Het DLGP-II liep formeel van 20-03-2009 t/m 20-03-2014 (5 jaren)

De algemene doelstellingen waren gericht op zowel de districten als de districtsbevolking.

De doelstellingen voor de districten zijn:

• Een eigen wettelijk kader te geven en een institutionele versterking.

• Noodzakelijk voor het voeren van een zelfstandig fiscaal, begrotings- en financieel beheer van het district.

• Zodanig dat de pilot-districten in staat worden gesteld taken voor de eigen huishouding, alsmede hun eigen ontwikkelingsprogramma’s, zelfstandig uit te voeren.

De doelstellingen voor de districtsbevolking zijn:

• Op ‘grass-root-level and demand driven’ te betrekken in het besluitvormingsproces op lokaal niveau.

• De districtsbevolking betrekken bij de voorbereiding en uitvoering van hun ressortplannen, districtsplannen (autonome en medebewindstaken).

• De districtsbevolking betrekken bij de meerjaren ontwikkelingsprogramma (in de sectoren onderhoud en verbetering van zandwegen, vuilophaal en vuilverwerking, openbare markten en drinkwatervoorziening)

Bij de indiening van de districtsbegrotingen voor het dienstjaar 2020 heeft alleen districtscommissaris (dc) Armand Jurel van Para een jaarverslag overlegd. Daarbij is aangegeven dat Minister Edgar Dikan van Regionale Ontwikkeling (RO) verrast was met deze wettelijke nakoming van dc Jurel. De minister heeft aangegeven dat het groot verzuim om de jaarverslagen te overleggen vermoedelijk ligt aan het feit dat het decentralisatieproces in de kinderschoenen staat. Ik ben het hier totaal niet mee eens. 

De RO minister had de overige dc’s een veeg uit de pan moeten geven. De regering moet eisen dat alle functionarissen hun wettelijke plichten nakomen. Een dc die geen jaarverslag kan overleggen moet gewoon worden opgedonderd. De regering had zoveel tamtam in het parlement gemaakt over de diverse organisaties die subsidie ontvangen, maar geen jaarverslagen indienen. Wanneer men eist dat deze organisaties eerst een jaarverslag moeten indienen voordat zij weer subsidie krijgen, dan moet men dat ook eisen van de eigen politiek benoemde dc’s. Trouwens het is volgens de RO minister een wettelijke verplichting, dus kan de overheid het niet toestaan dat wettelijke regels door de dc’s met de voeten worden betreden. 

Het feit dat wij officieel sinds 25 maart 1998 met DLGP zijn begonnen rechtvaardigen de uitspraken van de RO minister niet dat het DLGP programma nog in haar kinderschoenen is. Het is overduidelijk dat het de overheid en haar werkarmen zijn die verantwoordelijk zijn voor het realiseren van de gestelde DLGP-doelstellingen. Als ik kijk naar de gang van zaken rond de dc’s, dan zie ik het totaal bedrag van US$ 22 miljoen als vergooid geld, wat zeer triest is. Naar mijn inziens zal DLGP pas nut hebben wanneer de overheid stopt met het plaatsen van enkele politieke populisten en gelukzoekers als dc’s en overgaat tot het laten kiezen van deskundige dc’s door de plaatselijke gemeenschappen.

Ik verwacht niet dat het plaatsen van planunits van het Planbureau op alle ministeries zal werken, vanwege de ervaring die wij hebben met de Surinaamse politiek. Als de Planbureaudirecteur en/of de manager Planunit niet naar de pijpen van bepaalde politieke machthebbers wil dansen, wordt hij/zij gelijk ontheven/vervangen. Gezien de vele ervaringen die wij hebben met het onprofessioneel voorbereiden van projecten, waarbij in sommige gevallen corruptie hoogtij viert, moeten wij in Suriname, naast het terugdringen van het aantal ministeries, ook het ministerie van Planning, Projecten & Procurements instellen. 

Dit ministerie zal dan verantwoordelijk zijn voor het voorbereiden, uitvoeren, evalueren, bijstellen en rapportage van alle overheidsgerelateerde projecten. Alle aanbestedingsprocessen en controle op aangetrokken nationale en internationale consultants zullen ook deel zijn van de taken van dit ministerie. Het huidige Planbureau zal getransformeerd worden tot het Directoraat Planning van dit ministerie. Voor het uitsluiten van politiek populisme moeten de functieprofielen, taken en bevoegdheden van de functionarissen van dit ministerie wettelijk worden vastgelegd. De overige ministeries mogen zich dan gaan bezighouden met hun reguliere taken en verantwoordelijkheden.