De missie van bondscoach Dean Gorré

Sinds vorige maand is Dean Gorré voor de tweede keer bondscoach van Suriname. Het grootste verschil met drie jaar geleden is dat Gorré een tweejarig contract heeft getekend en dat hij zich in Paramaribo vestigt. Bij zijn vorige aanstelling vloog hij telkens voor een week heen en weer vanuit Engeland. ‘Het is wel een sacrifice inderdaad: mijn vrouw en onze jongste zoon blijven thuis. Dan zien we elkaar alleen tijdens de vakanties. Maar dat heb ik er absoluut voor over. Het nationale voetbal moet naar een hoger niveau en daar ga ik alles aan doen. Ik beschouw het als mijn missie.’

De vorige keer dat Gorré natio onder zijn hoede had, in 2015, was van korte duur. Toen ontbrak het aan tijd om te wennen aan het niveau en de manier waarop spelers met elkaar omgaan. Laat staan dat hij lijnen kon uitzetten en kon sleutelen aan de speelwijze. Na de twee verloren WK-interlands tegen Nicaragua kon hij weer vertrekken.
Nu ziet Gorré veel meer perspectief. ‘De bond staat vierkant achter de aanstelling. Dat merkte ik al in de eerste gesprekken met bondsvoorzitter John Krishnadath. “Dean, jij gaat ons leiden, ook in de organisatie.” Daar spreekt een groot vertrouwen uit.’

In Suriname zal hij er bovenop zitten, zegt hij. ‘Ik kan de spelers wekelijks en soms dagelijks in actie zien en goede afspraken maken met de clubs. Zo wil ik de selectie geregeld een dag of vier, vijf bij elkaar hebben. In de voorbereiding op de eerste Gold Cup wedstrijd tegen Dominica (op 6 september) gaan we bijvoorbeeld naar Frans Guyana. Dat wordt nu allemaal netjes geregeld. De bond heeft er nu ook de middelen voor; dat is in het verleden wel anders geweest. Toen was het vaak woekeren met de reiskosten als natio een uitwedstrijd tegen een Midden-Amerikaans land moest spelen. Dan gingen er maar 15 spelers mee en werd het aantal overnachtingen tot een minimum beperkt.’

Qua resultaat valt de oefenstage in Nederland tot nu toe tegen. Tegen Jong Feyenoord (0-1), FC Den Bosch (0-4) en Sparta (2-5) werd vrij kansloos verloren maar Gorré tilt daar niet zo zwaar aan. Daarbij verschuilt hij zich niet achter het feit dat de vier internationals die actief zijn in het buitenland, Dimitrie Apai, Cerezo Haabo, Gleofilo Vlijter en Donnegy Fer, niet van de partij zijn. Wel wijst hij op het gebrek aan ervaring in zijn selectie: ‘Natuurlijk, in die wedstrijden ging er van alles mis en daar proberen we nu zo goed mogelijk op in te spelen. Maar ik richt mij ook op de goede acties die ik heb gezien. De meeste jongens zijn rond de 20 of jonger. Sommigen zijn hier voor het eerst en dan moeten ze meteen aan de bak tegen Nederlandse profclubs. En zo’n intensieve periode met twee trainingen per dag zijn ze niet gewend.’

Maandagavond hoopt Gorré de oefentrip waardig af te sluiten tegen Almere City: ‘Dat is een ambitieuze club met een nieuwe staf en nieuwe spelers. Voor ons is dat een mooi meetmoment na tien dagen keihard trainen. Daarna weet ik wat beter waar we staan.’

Diederik Samwel