Pragmatische kijk op de Alcoa/Suralco deal
05 Jul 2019, 00:57
foto


De presidentiële onderhandelingscommissie is de mening toegedaan dat zij het beste uit de onderhandelingen met Alcoa/Suralco heeft weten te halen. In tegenstelling tot deze stellingname, vinden vrijwel de meeste deskundigen die zich hierover hebben uitgesproken, dat de Staat Suriname er bekaaid van is afgekomen. Sommige van hen vinden dat arbitrage, wat om onbekende redenen geen optie was voor de onderhandelingscommissie, betere resultaten voor de staat Suriname zou hebben opgeleverd. 

Volgens deze deskundigen zou de onderhandelingscommissie er ingeluisd zijn door Alcoa/Suralco, die het Amerikaanse recht zou hebben toegepast bij de interpretatie van de Brokopondo-overeenkomst, terwijl deze overeenkomst slechts refereert aan ‘billijkheid en redelijkheid’ in dit kader. De consequente toepassing van het Amerikaanse recht zou dan de voorzitter van de onderhavige onderhandelingscommissie onbevoegd moeten hebben verklaard wegens het vervullen van tegenstrijdige functies, aangezien naar zijn zeggen hijzelf werkzaam is in de energiesector. Dat is niet gebeurd en zou alsnog tegen Alcoa/Suralco kunnen worden gebruikt. 

Andere deskundigen vinden dat de staat Suriname door Alcoa/Suralco financieel gecompenseerd zou moeten worden voor inkomstenderving vanwege de eenzijdige en vroegtijdige opzegging van de Brokopondo-overeenkomst. De onderhandelingscommissie stelt zich echter op het standpunt dat haar onderhandelingspositie niet optimaal was en wel om de volgende redenen: 
A) voorgaande regeringen zouden de staat Suriname hebben opgescheept met een wurgenergiecontract, dat als een wezenlijk onderdeel van de Brokopondo-overeenkomst zou moeten worden beschouwd; en
B) toestemming hebben gegeven aan Alcoa/Suralco om meer bauxiet te exploiteren dan oorspronkelijk was overeengekomen.
Hierdoor zouden de bauxietvoorraden eerder zijn opgeraakt dan was voorzien en dat zou de eenzijdige en vroegtijdige opzegging door deze multinational moeten rechtvaardigen. 

Pragmatische kijk
Ongeveer in het midden van de vorige eeuw (1964) is, na evaluatie van de bauxietvoorraden door Alcoa, de Staat Suriname een overeenkomst met een looptijd van 75 jaar aangegaan met Alcoa’s dochteronderneming Suralco (voorheen Suriname Bauxite Company) voor bauxietexploitatie, de zogenaamde Brokopondo-overeenkomst. Tussentijds, kwamen de staat Suriname en Alcoa/Suralco overeen om meer bauxiet te doen exploiteren dan oorspronkelijk was overeengekomen, waardoor de totaal geschatte inkomsten van deze beide partners in ongeveer twee-derde van de genoemde periode van 75 jaar verdiend kon worden. 

In deze kortere periode zouden daarom de bauxietvoorraden zijn opgeraakt, waarbij Alcoa/Suralco ondertussen meer verdiend heeft dan zij in 75 jaar zou innen bij de exploitatie van de oorspronkelijk overeengekomen hoeveelheid bauxiet. Deze meeropbrengsten van Alcoa/Suralco zijn het resultaat van onder meer minder onderhoudskosten, minder overheadkosten, hogere gemiddelde exportprijzen, nieuwe investeringsmogelijkheden en verdere overheidssubsidie van Surinaamse zijde zonder tegenprestatie van Suralco. Het is dus niet meer dan billijk en redelijk dat de eenzijdige en vroegtijdige opzegging van de Brokopondo-overeenkomst onder dezelfde voorwaarden ‘als bij normale beëindiging na 75 jaar’, wordt benaderd en aangepakt. Vanuit dit perspectief bezien, zou de Surinaamse staat nu al volledig eigenaar kunnen zijn van een in goede staat verkerende Brokopondodam, alsook van het hele machinepark van Suralco, waaraan alle eigendomsrechten kunnen worden ontleend. Op deze manier kunnen ook de energietarieven blijvend omlaag. Er is geen andere correcte zienswijze zonder een alternatieve agenda.

Ongemeten Milieuverontreiniging
Bovendien zou Alcoa/Suralco aansprakelijk gesteld moeten worden voor het zodanig en geheimzinnig overtreden van de 'Norms on the Responsibilities of Transnational Corporations and Other Business Enterprises with Regard to Human Rights', dat de gezondheid van de plaatselijke bevolking in ernstig gevaar heeft gebracht. Met een hiervoor passende boete volgens internationale maatstaven zou de staat Suriname een aanzienlijk deel van haar uitstaande buitenlandse schuld kunnen terugbetalen. 

Voor meer informatie omtrent deze internationale normen heb ik een deel uit de onderstaande Journal voor u, de lezer, geciteerd: “The Norms represent a landmark step in holding businesses accountable for their human rights abuses and constitute a succinct, but comprehensive, restatement of the international legal principles applicable to businesses with regard to human rights, humanitarian law, international labor law, environmental law, consumer law, anticorruption law, and so forth. The Norms appear to be more comprehensive and more focused on human rights than any of the international legal or voluntary codes of conduct drawn up by the ILO, the OECD, the European Parliament, the UN Global Compact, trade groups, individual companies, unions, NGOs, and others. The Norms and Commentary provide for the right to equality of opportunity and treatment; the right to security of persons; the rights of workers, including a safe and healthy work environment and the fight to collective bargaining; respect for international, national, and local laws and the rule of law; a balanced approach to intellectual property rights and responsibilities; transparency and avoidance of corruption; respect for the right to health, as well as other economic, social, and cultural rights; other civil and political rights, such as freedom of movement; consumer protection; and environmental protection. With respect to each of those subjects, the Norms largely reflect, restate, and refer to existing international norms, in addition to specifying some basic methods for implementation. The legal authority of the Norms derives principally from their sources in treaties and customary international law, as a restatement of international legal principles applicable to companies.” * 

Dr. Roy I. Bhikharie, PhD
Business Research and Management

* Weissbrodt, David and Muria Kruger (October 2003): 'Norms on the Responsibilities of Transnational Corporations and Other Business Enterprises with Regard to Human Rights', American Journal of International law 97 (4): 901-922, https://www.cambridge.org/core/journals/american-journal-of-international-law/article/norms-on-the-responsibilities-of-transnational-corporations-and-other-business-enterprises-with-regard-to-human-rights/34E6B4D8E66D372CB4B77695D8F23F7F
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May