Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 42
24 Apr 2011, 18:00
foto
Een groep fans van Wesje en Turbo zaterdagavond op het Onafhankelijkheidsplein. (Foto: Edward Troon)


“Jongoe, wat gebeurt er in ons land: zijn we net bezig het ene drama van die moeder en haar ongeboren baby te verwerken, of een ander drama wiept ons om de oren.”
“Zeg dat wel, Wesje nanga Turbo dede.”
“Het gaspedaal en de gaskabel blijven de grootste moordenaars in dit land.”
“Kijk maar weer op de Afobakaweg f’a wan doodrijder kier drie sma.”
“Uit het leven geblazen, zo whoeps, a no kang, a no kang!!”
“Hé Jules, rustig aan, het is whisky-puur die je daar zo naar binnen slaat.”
“Ai dringi nanga wraak.”
“A no kang, a no kang, whoeps, plengelengeleng.”
“Jakkes, hij heeft z’n glas aan diggelen gegooid, rustig mang Jules, rustig.”
“No fas’mi. Hoe kan God dit allemaal toestaan? Wat gebeurt er? Eerst die onschuldige jongeman die bij een servicestation een verdwaalde kogel krijgt, dan die zwangere vrouw die van d’r fiets gestoten wordt en een doodsmak maakt, dit is toch niet meer rechtvaardig.”
“Hun tijd was gekomen, het is de wil van de Almachtige.”
“Ach, kletspraat! Met dat ‘hun tijd was gekomen’ wordt alle ellende van de wereld simpelweg goedgepraat. Maar dit is toch niet juist, dit is toch niet goed, dit is toch onrechtvaardig, dit is toch onterecht. Criminelen leven gewoon lekker door, terwijl een heel gezin opeens zonder moeder zit, zonder zusje dat niet eens de kans kreeg deze wereld te zien, met een getraumatiseerd broertje dat alleen maar een blauwe man ziet die z’n moeder heeft geslagen, ik bedoel, is God rechtvaardig dat Hij dit toestaat en dit laat gebeuren?”
“Voorwaar, voorwaar, broeder, noem de naam van de Here niet op deze manier. Het is te begrijpen dat je zo tekeer gaat, je hart loopt over van verdriet, en toch, als je waarlijk gelooft, dan wijk je niet af van het geloof in de Heer. Hij is en blijft rechtvaardig, Hij beproeft ons.”
“Waarom dompelt hij dan twee gezinnen, twee families, zowat een hele samenleving in diepe rouw? Twee mannen, twee voorbeeldfiguren in de bloei van hun leven ontneemt Hij ons. Ze brachten ons tenminste aan het lachen, ze brachten ons tenminste wat verpozing, wat ontspanning. En ze waren bezig Suriname internationaal op de kaart te zetten, meer dan vele van die kletskoekpolitici bij elkaar; en ze deden dat nog erbij op eigen kracht, niet op kosten van de belastingbetalers, ik bedoel, sjakkkes, mi no...”
“Hé, laat mijn glas met rust, kalm nou, ober, ijs, ijs, veel ijs. Deze hier krijgt het.”
“Ik kan zijn bittere woorden wel begrijpen.”
“Velen konden het gewoon niet geloven toen ze het bericht hoorden.”
“Als je die drukte bij het mortuarium zag! Men wilde zich overtuigen.”
“Zie je hoe de Almachtige werkt? Nu móet men geloven. Nu móeten we het feit onder ogen zien. Desondanks moeten we blijven geloven dat het Goede het Kwade zal overwinnen. Wij mogen draaien en schreeuwen hoe we willen, het is de Almachtige die het laatste woord heeft.”
“We zullen deze lijdensweek niet makkelijk vergeten.”
“Zie je het werk van de Heer? Zo doet Hij ons stilstaan en het leven overpeinzen, want we jagen maar voort en we verwaarlozen Hem.”
“Ach, jij met je kerkelijk gepraat. Je bent je carrière misgelopen, dankzij de fles.”
“Wil je een lege voelen?”
“Maar ergens heeft hij gelijk. Toen ik zonet van huis ging, zat er een heidense idioot bij ons in de buurt gewoonweg vuurwerk af te schieten, minutenlang. Stel je voor, op Stille Zaterdag. Ik ben gaan rijden en zoeken naar die %$#^&, maar het hield op voordat ik de plaats kon vinden.”
“En wat zal er in die man op die foto uit Syrië wel omgaan, die met zijn dodelijk verwond kind in zijn armen, met bloed op z’n kleren, wanhopig naar hulp zoekt? Gewoon ding mang drape soet tap’a publiek. Landgenoten schieten op elkaar, schieten elkaars vrouwen en kinderen dood, omdat de ene aan de macht wil blijven en anderen aan de macht willen komen.”
