De verdachte had zijn zwager in een wurggreep gehouden, maar had niet de bedoeling hem te doden. Hem was hulp gevraagd toen het latere slachtoffer tekeerging. Castelen zegt dat de vraag of Shailinderkoemar B. het slachtoffer onnodig langer heeft gewurgd, beantwoord moet worden dat het niet het geval was. Volgens hem is er sprake van noodweer en noodweerexces.

Castelen stelt de duur van het wurgen niet op de voorgrond omdat mensen zich kunnen vergissen hoe lang de verdachte het slachtoffer in een wurggreep had vastgehouden. Tijdens een ruzie gaat niemand de exacte tijd na. Voor hem is van belang dat toen de man werd gewurgd of hij is losgelaten nadat het gevaar was geweken. “Als dat het geval is, dan is het een ongeluk als daarna nog iets is gebeurd dat je niet graag zou willen.” Zijn cliënt betreurt het gebeuren, maar het is een noodlottig gevolg van de situatie.