Column: Jamaica schrikbeeld of voorbeeld
28 Mar 2011, 08:30
foto
Hindostanen van Jamaica na 160 jaar immigratie


Ik heb een hoge achting voor Henri Behr. Hij schreef me in reactie op mijn vorige column: “Ik verkeer in de bijzondere positie dat ik het resultaat ben van multicultureel gestoei van onze voorouders. Een stevige moksi-alesi met Joods, Afro-Surinaams, Chinees, Kaukasisch (Blank), Hindoestaans en nog veel meer smaken. Je hoort dus nergens bij of juist bij heel veel.
Een kritische lezer zal zich nu afvragen of ik mij misschien wentel in frustraties en behoor tot het leger van zoekenden naar een identiteit. Wel... integendeel! Ik leef al jaren in de veronderstelling dat ik behoor tot een steeds groter wordende groep van de echte gemixte Surinamer: Mijn voeten staan Chinees naar binnen gekeerd, mijn haar is Blank sluik met niet-onder controle te brengen Afro krullen, en mijn onverklaarbare belangstelling voor de Veda’s komt ook niet uit de lucht vallen.”
Henri verwijt mij dat ik wel eens de Laatste der Mohikanen zou kunnen zijn die denkt dat etnische identiteit nog behouden kan blijven in de moderne samenleving. Mijn achting voor hem is door zijn kritiek alleen maar gestegen. Hij heeft me aan het denken gezet.

Henri’s mening is gebaseerd op twee sterke argumenten.
Ten eerste, organisatoren van etnische evenementen werken niet vanuit het concept van de versterking van een identiteit, maar vanuit commerciële overwegingen: hoe bezorgen we mensen een plezierige tijd. Hij concludeert met een verwijzing naar de viering van Phagwa op het Onafhankelijkheidsplein in Suriname: “ Cultuur is Business geworden. Punt uit.” Of we dat nou willen of niet. Het is een illusie te denken dat dat gaat veranderen. Ik moet hem gelijk geven.

Ten tweede, waar plaats je mensen die het resultaat zijn van “multicultureel gestoei”, zoals hij dat fraai formuleert, in het pleidooi voor de versterking van de etnische identiteit? Horen ze in dit pleidooi dan nergens thuis?

Dat tweede argument raakt mij emotioneel en brengt diepere vragen naar boven.
Zou een pleidooi voor de versterking van de etnische identiteit betekenen dat je tegen gemengde relaties bent? Inderdaad, dat zou – triest genoeg - best nog wel eens de consequentie kunnen zijn. En dat is voor mij niet alleen een brug te ver, maar ook een principieel uitgangspunt: als ik moet kiezen tussen mijn liefde voor mijn cultuur en mijn liefde voor mijn kinderen of vrienden die gemengde relaties hebben, dan kies ik onvoorwaardelijk en principieel voor dat laatste. Dat staat niet eens ter discussie bij mij.

Henri’s kritiek brengt wel een pijnlijk punt naar voren. “Je hoort dus nergens bij of juist bij heel veel,” schrijft hij. In die laatste variant zit optimisme en hoop. Maar er is nog een derde variant: je tast af bij vele culturen, maar je raakt uiteindelijk geworteld in de dominante cultuur van die samenleving: je bent geassimileerd. Is dat erg?
Voor de betrokkenen niet, want geluk bestaat niet perse in de beleving van een cultuur, maar in de beleving van wat je elke dag persoonlijk raakt: liefde, vrienden en andere zaken die het leven de moeite waard maken om te leven.

Ik ben al een paar jaar bezig met een studie naar hoe etnische identiteit gevormd wordt? Welke factoren bepalen nou of de Javaanse of Hindostaanse cultuur over 50 jaar nog bestaat in Suriname of in Nederland?
Inzicht in die factoren kun je krijgen door samenlevingen te vergelijken waarbij etnische gemeenschappen een min of meer gelijke startpositie hebben gehad maar in de loop der jaren uiteenlopende ontwikkelingen meemaken.
Tijdens het kolonialisme zijn in Jamaica 36.000 Hindostanen uit India gebracht, in Suriname 34,000.
In Jamaica bestaat de Hindostaans groep amper. De groep Hindostanen wordt daar geschat op ongeveer 10.000. Als we de Hindostanen van Suriname en Nederland bij elkaar optellen, dan is de groep van 34.000 uitgegroeid naar ruim een kwart miljoen.

Er zijn verschillende verklaringen mogelijk zoals het assimilatiebeleid van de overheid of de geografische spreiding van de immigranten. Maar er is ook een verklaring die kijkt naar de functie van het gezin in het doorgeven van etnische identiteit. Het gezin is niet alleen een sociale eenheid van vader, moeder en kinderen, maar ook een culturele organisatie, die rituelen uitvoert, etnische feesten viert, begrafenissen organiseert en instituties in stand houdt, zoals een moskee of mandir.

Als je opgegroeid bent met die rituelen, feesten, muziek en gewoonten en gebruiken, dan heb je daar een emotionele binding mee. Ze strelen je hart en geven je de rust van eeuwenoude steunpilaren in je bestaan.
Stel nu dat zou blijken dat gemengde relaties ertoe leiden dat een proces op gang komt waarbij de eerste generatie van een gemengd stel nog beide culturele tradities doorgeven, de tweede generatie in mindere mate en de vijfde generatie die tradities helemaal niet meer kent. Zou je dan nog voor gemengde huwelijken zijn, als je die rust en streling zo enorm waardeert?
Mijn antwoord is: ja! Want vrijheid van partnerkeuze en individueel geluk gaan voor mij boven maatschappelijke en culturele belangen, maar dat betekent niet dat de bewustwording van dit spanningsveld geen pijn doet.

(Sandew Hira)
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May