Column: Zending en bekering
11 Apr 2011, 10:00
foto


“Ieder moet zich aan de eigen godsdienst van zijn voorvaderen houden, het Christendom hoort bij de Europeanen en de negers, het hindoeïsme bij ons. Als u mij de helft van de f.500,- geeft, die u van de regering voor elke doop krijgt, mag u mij dopen!".


Dit citaat is afkomstig van een boek van wijlen dominee Jan Schalkwijk getiteld Ontwikkeling van de zending in het Zuid-Caraïbisch gebied - in het bijzonder onder de Hindostanen 1850-1980.

Jan Schalkwijk is diep gedoken in de archieven van de EBG om de geschiedenis van de zending te beschrijven. Het boek is een forse studie geworden van 700 pagina’s. Volgens Schalkwijk was in 1980 5% van de Hindostanen in Suriname, 10% in Guyana en 20% in Trinidad Christen.

Het citaat heeft Schalkwijk gehaald uit een verslag van de zendeling Julius Theodoor Wenzel die een dagboek bijhield van zijn zendingswerk onder Hindostanen in Suriname en daarin zijn discussies met Hindostaanse voorlieden noteerde.
Het antwoord van Wenzel was “dat zijn Europese voorvaderen evenals die van de negers een eigen godsdienst hadden, maar dat ieder mens persoonlijk moet onderzoeken of de oude weg ook werkelijk de juiste is.” Over de f. 500 vermeld Schalwijk niets, maar het is onwaarschijnlijk dat de overheid zulke hoge bedragen betaalde voor een bekering als ze al sowieso iets zou betalen voor de zending. Het tekent wel het wantrouwen waarmee de Hindostaanse voorlieden naar de Christelijke zendelingen keken.

Het citaat stelt wel de prangende vraag aan de orde: is de Christelijke zending om mensen te bekeren onderdeel van een koloniale politiek om de gekoloniseerde te beroven van zijn of haar identiteit of is het een onvervreemdbare recht van ieder individu om zelf te bepalen waarin hij of zij wil geloven of niet geloven?
Pleegt een Hindostaan die zich laat bekeren verraad aan de eigen cultuur of oefent hij of zij een universele recht op vrijheid van godsdienst uit?

Als atheïst is het antwoord voor mij heel eenvoudig: iedereen heeft het recht om van geloof te veranderen, inclusief het recht om niet te hoeven te geloven in een god. Iedereen heeft het recht om anderen te willen bekeren.
De vraag is in hoeverre dit alles in vrijheid gebeurt. Als er dwang bij komt kijken, dan verandert het verhaal. Dwang kan in allerlei vormen aanwezig zijn. Economische dwang is een vorm van dwang. Mensen die uit armoede met economische middelen gedwongen worden om zich te bekeren, doen dat niet uit vrije wil. Schalkwijk’s boek toont aan dat er een combinatie was van manieren waarop de zending tewerk is gegaan. Vrije wil en overtuiging was één van de manieren. Maar economische dwang en psychologische druk waren andere manieren. Hij schrijft: “Wenzels verslagen verontrusten het zendingsbestuur overzee en men waarschuwt hem tegen het disputeren. De broedermethode is anders: de volwassenen onder vier ogen ‘ins Gewissen reden’ en de jeugd opvoeden.”
We leven nu in andere tijden, waar deze vormen van dwang amper aanwezig zijn, maar waarin de verhouding tussen de godsdiensten onder druk komt te staan door fundamentalisten die in alle godsdiensten aanwezig zijn. De enige manier om die druk tegen te gaan is de dialoog: in gesprek gaan met elkaar over hoe de godsdiensten zich tot elkaar willen verhouden. Als atheïst kan ik alleen maar hopen dat dat leidt tot een klimaat van vrijheid om te geloven of niet te geloven wat je wilt en hoe je dat wilt.

Sandew Hira


p.s.
Het boek van Jan Schalkwijk wordt zaterdag 16 april gepresenteerd in Den Haag op een dialoogbijeenkomst over de verhouding tussen Christendom, Hindoeïsme en Islam (Zaal Concordia, Hoge zand aanvang 19.00 uur). Het boek zal eind mei in Suriname worden gepresenteerd. Meer informatie is te vinden op: www.iisr.nl
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May