Training moet cassave-industrie ondersteunen

Elf (11) Surinaamse landbouwdeskundigen hebben deze week deelgenomen aan een training over het vermenigvuldigen van cassave (plant) variëteiten via in-vitro processen in een weefselkweek lab. De training is georganiseerd door de Food and Argiculture Organization (FAO) en verzorgd op het complex van InVitroPlants Grassalco in het district Commewijne.

De trainer was Ericson Aranzales van het agrarische instituut International Center for Tropical Agriculture (ICTA). De Caricom-landen willen de jaarlijkse gezamenlijke importfactuur van het Caribisch gebied van 4 miljard US Dollar, verlagen. Om dit te bereiken zal prioriteit gegeven worden aan onder andere de lokale ontwikkeling van de cassave-industrie, om de afhankelijkheid van consumenten van buitenlandse gewassen te verminderen.

De FAO en Suriname werken samen in het FAO - Caribbean Development Bank (CDB) -project ‘Cassava Industry - Market Assessment and Technology Validation and Dissemination’. Partijen werken aan een sterkere cassave-industrie die de economische groei kan ondersteunen. Uiteindelijk met het project ook leiden tot plattelandsontwikkeling en toegang tot voldoende en veilig voedsel met genoeg voedingswaarden om een actief en gezond leven te kunnen leiden.

De bestaande productiemethoden worden verbeterd door middel van farmer-field trainingen en demonstraties. Er wordt ook gericht onderzoek gedaan naar nieuwe variëteiten van cassave met een hogere opbrengst en marktonderzoek ten behoeve van afzetmogelijkheden.

Voor de uitvoer van het project heeft de FAO een partnerschap gesloten met de Latin American and Caribbean Consortium to Support Research and Development (CLAYUCA) - Corporation of Columbia als technische deskundige. Het project wordt in Suriname, Dominica en Trinidad en Tobago uitgevoerd. In augustus is als voorloper op het geheel, de training ‘Plant Pathology workshop - Managing Cassave Frogskin Disease in Suriname’ verzorgd in Suriname, meldt de voorlichting van Landbouw, Veeteelt en Visserij, via het Nationaal Informatie Instituut.