Kamenie Bhagoe studeert af op kwestie 19.5 miljoen euro
05 Feb 2021, 02:21
foto


De inbeslagname van 19,5 miljoen euro was voor universiteitsstudent Kamenie Bhagoe aanleiding om het als onderwerp voor haar afstudeerstudie te kiezen. Haar probleemstelling was 'Is de inbeslagname van de 19,5 miljoen euro door het Openbaar Ministerie van Nederland rechtmatig jegens Suriname?' Bhagoe heeft hierbij een overzicht opgesteld in haar onderzoek waarbij ze de Surinaamse witwaswetgeving breedvoerig bespreekt, de verdragen zoals het VN-Verdrag tegen sluikhandel en psychotrope stoffen, de Nederlandse witwaswetgeving en de benadering van deze wetgeving in relatie tot het Internationaal Publiekrecht.

Art 2 lid 1 van het VN-Verdrag: indien het goed een publieke bestemming heeft dat kan worden aangewend in het kader van de werkzaamheden van de Staat, dan zal een beroep op immuniteit van executie worden gehonoreerd. De relevante jurisprudentie met betrekking tot dit leerstuk en soortgelijke gevallen zijn: Morningstar T vs de Republiek Gabon, Azeta vs de Staat Chili, Ahmed vs de Staat Congo.

Twee posities zijn dus mogelijk namelijk Vreemde staten genieten absolute immuniteit van executie in strafzaken. Vreemde staten genieten een immuniteit van executie in strafzaken die vergelijkbaar zijn met die in civiele zaken. Het adagium 'par in parem non habet imperium' men kan geen gezag uitoefenen over zijns gelijke ligt ten grondslag aan het leerstuk van de staatsimmuniteit. Staten zijn soevereine spelers in het internationale recht en worden geacht zich niet te mengen in de interne aangelegenheden van een andere, vreemde staat.

Het eigendom is evenwel niet bepalend. Immuniteit van executie geldt ook voor zover de Centrale bank houder is ten tijde van het vervoer en door haar houderschap en beheer uitvoering geeft aan de aan hem toegewezen staatstaken dit kan naar analogie beredeneerd worden zoals opgenomen in Artikel 1412 quarter van het Belgisch Gerechtelijk wetboek.

In alle genoemde scenario’s komt aan de CBvS immuniteit toe, zowel in het geval van de Internationale verdragsbepalingen opgenomen in artikel 19 jo 21 VN-Verdrag als in het Internationaal gewoonterecht zoals opgenomen in artikel 13a Algemene Bepalingen. De CBvS verzorgde de geldzendingen op basis van haar wettelijke taken zoals opgenomen in artikel 9 Surinaamse Bankwet. Naar het nationale civiele recht van Suriname zijn de gelden eigendom van de drie Handelsbanken en is de CBvS slechts houder, echter doet dit er niet aan toe omdat het houden van de gelden een publieke taak is van de CBvS. Op grond van het hiervan mag worden geconcludeerd dat de inbeslagname van de 19,5 miljoen euro door het OM van Nederland onrechtmatig is jegens Suriname gelet op Internationale Verdragen aangesterkt door het Internationaal Gewoonterecht.

Bhagoe heeft ook Internationaal Publiekrecht gedaan. Op dinsdag 2 februari 2021 komt het bericht met een definitieve uitspraak ten aanzien van de 19,5 miljoen euro uit waarbij is voorgehouden dat de Advocaat Generaal Spronken welk deel uitmaakt van het parket bij de Hoge Raad der Nederlanden, concludeert en adviseert aan de Hoge Raad dat het beslag terecht is opgeheven wegens staatsimmuniteit. Dit is ook conform het onderzoek en de voorspellingen van Bhagoe. Haar thesis begeleiders waren mr. Jimmy Kasdipowidjojo, rechter bij het Hof van Justitie in Suriname en Shaiesta Nabibaks LLM die docent Internationaal Recht is op de AdeKUS. Haar thesis kan verder als leidraad gebruikt worden.

Bhagoe is ook geselecteerd voor deelname aan de Caribbean Court of Justice International Moot Court Competition die virtueel zal plaatsvinden op 14 april 2021.
pdf-icon.gif Thesis_Bhagoe_K.Z_._.pdf                
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May