Gelet op de actualiteit van het verplicht stellen van het Covid-19-vaccin is het belangrijk om na te gaan wat de visie van de WHO als hoogste internationale gezondheidsorganisatie hieromtrent is. De WHO heeft op 12 april 2021 middels een beleidsnota ethische overwegingen en kanttekeningen bij verplichte Covid-19-vaccinatie belicht. Deze overwegingen en kanttekeningen kunnen als ethische voorwaarden beschouwd worden alvorens overheden een Covid-19-vaccinatie verplicht stellen. In dit artikel wordt er kort ingegaan op dit beleidsadvies van de WHO.
De WHO begint door te stellen dat vaccinatie een van de effectiefste methoden is om gemeenschappen te beschermen tegen Covid-19. Echter, de onderstaande overwegingen en kanttekeningen moeten expliciet worden besproken en geanalyseerd door beleidsmakers die het verplicht stellen van een Covid-19-vaccinatie overwegen.
1. Noodzaak Verplichte vaccinatie mag alleen worden overwogen als dit nodig is voor het bereiken van een belangrijk volksgezondheidsdoel. Als een dergelijk doel (bijv. groepsimmuniteit, bescherming van de meest kwetsbaren, continuïteit van de zorg) kan worden bereikt met minder dwingende of indringende beleidsinterventies (zoals educatie en voorlichting), dan zou het verplicht stellen van het vaccin ethisch niet gerechtvaardigd zijn, aangezien het bereiken van volksgezondheidsdoelen met minder beperking van individuele vrijheid en autonomie een gunstiger effect heeft.
2. Voldoende bewijs van vaccinveiligheidEr moeten gegevens beschikbaar zijn die aantonen dat het vaccin dat verplicht wordt gesteld, veilig is bevonden in de groepen waarvoor het verplicht wordt gesteld. Beleidsmakers zouden specifiek moeten overwegen of vaccins die zijn goedgekeurd voor gebruik in noodgevallen (emergency use), voldoende zijn voor een verplichting. Zonder voldoende bewijs van veiligheid is er geen garantie dat het verplicht stellen van vaccinatie het doel van bescherming van de volksgezondheid zal bereiken. Ook zouden overheden moeten aangeven hoe zij garant zullen staan voor personen bij wie er wel vaccin-gerateerde schade is ontstaan.
3. Voldoende bewijs over werkzaamheid en effectiviteit Er moeten gegevens over de werkzaamheid en effectiviteit beschikbaar zijn die aantonen dat het vaccin inderdaad ernstige ziekte voorkomt in de populatie waarvoor het verplicht is gesteld en dat het een effectief middel is om een belangrijk volksgezondheidsdoel te bereiken. Beleidsmakers moeten overwegen of vaccins die zijn goedgekeurd voor noodgebruik, voldoende bewijs leveren aangaande hun werkzaamheid en effectiviteit om die verplicht te stellen.
4. Voldoende aanbod Om verplichte vaccinatie in overweging te kunnen nemen, moet de levering van het goedgekeurde vaccin voldoende en betrouwbaar zijn, met gratis toegang voor degenen voor wie het verplicht wordt gesteld.
5. Vertrouwen van de gemeenschap Beleidsmakers hebben de plicht om zorgvuldig na te denken over het effect dat het verplicht stellen van vaccinatie zou kunnen hebben op het vertrouwen van de gemeenschap, en in het bijzonder op het vertrouwen in de wetenschap en het vertrouwen in vaccinatie in het algemeen. Als een verplichting het vertrouwen van de gemeenschap dreigt te schaden, kan dit blijvende gevolgen hebben voor zowel de acceptatie van vaccins als de naleving van andere volksgezondheidsmaatregelen.
6. Ethische besluitvormingsprocessenTransparantie en stapsgewijze besluitvorming zijn fundamenteel voor ethische analyses behorende bij de besluitvorming over verplichte vaccinatie. Ook het naleven van de mensenrechtenverplichtingen en het aanhoren en begrijpen van bezwaren van betrokkenen zijn hierbij van belang.
Hieronder de toepassing van deze ethische overwegingen in drie situaties waarvoor verplichte vaccinatie vaak wordt besproken: het algemeen publiek, op scholen en voor gezondheidswerkers.
Algemeen publiekBij gebrek aan een voldoende, betrouwbaar vaccinaanbod, zou een verplichting voor het algemeen publiek geen rekening houden met ethische overweging 4 met betrekking tot voldoende aanbod. Zelfs als er voldoende aanbod is en verplichte vaccinatie van de gemeenschap noodzakelijk wordt geacht, moeten beleidsmakers toch overwegen of deze verplichting het vertrouwen van de gemeenschap kan schaden (ethische overweging 5).
In scholenVanwege het gebrek aan gegevens over de veiligheid en werkzaamheid van Covid-19-vaccins bij kinderen (ethische overwegingen 2 en 3), zijn deze vaccins nog niet goedgekeurd voor kinderen. Daarom is vaccinatie op dit moment ethisch niet verantwoord als voorwaarde om naar school te gaan.
GezondheidswerkersVerplichte Covid-19-vaccinatie lijkt aannemelijk voor gezondheidswerkers, aangezien vaccinatie van deze groep als noodzakelijk kan worden beschouwd om de continuïteit van de zorg te waarborgen (ethische overweging 1). Of een verplichte vaccinatie voor gezondheidswerkers noodzakelijk en billijk is (ethische overweging 1) en het vertrouwen niet zou schaden (ethische overweging 5) kan afhangen van de lokale gemeenschap en moet wetenschappelijk worden onderzocht.
De aard van de Covid-19-pandemie en het bewijs over de veiligheid, werkzaamheid en effectiviteit van vaccins zijn nog steeds in ontwikkeling, ook met betrekking tot zorgwekkende nieuwe varianten. Het is daarom van belang dat de bovengenoemde ethische overwegingen worden meegenomen bij besluitvormingsprocessen aangaande verplichte Covid-19-vaccinatie.
U kunt het volledige WHO artikel
hier downloaden en het langere artikel is aangehecht bij deze samenvatting.
Indira Mangal-Madhuban MSc.