Column: In gesprek met Mandela
07 Mar 2011, 03:00
foto


Mijn dochter gaf me het boek In gesprek met mijzelf van Nelson Mandela cadeau. Ik heb het net uitgelezen. Het lezen ervan heeft me een geweldig goed gevoel gegeven.

Ik herinner mij hoe ik samen met vrienden in de jaren tachtig naar de Zuid-Afrikaanse ambassade in Den Haag trok voor de zoveelste demonstratie tegen apartheid en voor de vrijlating van Mandela. We zongen het Afrikaanse vrijheidslied Nkosi sikelele Africa (God zij met Afrika) en schreeuwden het uit Free Nelson Mandela.
Je ontmoette allerlei mensen op zo’n demonstratie. Traditioneel had je de anarchisten, die de politie provoceerden zodat je, zonder dat je het wilt, moest wegrennen van agenten met knuppels die achter je aan kwamen, terwijl je alleen maar een liedje was komen zingen.

De meest opvallende figuur was een zwarte Antilliaanse kunstenaar met lang rasta haar. Hij woonde bij me in de buurt. Op een zomerdag stonden we bij de ambassade. Plotseling zag ik hem vlak bij de poort staan met een jonge blanke vrouw. Zij was spierwit. Beiden waren ze spiernaakt met een bord: Make love, not war. Ze hielden elkaar vast in een stevige brasa. Zijn grote tollie hing er slap bij. Het feest duurde niet lang, want binnen de kortste keren werden ze gearresteerd door de politie.

Hij was radicaal: tegen apartheid, tegen racisme en tegen de hypocrisie van het christelijk geloof, zoals hij het uitdrukte. Zo had hij een kunstwerk gemaakt van Jezus aan het kruis, geheel uit ijzerdraad. Dat hing hij op vlak boven mijn raam, buiten aan de gevel, zodat iedereen het kon zien. Toen ik het zag was ik geschokt. Jezus was uitgebeeld als een man van ijzerdraad, met zijn handen en voeten gespreid aan een kruis. Dat is niet schokkend, ware het niet dat tussen de benen van Jezus diens geslachtsdeel als een grote erectie naar voren stak, in ijzerdraad.
Ik zei tegen hem: “Vriend (we onthouden elkaars namen niet dus noemden we elkaar vriend), dit kan je niet maken. Je beledigt een heel volksdeel.” Veel invloed had ik niet, want het duurde maanden voordat hij dat ding boven mijn raam weghaalde.

Nelson Mandela was een inspiratie voor hem, voor mij en voor een hele generatie activisten van uiteenlopende ideologische stromingen. Zijn leiderschap was gebaseerd op een idee, de filosofie van vrijheid, sociale rechtvaardigheid en menselijke waardigheid, maar ook op zijn moraal en zijn daden. We hadden veel over hem en de strijd tegen apartheid gelezen. We hebben veel gesproken met leden van het African National Congress die we ontmoeten in Nederland en Europa. Maar we wisten weinig over het dagelijkse leven van de man in de gevangenis op Robbeneiland. Het boek is geschreven o.a. op basis van aantekeningen die hij had gemaakt en gaat over dat dagelijks leven.

In zijn boek vertelt hij over de dood van zijn moeder. “Ik zag mijn moeder voor het laatst op 9 september van het afgelopen jaar [1968]. Na het gesprek kon ik haar nakijken terwijl ze naar de boot liep die haar naar het vasteland zou brengen en toen schoot het door mijn hoofd dat ik haar nooit meer zou zien. Ik vond haar bezoeken altijd heel erg fijn en het nieuws van haar dood raakte me heel diep.” Mandela kreeg geen toestemming om zijn moeder te begraven. Dat was ook het geval toen zijn zoon overleed.

Mandela is in het boek heel openhartig over zijn gevoelens. Heel ontwapenend vond ik de passages over zijn studie rechten, toen hij in de gevangenis zat. Hij schrijft: ”Hierbij vraag ik vrijstelling aan van Latijn 1 op de volgende gronden: Hoewel ik bij het toelatingsexamen in 1938 voor dit vak ben geslaagd en ondanks het feit dat ik voor een speciale cursus in dit vak aan de universiteit van Witwatersrand in 1944 ben geslaagd, ben ik er bijna alles van vergeten. Indien ik verplicht ben om het vak te volgen, zal ik weer helemaal vanaf het begin moeten beginnen. Op de leeftijd van 69 jaar zal dit echt een zware onderneming worden.”
Verderop in het boek onthult hij hoe de studie hem verging. “Ik maakte geen enkele vordering wat studeren aangaat. Het eerste jaar deed ik het goed. Het tweede jaar ging goed, maar in het laatste jaar had ik niet voldoende tijd om te studeren vanwege politieke problemen en ik denk dat ik drie keer zakte voor het laatste tentamen.”
Wat me het meest intrigeert is niet zijn eerlijkheid – die blijft ontwapend - , maar zijn docent die zijn tentamen moest nakijken. Daar heeft hij niets over geschreven, maar ik vraag me af wat zo’n man of vrouw dacht toen hij of zij de tentamens van Mandela, de icoon van de internationale strijd tegen apartheid, ging beoordelen?
“Alweer fout, die vertaling uit het Latijn.”
“Nee, die rechtsgeleerde heeft echt iets anders beweerd, meneer Mandela.”

Mijn gevoel voor de man, die gemakkelijk tot president van de hele wereld gekozen zou kunnen worden, is daardoor alleen maar sterker geworden. Zijn eenvoud en integriteit hebben een wereld veranderd.
Ik heb het van dichtbij mee kunnen maken. Eind vorig jaar was ik bij de Zuid-Afrikaanse ambassade, niet buiten de poort, maar binnen, in een sjieke zaal. De Zuid Afrikaanse ambassade had onderdak geboden aan Afro-Surinamers die bezig waren om 2011, het VN jaar voor mensen van Afrikaanse afkomst voor te bereiden. Ik dacht terug aan de dagen dat ik samen met Afro-Surinamers aan de andere kant van het gebouw stond te schreeuwen tegen de politie die ons op afstand hield. Binnen in die sjieke zaal realiseerde me: de tijden zijn voorgoed veranderd.

Sandew Hira
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May