Indonesië: Dodental stijgt te midden van hulpoperaties

De tijd dringt om overlevenden te vinden in Indonesie nadat twee opeenvolgende rampen het eiland Sulawesi troffen. Een week na de dodelijke tsunami en aardbeving is het dodental gestegen tot 1.571, zegt de Indonesische Nationale Raad voor Rampenbeheer.

Meer dan 70.000 huizen werden vernietigd of beschadigd door de aardbeving met een kracht van 7.5 op 28 september. Golven tot zes meter hoog drongenn met een snelheid van 800 km per uur Sulawesi binnen.

Het ministerie van Volksgezondheid zegt dat een medisch team met 855 leden in de getroffen gebieden werkt. De energie- en brandstoftoevoer is aanzienlijk verbeterd, zeggen autoriteiten.

Sutopo Purwo Nugroho, woordvoerder van het Bureau voor Rampenbeheersing, zei dat ongeveer 1.000 mensen zijn bedolven in gebieden die vloeibaar werden door de aardbeving in de Balaroa en Petobo in de stad Palu. De gebieden werden opgeslokt door drie meter diepe modder.

Zoek- en hulpoperaties zijn gehinderd omdat het land nog steeds te nat is om op te manoeuvreren. Tot nu toe zijn slechts 26 overlevenden gevonden in Petobo en 48 in Balaroa. "We zullen doorgaan met zoeken," zei Sutopo.

In de wijk Balaroa in Palu werden ongeveer 1.700 huizen begraven toen de aardbeving de aarde vloeibaar maakte, aldus het Nationaal Reddingsagentschap. Wanneer verzadigd zand en slib de kenmerken overnemen van een vloeistof tijdens het intense schudden van een aardbeving, wordt gesproken van vloeibaarheid van de aarde.

Onder de meer dan 1.550 mensen die werden gedood in de tsunami en aardbeving waren 34 kinderen in een christelijk bijbelstudiekamp dat werd getroffen door het vloeibaar worden van de aarde. Reddingsinspanningen sinds de aardbeving van 28 september zijn enorm belemmerd door een tekort aan zwaar materieel.

Autoriteiten hebben eerder een voorlopige deadline van vrijdag vastgesteld voor het vinden van personen die vastzitten in verwoeste gebouwen, hoewel de kansen om overlevenden te houden in het puin in zo'n laat stadium bijna nihil zijn.

Zoekinspanningen gericht op acht belangrijke locaties op vrijdag, waaronder een strand en het Balaroa-gebied, waar de rauwe kracht van de aardbeving de aarde tijdelijk tot moes maakte. "We moeten nu zwaar materieel gebruiken omdat het erg moeilijk is om met de hand door het puin te gaan", vertelde Yusuf Latif, een woordvoerder van het Onderzoeks- en Reddingsbureau van Indonesië, aan het persbureau AFP.

Internationale hulp
Na dagen van vertragingen komt er internationale hulp op gang in het rampgebied, waar volgens de Verenigde Naties (VN) bijna 200.000 mensen humanitaire hulp nodig hebben. Overlevenden hebben winkels en bevoorradingsvrachtwagens leeggeroofd in de jacht naar basisbenodigdheden. Het zette veiligheidstroepen aan om tientallen vermoedelijke plunderaars te waarschuwen dat ze bereid waren te schieten op dieven.

Ongeveer 20 vliegtuigen met vitale benodigdheden zoals dekzeilen, medisch apparatuur en generatoren gaan nu met een lange wachttijd van over de hele wereld naar het rampgebied. Indonesië was aanvankelijk terughoudend om hulp van buitenaf te accepteren, en drong erop aan dat zijn eigen leger de ramp aankon, maar naarmate de omvang van de verwoesting duidelijker werd, stemde president Joko Widodo ermee in om buitenlandse hulp toe te staan.

Regeringen van Australië tot Groot-Brittannië vliegen voorraden in. De VN heeft US$ 15 miljoen toegezegd voor de hulpverlening, en hulpgroepen zoals Save the Children en het Rode Kruis zijn ook ter plaatse.

Er waren tekenen dat het leven weer normaal werd, met kinderen die op straat speelden, muziek die uit de radio klonk en elektriciteit op de meeste plaatsen is hersteld. Ofschoon de situatie verbeterd, zal het volgens de autoriteiten jaren duren voordat de gebieden volledig zijn hersteld van de rampen.