Eén van de conclusies uit de recent gehouden evaluatie van de regering is dat het benoemingsbeleid in zijn algemeenheid niet de schoonheidsprijs verdient en dat evaluaties grondiger en dieper moeten geschieden. Aan de hand van het voorbeeld van het benoemingsbeleid bij Staatsolie Maatschappij Suriname NV (Staatsolie) wordt een voorschot genomen op het dieper en grondiger evalueren van wat er fout is gegaan bij dit staatsbedrijf en wat de consequenties van onvoldoende doordachte benoemingen (op termijn) kunnen zijn. De vraag die hardop moet worden gesteld is of de regering zich bewust is van eventuele consequenties van zaken die niet stroken met de eigen wet- en regelgeving.
Het gegeven dat de Staat Suriname de enige aandeelhouder is van Staatsolie geeft naar mijn smaak een extra dimensie aan de RvC-geheimhouding. Schending hiervan kan civiel alsook strafrechtelijk leiden tot vervolging dus een strafblad/celstraf opleveren voor (ook) vertegenwoordigers van de Staat Suriname. Voor alle duidelijkheid: de Staat Suriname wordt (in elk geval) vertegenwoordigd door de minister van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) en uiteindelijk is de president het hoofd van de regering. In mijn bijdrage
'RvC geheimhouding' heb ik afgesloten met aan te geven dat een Raad van Commissarissen (RvC) niet zomaar een instituut is. Voor de RvC van Staatsolie NV (Staatsolie) is dit niet anders. De feitelijke conclusie over de geheimhoudingsplicht van de RvC die dus ook geldt voor de First Lady staat als een huis. Om Staatsolie te behoeden voor een slechte reputatie maar ook om het belang van
Good Governance, goed bestuur, te benadrukken wijs ik nu ook op de strafbaarheid van het schenden van de geheimhoudingsplicht. Die strafbaarheid geldt ook ná de afloop van de RvC periode. Een verkeerd genomen besluit op het niveau van de Raad van Ministers (RvM) kan dus een tijdbom blijken te zijn.
Staatsolie heeft in de statuten (artikel 9:6) opgenomen de goedkeuring van een
Corporate Governance Code (CoGo) door de RvC. De CoGo (www.staatsolie.com/nl/over-ons ) belangrijkste beginselen van Staatsolie gaan over "overkoepelende principes van het bedrijf" waaronder een fiduciaire plicht van Raad van Bestuur (RvB) en RvC om te handelen in het belang van de vennootschap. Een ander beginsel gaat over "criteria": waaronder de hoogste normen van integriteit en betrouwbaarheid. Tot slot noem ik nog 2 beginselen namelijk die van "belangenconflict" en de
"code of conduct". Met name de
code of conduct vereist dat wordt voldaan aan vertrouwelijkheid. Voortbordurend op de
statuten is het van belang te wijzen op Artikel 16 dat gaat over "schorsing of ontslag" van RvC-leden. De letterlijke tekst luidt:
"Schorsing of ontslag van de leden van de Raad van Commissarissen geschiedt bij besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders om redenen van fysieke ongeschiktheid of grove nalatigheid in de uitoefening van de taak dan wel op grond van andere omstandigheden of handelingen die het belang van de Vennootschap hebben geschaad of kennelijk kunnen schaden."
Indien Staatsolie, de RvC maar ook de Staat Suriname als aandeelhouder Artikel 16 serieus nemen dan schuilt dus het directe gevaar dat dezelfde RvC op grond van omstandigheden in de uitoefening van de taak handelingen kan plegen die het belang van de vennootschap kennelijk kunnen schaden. De omstandigheid waar het hier om draait en die door de heer Khemradj is aangestipt betreft de geheimhoudingsplicht. Hierop is al gewezen dat die onverkort geldt voor elk RvC lid. Wat mij nog rest aan te stippen is dat schending van het beroepsgeheim/geheimhoudingsplicht is opgenomen in het wetboek van strafrecht. Het is goed om te benadrukken dat naast strafrechtelijk ingrijpen civielrechtelijke stappen ook tot de mogelijkheden behoren. De vervolging voor schending van het beroepsgeheim geldt niet alleen tijdens de zittingsperiode maar ook ná afloop hiervan.
De Republiek Suriname zal de komende perioden nationaal én internationaal onder het vergrootglas komen. Denk maar aan de uitgifte van obligaties voor (overheids)financiering. Dan kan het niet zo zijn dat good governance te grabbel wordt gegooid omwille van persoonlijke belangen en/of een loopje nemen met best practices en principes. Of…worden de statuten ten aanzien van CoGo en artikel 16 ook aangepast? Waarom niet ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald? Het Surinaamse volk verdient beter en mag dit ook eisen van het leiderschap dat het vertrouwen heeft geschonken om voor alle generaties van de samenleving het goede te doen.
Hugo Esseboom