Column: Verkiezingscampagne, de vp en Nederland 
14 Oct 2020, 00:59
foto
Hans Breeveld


Recentelijk las ik de volgende opmerkingen in een App: “Bouta mocht niet lenen, deze regering wel
Bouta mocht niet naar imf … Bouta mocht niets verpanden…” Jammer dat de schrijver niet inziet dat het in de afgelopen 10 jaar om één man ging en enkele personen daaromheen. Er was toch zelfs een predikant die het volk vroeg bereid te zijn om voor één man te willen sterven?

Nu gaat het om een regering met de kennelijke intentie te corrigeren wat het volk in die 10 jaar heeft moeten ontberen. Maar heeft de huidige regering zichzelf geen valse start bezorgd door uitspraken gedaan tijdens de verkiezingscampagne? Hoe vaak zei de huidige president toen niet: “Geef mij uw vertrouwen en ik geef u daarvoor een prachtig land terug”. Maar bovendien voerde de president in spe steeds weer zijn diaspora vrienden op als panacee; als oplossing voor alle mogelijke problemen. Als het nu ging om het herschikken van schulden, om investeringen, you name it. Die diaspora vrienden hadden alles voor ons over als wij maar het vertrouwen zouden geven aan Chan. 
Terwijl velen dachten slapend in het paradijs te zullen komen blijkt nu dat zij het geld voor herstel van onze economie moeten ophoesten. Het is catastrofaal wat de kleine man overkomt. En die kleine man vormt het grootste deel van de bevolking. 

De huidige regering geniet nog vertrouwen van het volk. Vertrouwen mag echter niet te veel en te lang op de proef worden gesteld. Een van de gevleugelde uitdrukking van de afgelopen jaren is zeker: Don’t push a peaceful man too far. Voor deze periode geldt: Don’t push a peaceful people too far. De Bijbel leert ons dat Mozes het Israëlische volk uit Egyptische slavernij had gevoerd. Het duurde niet lang of het volk gaf aan liever terug te willen keren naar de 'vleespotten' van Egypte dan te dolen in de woestijn.  Mensen zijn bereid offers te brengen als het perspectief die offers waard is.

En toen was er plotseling heisa om een brief die een Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken naar zijn Tweede Kamer stuurde. In verband met het aanstaande bezoek van een Nederlandse delegatie aan Suriname werd in die brief gesteld dat de Nederlandse regering geen contact zal hebben met vicepresident Ronnie Brunswijk, tenzij functioneel. Vp Brunswijk repliceerde: “Een volk kiest zijn leiders …”. Hij vindt dat die gewraakte zinsnede ingaat tegen: “de vrije wil van het volk”.

Maar klopt dat wel? In Suriname verkrijgen de president en de vicepresident hun legitimiteit niet direct van het volk. We weten dat de ABOP, waar Ronnie Brunswijk de voorzitter van is 24.956 stemmen bij de recente verkiezingen behaalde. Dat is 9.08% van het totaal aantal uitgebrachte stemmen. Vanwege ons kiesstelsel vertaalde dat zich in 15.69% van het aantal zetels in DNA. Maar daarnaast is bekend dat de heer Brunswijk tijdens de verkiezingscampagne had aangegeven geen belangstelling te hebben voor een politieke functie. Na de verkiezingen veranderde hij van mening. 

De heer Brunswijk heeft net als de heer Bouterse, die 10 jaar president van Suriname was in Nederland een strafblad. In tegenstelling tot de partij van Brunswijk had de NDP van Bouterse in 2015 maar liefst 117.751 stemmen wat 45.46% van het electoraat vertegenwoordigde en 50.98 % van het aantal DNA-zetels. Ondanks Bouterse duidelijkere electorale ondersteuning genoot bleven de Nederlandse deuren ook voor hem gesloten. Het zou mij niet verbazen dat Nederland met die brief wil aangeven t.a.v. Brunswijk geen toleranter beleid te willen voeren dan t.o.v. Bouterse.

Maar ik weet dat aardig wat Surinamers zich schamen, dat leidinggevende van Suriname vanwege hun verleden door een bevriende staat worden gedesavoueerd om redenen waarmee zij het volkomen eens zijn. Natuurlijk zijn er ook landgenoten die vinden dat Nederland op de gelijkwaardigheid en soevereiniteit van staten gewezen moet worden. Maar ook in het interstatelijk verkeer wijkt gelijkwaardigheid weleens voor gelijkheid c.q. ongelijkheid van staten. Overigens is de volgende Latijnse uitspraak al eeuwen bekend: ‘‘Quod licet Jovi non licet bovi’ of “Wat Jupiter vermag, vermag de os nog niet”. Het lijkt mij dat staten die tot de kleinere behoren geen extra obstakels moeten opwerpen op de weg naar hun ontwikkeling. 

In 1991 was ik samen met nog 15 politicologen uit de rest van de wereld op uitnodiging van de American University voor een training in het Amerikaanse politiek systeem, in Washington. De colleges van een docente maakte zoveel indruk op ons dat haar gevraagd werd of zij het niet overweegt zich ooit kandidaat te stellen voor het presidentschap van de VS. “No” zei ze “I have some secrets to hide”. Het Amerikaanse systeem dwingt zelfs uitzonderlijk briljante personen bij hun ambities rekening te houden met hun moreel ethische maatschappelijke beperkingen, zodat de natie niet de dupe wordt van het verleden van één man of één vrouw.

Hans Breeveld
Advertenties

Tuesday 16 April
Monday 15 April
Sunday 14 April