Wat een doorzichtige propagandaleuze.”
“Maar dat kon jouw Ronaldje niet, hè? In tien jaar tijd 85 woningen, wahahaha.”
“Hoor’ie &%*$%.”
“Ober ijs, ijs, ze spelen weer vijandje hier.”
“Drinken jullie liever, dommies.”

Rappa




Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May