Argentinië: Oud-president Menem vrijgesproken

De voormalige Argentijnse president, Carlos Menem, is vrijgesproken van betrokkenheid bij een doofpotschandaal van een bomaanslag in een Joodse centrum in 1994 waarbij 85 mensen om het leven kwamen. Maar de rechtbank arresteerde de gepensioneerde rechter Juan Jose Galeano, die het onderzoek leidde naar de aanval, samen met ex-inlichtingencommandant Hugo Anzorreguy.

Niemand is ooit veroordeeld voor het uitvoeren van het bombardement van de Argentijns-Israëlische Mutual Association (Amia) in Buenos Aires. Iran kreeg de schuld, maar ontkent enige betrokkenheid.

Menem, nu 88, was gedurende 10 jaar president vanaf 1989. Hij ontkende dat hij het onderzoek naar de aanval probeerde te stoppen. In 1994 explodeerde een vrachtwagen vol explosieven buiten het Amia- gebouw. Driehonderd mensen raakten gewond.

Officieren van justitie hadden een gevangenisstraf van vier jaar geëist, omdat hij geprobeerd zou hebben de zaak in de doofpot te stoppen. De advocaat van Menem zei dat de voormalige president niets kon onthullen dat de belangen van de natie of haar betrekkingen met andere landen zou schaden.

Er waren dertien beklaagden in de vier jaar durende rechtszaak. De aanklachten varieerden van obstructie van gerechtigheid tot corruptie. Rechter Galeano, die niet schuldig pleitte, werd zes jaar gevangen gezet nadat de rechtbank hem had veroordeeld voor het wegmoffelen van bewijs en verduistering.

Anzorreguy zat vier en een half jaar gevangen. Twee voormalige openbare aanklagers, Eamon Mullen en José Barbaccia, kregen twee jaar gevangenisstraf wegens plichtsverzuim. Een tweedehands autohandelaar, Carlos Telledin, die het busje verkocht waarin de bom zat, kreeg drie en een half jaar gevangenisstraf.

De rechtbank hoorde dat de voormalige rechter Galeano Telledin betaalde om verschillende politieagenten bij de aanval te betrekken. Galeano verwierp de suggesties dat hij in opdracht van Menem had gehandeld.

In een verdere ontwikkeling in 2015 werd de speciale aanklager Alberto Nisman dood aangetroffen in zijn appartement in Buenos Aires, de dag voordat hij bewijzen zou leveren aan het Congres. Hij had president Cristina Fernandez de Kirchner beschuldigd van het afdekken van Iraanse betrokkenheid. Fernandez de Kirchner heeft de bewering altijd ontkend.