Regering formuleert beleidsnota overheidscommunicatie 2011-2016

De regering is druk bezig met het voorbereiden van een beleidsnota over overheidscommunicatie. Dit plan wordt een officieel regeringsdocument voor de periode 2011-2016. De regering vindt dat het eenzijdig informeren van de gemeenschap via de vrije media achterhaald is en niet het gewenste effect heeft.

Er moet worden overgegaan tot interactieve communicatie met het publiek. De regering is van mening dat met een eigen overheidsvoorlichting er meer draagvlak komt voor haar algemeen beleid en dus ook politieke rust. De regering streeft vooral naar op elkaar afgestemde en eenduidige informatie naar het publiek te brengen, maar dan vanuit een coördinerende rol van de overheid. Starnieuws heeft de hand kunnen leggen op het document.

Overheidsmedia
In een startdocument van de regering Bouterse/Ameerali over de komende beleidsnota voor communicatie, wordt aangegeven dat overheidsmedia niet langer een ondersteunende dienst zal zijn maar een beleidsinstrument, net als subsidies en wet en regelgeving. De regering zegt in het document: “In het belang van goede en democratische bestuursvorming dient de informatieverstrekking door de overheid in alle fasen van het beleid begrijpelijk, tijdig en zo gericht mogelijk op elkaar afgestemd te worden”. Dit moet overigens centraal plaatsvinden. Er zal dan ook een nieuw centrum en een overheid communicatiemanager komen die ervoor moet zorgen dat de communicatie over het regeringsbeleid intern als extern wordt gestroomlijnd.

De regering Bouterse/Ameerali vindt dat communicatie met het volk een van de vele tekortkomingen is geweest van de Nieuw Front regering. Overheidsvoorlichting was meer een politiek instrument van regeringspartijen. Geen invulling geven aan het communicatiebeleid van de overheid leidt volgens het startdocument tot onvoldoende en ad hoc informatie naar de gemeenschap. De oppositie grijpt de gelegenheid aan om onrust te stoken en ontevredenheid te creëren. Geen eigen overheidsvoorlichting is voor de regering is een probleem omdat volgens het document de goede daden en voornemens van de regering worden overschaduwd door ruis. De gemeenschap, vooral jongeren worden belemmerd in hun ontwikkeling. De regering meent ook dat toeristen, investeerders en buitenlandse organisaties doorgaans af gaan op betrouwbare bronnen en minder op berichtgeving in de media of de publieke opinie.

Vrije media

Naar de vrije (niet overheidsmedia) en internationale pers komt volgens het document een proactieve houding. Dat moet bijdragen aan een goed imago van de overheid. Er moet tussen overheid en de vrije media dan ook een goede verstandhouding en begrip zijn. Om dit doel te bereiken is in het document opgenomen, een wekelijkse persconferentie van de raad van ministers met een strategisch format in en persvriendelijke ruimte, compleet met consumptie.

De vrije media zullen regelmatig worden geïnformeerd over buitenlandse bezoeken. Waar mogelijk zal bij roulatie de vrije pers worden gefaciliteerd mee te gaan op buitenlandse reizen om verslag te doen. Hun scope moet daardoor verbreed worden alsook hun netwerk. Financiële ondersteuning en prijzen voor media sporttoernooien zijn daar onderdeel van.

(Wilfred Leeuwin)