Column: Onafhankelijkheid of Zelfstandigheid
11 Nov 2020, 00:59
foto
Henck Arron spreekt de Verenigde Naties toe. (Foto: VN)



Op 15 februari 1974 verraste Henck Arron de totale gemeenschap, toen hij als premier bij het presenteren van de regeringsverklaring 1973/1977 de volgende 21 woorden uitsprak: “ … dat in ieder geval de realisering van de soevereiniteitsoverdracht aan Suriname zal kunnen plaatsvinden op geen  later tijdstip dan ultimo 1975”.

Velen ‘vertalen’ soevereiniteitsoverdracht en wat daaruit voortvloeide als onafhankelijkheid, maar dr. ir. Frank Essed gaf er de voorkeur aan niet van onafhankelijkheid, maar van zelfstandigheid te spreken en te schrijven. Geen land ter wereld – argumenteerde hij - is onafhankelijk. Hij had gelijk. Wij weten toch dat er een wederzijdse afhankelijkheidsrelatie bestaat tussen landen. Hoewel wij zelfstandig de ontwikkelingskoers van ons land mogen bepalen blijkt steeds weer dat landen – in meer of mindere mate - elkaar nodig hebben.

Het begrip onafhankelijkheid geeft het vals gevoel dat staten het in hun eentje hebben geklaard of kunnen klaren. Alle staten blijken grote of kleinere delen te zijn van de wereldpuzzel. Het was in lijn met de visie van Frank Essed dat Trefossa het woord Srefidensi schiep. Een woord dat dichter bij zelfstandigheid dan bij onafhankelijkheid ligt.

Julius Nyerere, heeft in 1967 als eerste president van Tanzania middels zijn artikel Education for Self Reliance het begrip self reliance in het politiek-economisch debat geïntroduceerd. Een wijze waarop gewerkt moet worden om na de gerealiseerde soevereiniteitsoverdracht tot duurzame ontwikkeling te komen.
Toen het woord Srefidensi Suriname nog niet had bereikt, of – liever gezegd - onvoldoende doorgedrongen was in Suriname werd het woord ‘fri’ gebruikt om de aanstaande soevereiniteitsoverdracht te duiden.

Als we nu spreken van onafhankelijkheid, zelfstandigheid of self reliance het gaat steeds weer om het verwerven van een zekere mate van vrijheid. Vrijheid wordt door nogal wat mensen gezien als “vrij van”. Velen zeiden in 1975: “Wij zijn vrij van Nederland”. Net als kinderen die het huis van hun ouders verlaten en zeggen dat ze nu vrij zijn van de wetten en regels van hun ouders. Niemand zegt mij meer wat ik moet doen. Mi na bigisma na in mi oso.

Er zijn zelfs mensen die vrijheid zien als een situatie, een toestand waarbij je aan niemand verantwoording schuldig bent voor je handel en wandel. Misschien zou dat kunnen gelden op een onbewoond eiland, maar wil je spreken van een samenleving dan zal je rekening met elkaar moeten houden en erkennen dat je voor je voortbestaan van andere afhankelijk bent.

Overigens heeft vrijheid ook een aspect  dat te weinig in beschouwing wordt genomen, namelijk  “vrij om te”. Wanneer kinderen het huis van hun ouders verlaten dan zou je kunnen zeggen dat ze de vrijheid krijgen of nemen om te bouwen aan een eigen toekomst. Dit geldt ook voor een Republiek. Zoals je de herdenking van elke geboortedag als een goed meetmoment kan beschouwen van wat je met je leven hebt gedaan, zo zou je ook elk jaar na de soevereiniteitsoverdracht kunnen zien als een meetmoment. Hoe hebben wij onze vrijheid, onze zelfstandigheid ingevuld, zal dan de centrale vraag moeten zijn.

Waar staan we na 45 jaar? Moeten wij dit moment vieren, gedenken, herdenken of overdenken. Waarvoor u ook kiest we moeten toegeven dat heel veel niet is gegaan zoals wij het in ons enthousiasme op 25 november 1975 hadden gedacht of gehoopt.

We mogen er wel trots op zijn dat wij in de afgelopen 45 jaar tenminste twee grote noodzakelijke bruggen hebben kunnen bouwen. Bruggen die de Nederlanders, die bekend staan als goede bruggenbouwers, niet hebben gebouwd. Maar wij bleken ook goede murenbouwers te zijn. Onzichtbare muren werden opgetrokken. Muren in de politiek, in de vakbeweging, in het bedrijfsleven, in de religie, in de sport … waar niet? Sommigen hebben de kunst ontwikkeld over eenheid te spreken terwijl ze verdeeldheid bedoelen. Wij tegen hen of zij tegen ons. Deze splijtzwammen moeten begrijpen dat een gedesintegreerde samenleving op gespannen voet staat met duurzame ontwikkeling.

Maar laten wij trots zijn dat wij als Surinamers een staatsoliemaatschappij van de grond hebben gekregen. We hebben een binnenlandse oorlog gehad, maar we brachten daar zelf een einde aan.
Grote vreugde vervulde het volk toen ooit werd beloofd een kruistocht te houden tegen corruptie. Helaas bleef deze uit. Of moeten we zeggen dat we het tegendeel daarvan zagen onder het regiem van degene die dit beloofd had?   Corruptie is een internationaal kankergezwel. Zelfverrijking  is dan ook een enorm obstakel voor het bereiken van zelfstandigheid.

Noem de soevereiniteitsoverdracht onafhankelijkheid, maar leef, denk en werk mee aan de vervolmaking van onze zelfstandigheid. Een ontwikkeling die door ons zelf wordt bepaald, al dan niet met medewerking van bevriende Naties.

Hans Breeveld

Advertenties