De filosofie van Mahatma Gandhi
02 Oct 2018, 18:34
foto
Mahatma Gandhi (Wikipedia)


Mohandas Karamchand Gandhi is op 2 oktober 1869 geboren te Porbander in de deelstaat Gujarat als zoon van Karamchand Gandhi, die de rechterhand was van de heerser van het gebied. Echter was het zijn moeder Putlibai, die het religieuze geweten was van de familie.

Rond zijn dertiende jaar werd Gandhiji uitgehuwelijkt aan Kasturbai, dochter van een rijke handelaar. Na de dood van zijn vader besluit de familie de jonge Mohandas in London een opleiding te laten volgen tot advocaat. Op 4 september 1888, hij was toen 18 jaar oud, vertrekt hij naar Engeland. Hij had zijn ouders beloofd strikt vegetarisch te eten, hoewel hij niet uit een Brahmaans gezin kwam. Vegetarisme stond echter van oudsher hoger aangeschreven dan het eten van vis en vlees.

In de vegetarische restaurants in London ontmoet hij de persoon van A.F. Hills, auteur van het Evangelie van de Vitaliteit. De filosofie van Hills was dat als wetenschappers de natuurwetten hebben ontdekt, de mensen ook Gods eigen wetten kunnen ontdekken. Als deze wetten vervolgens door de mensheid strikt worden nagevolgd, kan een algehele broederschap der mensheid worden gerealiseerd. Ook eiste Hills van zijn volgelingen dat ze celibatair moesten leven en een strikt dieet moesten hebben van vitaal vegetarisch eten. Deze ideeën hebben diepe indruk gemaakt op Gandhiji. Maar tevens kwam Gandhiji in contact met leden van de Theosofische Vereniging onder leiding van Helena Blavatsky die beweerde in direct contact te staan met grootmeesters in Tibet, die haar via de ether universele wijsheden influisterden.

Het is waarschijnlijk zo dat Gandhiji toen nog geen kennis gemaakt had met de eeuwenoude Indiase filosofische denkrichting van de Advaita Vedanta, die omstreeks 800 na Christus een grote revival meemaakte onder invloed van Shankaracharya en later aan het einde van het negentiende eeuw naar het westen werd gebracht door Swami Vivekananda. De ideeën van Hills en Blavatsky vertonen veel gelijkenis met de denkbeelden uit de Advaita Vedanta, die uitgaat van de verbondenheid van al hetgeen geschapen is in het universum. Dus niet alleen mensen, maar ook planten en dieren.

In het algemeen, al het geschapene is met elkaar verbonden. De alles omvattende kracht die dit allemaal beheerst wordt Brahman genoemd, ook wel aangeduid met de term Wereldziel. De individuele mens is ook een vonkje van Brahman, dat aangeduid wordt met Atman. Maar Atman en Brahman zijn in wezen één. Alle latere in het westen opgekomen filosofieën van universalisme hebben hun wortels dus in de Advaita Vedanta, al zijn de beoefenaren zich veelal daarvan niet bewust.
De filosofie van Gandhiji zoals die naar buiten gekomen is wordt beheerst door twee begrippen, namelijk: Ahimsa en Satyagraha.


Ahimsa
Dit begrip wordt vertaald met geweldloosheid. Vele westerlingen denken dat geweldloosheid een centraal ideaal is van het hindoeïsme. Maar het hindoeïsme is een huis met vele kamers en hoewel geweldloosheid er inderdaad een lange traditie heeft als morele waarde, heeft de gewapende strijd er ook zijn plaats in. Wij behoeven alleen maar de Ramayana en de Mahabharata te lezen. In deze heilige geschriften komt duidelijk naar voren dat gewelddadige strijd soms noodzakelijk is om de Dharma (wet, moraal en rechtvaardigheid) in stand te houden.

De oorsprong van geweldloosheid als moreel ideaal wordt meestal gezocht in het milieu van de celibataire asceten en met name de Jains, volgelingen van Mahavira Jina (grote held/overwinnaar). Laatstgenoemde leefde in de tijd van de Buddha ongeveer 500 vóór Christus en ook in dezelfde streek, Bihar. Ook de Buddhisten predikten geweldloosheid.

