Reactie op mr. Winter inzake bancaire zorgplicht
06 Sep 2019, 20:22
foto


Ik heb met genoegen kennisgenomen van het artikel van mr. M.D. Winter d.d. 5 september 2019 op dit medium dat als reactie diende op mijn artikel d.d. aangaande het vonnis inzake RCR Health Centre ca. Hakrinbank c.s.

In mijn artikel heb ik getracht te stellen dat het aannemen van de zorgplicht door het Hof van Justitie, geen zorgelijke ontwikkeling is. Integendeel, het biedt een aanvullende bescherming voor de cliënten van banken. Uit het artikel van mr. Winter maak ik op dat hij die mening met mij deelt. Ik herken mij dan ook niet in de door hem geschetste tegenstelling. Ik kan mij ook verenigen met het standpunt dat zelfregulering van de banken (bijvoorbeeld door tussenkomst van de Surinaamse Vereniging van Banken) op het gebied van zorgplicht, het vertrouwen in de financiële sector kan verhogen en mijns inziens ook de aangewezen weg is.

Mr. Winter stelt dat hij geluiden heeft opgevangen van met name particuliere beleggers die zich afvragen of het nog veilig is om hun geld in hypothecaire financieringen te steken, omdat bij wanbetaling “je niet meer zou kunnen veilen”. Ik heb dezelfde geluiden opgevangen. Dat particuliere beleggers met enige zorgen dit vonnis aanschouwen, begrijp ik. Ik meen echter dat die zorgen, mits het inderdaad gaat om particuliere (niet-professionele) beleggers, niet terecht zijn.

De bijzondere zorgplicht van banken is mijns inziens onder meer gebaseerd op de zogenaamde “Belehrungspflicht”, die door de Hoge Raad is aangenomen in een arrest van 20 januari 1989[1]. In dit arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat in het geval van een professionele dienstverlener (in dat geval, een notaris) beroepshalve is gehouden dat voorkomen wordt dat er misbruik wordt gemaakt van de juridische onkunde van de cliënt en het feitelijk overwicht dat de dienstverlener op de cliënt kan hebben. In dat verband is de dienstverlener gehouden om voorlichting te geven over de specifieke, bezwarende rechtsgevolgen die rechtshandelingen met zich meebrengen voor de cliënten.

Voor banken is in de Nederlandse rechtspraak in het arrest van de Hoge Raad van 23 mei 1997[2] deze “Belehrungspflicht” uitgebreid naar dienstverlening van banken ten opzichte van hun cliënten. In verdere jurisprudentie en inderdaad in het kader van zelfregulering in de Code Banken en overigens ook in de Algemene Bankvoorwaarden van de Nederlandse banken[3], is verder invulling gegeven aan de zorgplicht.

Mr. Winter haalt terecht aan dat de zorgplicht inhoudt: onderzoeken, informeren en waarschuwen. Mijns inziens gaat de zorgplicht nog verder. De Hoge Raad heeft namelijk in zijn arrest van 11 juli 2003[4] overwogen dat een bank, ongeacht of de cliënt zich bewust is van de risico’s, in bepaalde omstandigheden gehouden is de dienstverlening te weigeren.

De bijzondere zorgplicht beperkt zich daarom mijns inziens tot professionele partijen die (naar hun aard) een juridisch en/of feitelijk overwicht hebben op hun cliënten. In dat kader verwijs ik naar, zoals ik in mijn eerdere artikel heb gesteld, de maatschappelijke machtspositie van de banken.

Het gaat mijns inziens daarom te ver om de reikwijdte van de bijzondere zorgplicht uit te breiden naar particuliere belegger. Het uitgangspunt van de wet blijft namelijk de eigen verantwoordelijkheid, behoudens bijzondere gevallen zoals indien sprake is van misbruik van omstandigheden.

Of er sprake is van een professionele dienstverlener (zoals een bank) of een particuliere belegger, hangt af van de specifieke feiten en omstandigheden.

Ten slotte, ten aanzien van de mogelijkheid tot onderhandse verkoop: ik merk op dat in het ontwerp nieuw Burgerlijk Wetboek van Suriname (dat bij de Nationale Assemblee ligt) al een bepaling is opgenomen die een hypotheekhouder, de mogelijkheid biedt om de Kantonrechter te verzoeken om toestemming voor een onderhandse verkoop van het onroerend goed. Ik deel de mening van mr. Winter dat een dergelijke constructie in voorkomende gevallen voor alle betrokken partijen legio voordelen kan bieden, terwijl er ook nog een stuk rechtsbescherming wordt geboden door de tussenkomst van de Kantonrechter.

Dat interventie van het Hof nodig was om banken te wijzen op hun zorgplicht, terwijl mondiaal deze ontwikkeling zich al heeft ingezet, is inderdaad zorgelijk te noemen. Echter, de aanname van de zorgplicht op zichzelf is mijns inziens niet zorgelijk, maar een goede stap in verdere professionalisering van de Surinaamse financiële sector en de positie die deze sector maatschappelijk inneemt.

Mr. Prenobe Bissessur

 

 [1] HR 20 januari 1989, NJ 1989, 766 (Groninger notaris).

[2] HR 23 mei 1997, NJ 1998, 192 (Rabobank/Everaars).

[3] Deze Algemene Bankvoorwaarden (ABV) zijn in overleg tussen de Nederlandse Vereniging van Banken en de Nederlandse Consumentenbond opgesteld. De zorgplicht is terug te vinden in artikel 2 van de ABV.

[4] HR 11 juli 2003, NJ 2005, 103 (Kouwenberg/Rabobank).

Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May