Simons: Rekenkamer nooit meer zonder voorzitter
10 May 2019, 06:39
foto
Initiatiefnemer Jennifer Simons. (Beeld: DNA)


Initiatiefnemer van de 'Wet Rekenkamer Suriname 2018', Jennifer Geerlings-Simons, zegt dat Suriname nooit meer in de situatie terecht moet komen, waarbij de president geen voorzitter van de Rekenkamer benoemt. Zij verwijst hierbij naar de historie van de kamer waarbij dit wel is gebeurd. “Ik vraag aan onze deskundigen om aan te geven binnen hoeveel tijd verwacht wordt dat de president de benoeming realiseert”, benadrukt Simons tijdens de openbare commissievergadering, donderdag.

“We hebben gekeken naar mogelijkheden om de druk op de regering, om verbeteringen uit te voeren en toe te voegen, op basis van de adviezen van de Rekenkamer verder uit te breiden. Hiermee hebben wij een grotere kans dat de adviezen en aanbevelingen van de kamer inderdaad worden verwerkt in het beleid”, zegt Simons. Zij benadrukt het belang van de Rekenkamer van Suriname, De Nationale Assemblee, de rechterlijke macht, deze zijn allemaal erg belangrijke instituten die moeten kunnen functioneren in de dagelijkse praktijk op een zelfstandige wijze. 

Simons legt uit dat het bureau van de Rekenkamer is bedoeld om alles te doen vóór de Rekenkamer, zodat deze kan functioneren. “Het bureau bestaat alleen zodat de Kamer de toegeschreven werkzaamheden kan uitvoeren en is niet bedoeld om het werk van de Rekenkamer te doen, dus de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bestedingen van de regering controleren”, verduidelijkt Simons. 

Op de eerder gestelde vraag over de geheime rekeningen van de president, doet Simons het voorstel om deze transparant te maken, zodat DNA en de regering samen kunnen afspreken wat een redelijk bedrag is voor de geheime uitgaven. Wel stelt zij dat daar duidelijke afspraken over moeten zijn. “We moeten daarover een duidelijke bepaling zetten in de wet, want wat we nu hebben is niet helemaal duidelijk of het over geheim gemarkeerde uitgaven gaat die wel in het geheim besproken kunnen worden onder embargo of dat het gaat over andere zaken die je nooit in het openbaar kan brengen vanwege het karakter ervan”, benadrukt Simons. Zij voegt daaraan toe dat ook de in behandeling zijnde comptabiliteitswet zich daarover moet uitspreken, zodat deze twee wetten in overeenstemming zijn. 

Commissievoorzitter André Misiekaba ondersteunt Simons en zegt dat op basis van wat in het verleden is gebeurd, een lid opgenomen moet worden in de wet, zodat de uitvoerende macht niet meer kan besluiten om geen voorzitter van de rekenkamer te hebben om verschillende redenen. Over de geheime uitgaven van het staatshoofd, is Misiekaba de mening toegedaan dat niemand op geen enkele manier daar inzage in zou moeten hebben. “Ik ben eens dat het parlement zoals dat vroeger was, de zaak goedkeurt en het bedrag bepaalt. Wij kunnen de hoogte van het bedrag bepalen, maar hoe het staatshoofd daarbinnen gaat bewegen; het geheim is geheim. Je zou tot op zekere hoogte de voorzitter van de kamer inzage kunnen geven. Ik ben geen voorstander dat het komt bij het parlement, want dan is het in principe al openbaar”, zegt Misiekaba. 

Misiekaba verduidelijkt ook de strafbepaling in de ontwerpwet. “De geheimhoudingsplicht van de werkers van de kamer; zij krijgen allerlei informatie te zien, te horen en te lezen. Het is heel belangrijk dat zij heel discreet en confidentieel omgaan met de informatie die zij krijgen. Wanneer zij die geheimhoudingsplicht overtreden, dan is er een strafdreiging van twee jaar. Wanneer de werkers van de Rekenkamer hun geheimhoudingsplicht overtreden, dan wordt dat gecategoriseerd als een misdrijf. Wanneer overheidsfunctionarissen niet meewerken, dan is dat een overtreding met een lagere straf van zes maanden”. Simons voegt daaraan toe dat dit ervoor moet zorgen dat iedereen die rekenplichtig is, begrijpt dat die moet meewerken met de Rekenkamer, anders staat daar een gevangenisstraf op. “We hebben het zo geformuleerd dat wanneer de kamer informatie opvraagt, dat je die geeft”.

De minister van Binnenlandse Zaken, Mike Noersalim, benadrukt dat de Rekenkamer de bevoegdheid heeft om alle ministers te onderzoeken. “De realiteit leert ons dat de capaciteit niet van dien aard is dat je in een jaar alles en iedereen kan onderzoeken, maar dat vanuit een risicoanalyse gewerkt wordt. Ook de maatschappelijke issues spelen daarbij mee, fraudegevoelige instanties worden als een 'high priority' gesteld”. Simons verduidelijkt daarbij dat de wet zodanig is ingericht dat een bureau wordt gemaakt met meer mogelijkheden voor de kamer. “We weten dat de Rekenkamer nog niet is op de gewenste sterkte. We hopen door deze wet de basis te leggen dat de Rekenkamer in de komende periode kan gaan groeien tot een instituut met voldoende mensen om in elk geval het regulier werk te kunnen doen”. 

Yvanka Ozir-Awailame
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May