Column: DNA, een tandeloze tijger?
20 Feb 2019, 02:35
foto


Hoewel het al dagen in de lucht hing, kwam het schijnbaar onvrijwillige vertrek van de president van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), Glenn Gersie, toch als een shock aan. De governor van de Bank der Banken bedank je niet zomaar, vooral niet als de economen – in meerderheid - het er over eens zijn dat deze functionaris een prima job gedaan heeft. Gersie heeft een contract van 5 jaar, maar moest na 3 jaar als governor de bank verlaten.

Allan Greenspan, Chair of the Federal Reserve, bekleedde in de VS eenzelfde functie van 1987–2006. Hoewel menig president met hem inhoudelijk van mening verschilde werd hij gedurende al die 19 jaar gehandhaafd. Nederland had tussen 1946 en 2011 vijf presidenten op de Nederlandse Bank met een gemiddelde zittingsduur van ruim 13 jaar. Mede dankzij deze onafhankelijke taakverdeling en -opvatting tussen de financieel-monetaire autoriteiten staat Nederland internationaal goed aangeschreven. Maar ook Suriname heeft betere tijden gekend.

Verbijstering
Het zijn vooral de publieke ontkenningen van regeringsautoriteiten die de verbijstering zo groot maakt. Als de minister van Financiën geruchten over het mogelijk vertrek van de CBvS president Gersie bestempelt als 'onzin' en de coördinator van de ministerraad in het parlement spreekt van 'gossips' (roddel) dan hoeft een volk, dat denkt met eerlijke leiders te doen te hebben, zich toch geen zorgen te maken. Wanneer de governor daarna toch vertrekt – zonder opgave van reden - dan hebben de voornoemde autoriteiten het volk misleid of zijn zijzelf misleid geworden. Mochten ze slechts hebben doorgegeven wat zij van hun meerdere hebben vernomen dan lijkt het mij dat zij daaraan consequenties moeten verbinden en opstappen.
Maar is de verbijstering terecht?

Rol van het parlement
Het lijkt mij dat de oorzaak van de huidige ontwikkeling vooral gezocht moet worden in de wijze waarop de president van de republiek denkt vorm te mogen geven aan de uitoefening van zijn functie; met name hoe zowel hij als de rest van de regering ongestraft het parlement denkt te mogen desavoueren. In een interview en enkele artikelen op Starnieuws o.a. op 18 september 2013, 1 maart 2017, 3 augustus 2017 en op 3 april 2018 heb ik daar aandacht voor gevraagd. Een van de dieptepunten is geweest de president in juli 2017 out of a blue sky aan het parlement meedeelde dat hij zijn taken en bevoegdheden overdraagt aan de vicepresident.

Aanvankelijk kwam de vicepresident nog naar het parlement. Het is mij niet bekend waarom de vp vond dat hij zelf niet meer hoefde te komen en de 'arme' plichtsgetrouwe minister Soewarto Moestadja aangesteld werd als 'coördinator van de regering'. Een staatsrechtelijk gedrocht was geboren.

Dat een intelligente man als Moestadja – voor wie ik veel bewondering en respect heb - niet begreep dat hij slechts als kop van Jut gebruikt zou worden gaat mijn verstand te boven. Artikel 99 van de Grondwet leert ons namelijk dat de uitvoerende macht bij de president berust. De aangewezen bestuurder die dus verantwoording in De Nationale Assemblee (DNA) moet afleggen is de president. Het parlement is het controle-instituut bij uitstek. Als DNA haar werk naar behoren wil vervullen en de juiste informatie van de regering wil vernemen dan zou dit instituut zich – wat betreft het inwinnen van informatie over het regeringsbeleid – door niemand minder laten informeren dan de hoogste bestuurder van het land; de president.

Zo begrijp ik niet dat toen tijdens de politieke beschouwingen door leden van het parlement aan de president werd gevraagd naar de status van de mega trawlers de president verwees naar de minister van LVV voor de beantwoording. Het parlement nam daar genoegen mee. Het zou vreemd zijn als het eindoordeel over het lot van deze trawlers niet bij de president zou liggen.

We zeggen het zo vaak: controle is geen daad van vijandschap, maar ook weten wij dat de macht van menig leider zelden niet wordt bepaald door eigen kracht, maar door de zwakte van zijn/haar omgeving. Als er geen controle is ontstaat er wildgroei en ongebreidelde dominantie. Controle-instituten mogen daarom niet verworden tot applaus- en lachmachines. Als die ontwikkeling zich inzet dan moet men zich niet verbazen over het resultaat van dat gedrag.

Ik vind het vooral jammer voor de inspanning van DNA-voorzitter mevrouw Jennifer Geerlings-Simons, die er alles aan doet om het parlement fysiek en materieel te versterken. Terwijl echter de materiële democratie steeds sterker wordt, zien we een afnemende formele democratie.

Hans Breeveld
(Politicoloog)
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May