“Ik zeg jullie: de duivel is onder ons, het einde der tijden is nabij.”
“Lijkt er inderdaad op. Medische specialisten in een christelijk ziekenhuis vechten met hun directeur met een minister ertussen en geven elkaar de schuld van de dood van een verkeersslachtoffer.”
“Terwijl het grootste overheidsziekenhuis die levensgevaarlijk gewonde man gewoon weigerde; hun intensive care-afdeling was vol, punt-uit! Ga het maar ergens anders proberen.”
“Dat mag zo maar. Daar praat niemand over. Dat noemen we overheidszorg.”
“Er is wel een vernietigend rapport van een eerbare medicus hierover verschenen.”
“Wat gek, hè: dat ene rapport beert het terecht voor iedereen: overheid, minister, directeur, specialist die niet met z’n directeur communiceert en omgekeerd, medische staf, noem maar op en dat rapport ‘lekt’ tot naar Radio Nederland uit, en opeens verschijnt er vanuit diezelfde medische commissie een ander rapport, dat het op grond van andere punten vierkant beert voor die directeur.”
“Intussen blijft die arme jongen dood.”
“Dan vechten die twee voorzittertjes nog steeds om het voorzitterschap van hun partij. Nu heeft de rechter beslist en zijn ze weer bij Af; de ene is nog steeds de voorie, en de andere de onder-vorie, klaar.”
“Vechten om macht, om zogenaamd in naam van het volk posities van staat te verdelen.”
“Wat een voorbeeld.”
“Ze hebben nog steeds niet door hoe kort het leven kan zijn.”
“Laten wij daarom maar lekker doorzuipen. Ober, nog een rondje, voordat een van ons door een ziekeling van z’n kruk gestoten en beroofd wordt...”
“Of zittend op z’n kruk een dodelijke kogel krijgt van een andere ziekeling die midden in de drukte maar om zich heen schiet.”
“Dan wan eens uit Suriname afkomstige Nederlandse skriefmang lasi wan case tegen wan professor in de literatuur.”
“Ai, die skriefmang moest met brieven bewijzen dat die prof ongelijk had, dan rechter toon aan dat ding briefie vervals.”
“Plus vergiste die skriefmang zich ter zitting steeds in zijn titel.”
“Plus hij zou afgestudeerd zijn van een of andere djoteh-universiteit, volgens mij eentje waar je via internet een diploma van kan kopen, mooi versierd met gouden krulletters.”
“Rechter nak hamra djie ing; hij moet voor de proceskosten opdraaien.”
“Plus hij mag geen rommel meer via internet over die literatuurprof schrijven.”
“Ik zou hem ook nog beboet hebben voor het misbruiken van vervalste geschriften. Dat men dit soort mensen nog ‘Surinamers’ durft te noemen. Het zijn Nederlanders.”
“Weet je hoevelen hier vanuit Nederland terug zijn gekomen met zulke dubieuze diploma’s en daarmee topposities hebben verworven?”
“Jij weet weer alles. Laten we jouw diploma’s even tjekken.”
“Zie je waarom ik het niet rechtvaardig blijf vinden dat mannen als Wesje en Turbo die wel het goede voorbeeld geven uit ons midden worden weggerukt?”
“Naar hen kan een belangrijke straat of jaarlijkse festiviteit genoemd worden.”
“Heren, goedenavond, ik kom net van het Onafhankelijkheidsplein; een groep mensen houdt daar een dodenwake, met kaarsen en gezang.”
“Ai boi, a san dies nak oen wreed, a tranga foe tjari.”
“Ik zag zelfs tante Jenny daar; ze kwam van een receptie en ze kwam de rouwenden ondersteunen. En mi sjie fa den sma waardeer a gebaar disi.”
“En ze heeft Wesje persoonlijk steeds gestimuleerd.”
“Ook een voorbeeldvrouw die we moeten koesteren.”
“Omdat n’a joe partij-vrouw, j’e tak so.”
“No boi, dit staat boven partijpolitiek. Nu we geen Wes for Pres en Alles Plat meer hebben, gaan we voor Jen for pres.”
“Wishfull thinking.”
“Ik denk eerder reality thinking.”
“Inderdaad. Het wordt de hoogste tijd dat we het beste uit ons midden naar voren en naar boven schuiven en al dat kwakkerige en opgeblazen schorriemorrie aan een kant zetten.”
“Heren, een afscheidsdronk op die twee en op alle anderen die ons zo tragisch zijn voorgegaan.”
“Ja, mogen ze in vrede rusten.”
“En Jules, ga de kosten voor dat kapotgegooide glas betalen.”
“Ja, ja!”

Rappa
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May