De fascinatie voor Indianen van de gebroeders Penard

In Suriname zijn de gebroeders Penard - Frederik Paul en Arthur Philip - vooral bekend van hun uitputtende beschrijvingen van vogels in de tweedelige klassieker 'De vogels van Guyana (Suriname, Cayenne en Demerara)' (1908-1910) en van hun etnografische onderzoek onder Indianen. Er is een straat naar hen vernoemd; de Gebroeders Penardstraat in Paramaribo is een zijstraat van de Samuel Kafiludistraat (het verlengde van het Molenpad).

Nu is bekend geworden dat het Volkenkundig Museum te Leiden, Nederland, een aantal waardevolle manuscripten van de gebroeders heeft teruggevonden. Ze lagen in een doos in de bibliotheek en zijn in de vorige eeuw door de familie Penard aan het museum geschonken. Het is de aanzet voor een encyclopedie over de Indianen van Suriname, maar de broers hebben hun werk nooit kunnen afmaken. Nu de werken zijn teruggevonden wordt er overlegd met Indianen in Suriname over toegankelijk maken van het materiaal.

Tijdens hun leven publiceerden de Penards al veel van het etnografische materiaal dat ze verzamelden onder Indianen. In 1907 verscheen 'De menschetende aanbidders der zonneslang', waarin ze de geschiedenis van de Caraiben behandelen, het bij hun voorkomende kannibalisme (vandaar de 'menscheters' uit de titel) en aspecten van hun legendes en klederdrachten.

Frederik Paul Penard (1876-1909) en Arthur Philip Penard (1880-1932), behoorden tot een rijke joodse familie. Hun vader verdiende geld in de houthandel. Vanaf kindsaf aan trokken de broers vaak mee het bos in, waar hun belangstelling voor vogels en inheemsen groeide. De beide broers kregen lepra en raakten verlamd en blind.