Bij de Jains en Buddhisten was geweldloosheid in zekere zin beperkt, omdat ontmoetingen bekend zijn met vorsten die aan het hoofd van hun leger op weg waren naar de strijd. De geweldloze asceten hebben echter nooit gezegd dat de vorst moest afzien van de gewapende strijd. Bij Gandhiji was ahimsa eigenlijk een techniek die geweld kon vervangen als middel om een gewapende vijand te verslaan of een bezettingsleger te verjagen.

Een belangrijke Jain vatte het verschil alsvolgt samen:
Ahimsa is gebaseerd op een filosofie van de actie, terwijl die van de Jains gebaseerd is op het verzaken van de actie. Gandhiji antwoordde dat hij actie en verzaking van de actie tot één kracht versmolten had. Zijn meest vergaande geweldloze pressiemiddel was het vasten tot de dood:
wilg mijn eis in of ik maak je verantwoordelijk voor mijn dood!
Deze techniek is door velen buiten India overgenomen. De bekende Ira strijder Bobby Sands heeft zich doodgevast toen de Britse premier Mastgaret Thatcher niet aan zijn eisen toegaf.
De Mahatma zelf hoefde nooit tot het uiterste door te gaan: alle zeventien keer gaf de tegenpartij toe en kon hij zijn vasten met een glas vruchtensap beëindigen.

Satyagraha
Dit begrip dat nauw samenhangt met het begrip ahimsa is eigenlijk de politieke religieuze theorie van zielskracht (letterlijk de kracht van de waarheid, daar satya waarheid betekent), maar in het westen is dit begrip beter bekend als vreedzaam verzet. De oorsprong hiervan ligt in Zuid-Afrika toen Gandhiji in verzet ging tegen de beperkende en vernederende wetgeving tegen de Indiërs in dat land, met name het verplicht zijn met een pasje te lopen. Hij liet zijn volgelingen de pasjes in het vuur gooien en verbranden. Deze werden ter plekke afgetuigd door de politiemensen en boden geen verzet. Uiteindelijk bleek Gandhiji zijn tactiek toch geslaagd te zijn. Ook terug in India heeft hij de techniek van satyagraha herhaaldelijk toegepast, soms met desastreuze gevolgen. Eenmaal had dat zelfs een massaslachting tot gevolg (slachting van Amritsar op 13 april 1919).

Kastenstelsel
De Indiase samenleving is in vele kasten verdeeld die hier niet besproken worden. De laagste categorie bestaat uit de beoefenaren van de zogenoemde onreine beroepen, in het westen aangeduid als de onaanraakbaren of paria’s. Gandhiji was een groot tegenstander van een kastenstelsel dat discriminatie in de hand werkte. Het is hem echter niet gelukt dit stelsel uit de wereld te helpen, hoewel dat formeel in 1948 bij de Grondwet wel gebeurd is. In de praktijk blijkt dit stelsel nog steeds te bestaan. Gandhiji nam het vooral op voor de onaanraakbaren die hij op beschermende wijze de naam gaf van Harijans.

Geloof in God
Zoals eerder gezegd was Gandhiji zijn uitgangspunt dat er maar één God was waarin iedereen gelooft zodat alle mensen met elkaar verbonden zijn. Voor hem is God waarheid. Ook dit principe is gebaseerd op het hindoeïsme en wel de Rigveda, waarin gesteld wordt:
Ekam sat vipra bahudha vadanti, hetgeen betekent: er is maar één waarheid, de wijzen noemen het met vele namen. In zijn kijk op God deelde hij de visie van de grote dichter Rabindranath Tagore (7 mei 1861 - 7 augustus 1941), met wie hij persoonlijk bevriend was en wie hem de titel van Mahatma verleende.
Gandhiji geloofde dus niet in een persoonlijke God, ook dat is conform de Vedanta.
God is liefde, zegt hij en daarom moet je geweld met liefde beantwoorden. Liefde voor alles om je heen, dus ook liefde voor mensen die iets anders geloven dan jij.

Carlo Jadnanansing
Paramaribo, 2 oktober 2018.
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May