Column: Wie heeft de macht in Suriname?
28 Feb 2011, 08:00
foto


Zijn het bepaalde families of de leiders van politieke partijen? Zijn het de ondernemers of de priesters van de verschillende godsdiensten? Zijn het de leiders van de vakbeweging of zit de werkelijke macht bij de veiligheidsdiensten, het leger en de politie?
En nog belangrijker is de vraag: hoe lopen de lijnen tussen individuele personen en al deze groepen? Hoe is macht verdeeld? Wie heeft welke lijn naar wie toe en waarop is die loyaliteit gebaseerd? Is dat op basis van materiële belangen? Is het een binding op grond van etniciteit? Zijn het gemeenschappelijke waarden en normen?

“Macht komt uit de loop van een geweer,” zei de Chinese leider Mao Zedong eens. Uiteindelijk is macht het vermogen om een samenleving in te richten met wetten en regels. Dat vermogen zit in een veelhoek van relaties: politici, ondernemers, de georganiseerde arbeidersbeweging (vakbeweging, boeren), de gewapende macht en de geestelijke macht (religie, intellectuelen, media etc).

In 1968 onthulde de Nederlandse vakbondsman Jan Mertens dat er een groep was van 200 mensen in Nederland die de Nederlandse economie controleerden, een onzichtbaar old-boys network van mensen die elkaar commissariaten van grote bedrijven toespeelden, bestuursfuncties hadden bij universiteiten en banden met politieke partijen. Ze hadden hun besloten feestjes waar hoge militairen aanwezig waren en ambassadeurs van bevriende mogendheden. Hij noemde geen namen, maar na zijn onthullingen zijn wetenschappers aan de slag geweest om via netwerk-analyses deze mensen in kaart te brengen.

Hoe zit dat nou met Suriname? Bij wie zitten de knooppunten van de macht? Eigenlijk is dat helemaal niet zo moeilijk om te achterhalen. Prof. Dr. Marten Schalkwijk heeft dat onlangs bewezen. In een 500-pagina tellende studie getiteld The Colonial State in the Caribbean - Structural Analysis and Changing Elite Networks in Suriname, 1650-1920 heeft hij op een magistrale wijze in beeld gebracht hoe macht in Suriname was verdeeld tussen 1650 en 1920. Hij heeft monnikenwerk verricht om te laten zien welke personen in Suriname de controle hadden op het staatsapparaat, hoe de relaties waren tussen deze personen en de economie (in een plantage-economie waren dat de planters), hoe de verbindingen liepen naar ambtenaren, militairen en geestelijken. Ook is hij ingegaan op de relaties tussen personen en organisaties (bedrijven, maar ook kerkelijke organisaties en loges).

Als ik de namenlijsten doorneem dan komt één aspect indringend naar voren. Eeuwenlang hebben mensen met namen als Roux, Stuyvesant en Rocheteau de lakens uitgedeeld in Suriname. Vandaag de dag weet niemand wie deze mensen zijn. En de namen die nog bestaan zoals Salomons, De la Parra of Leysner zijn vaak van mensen die in kleur of gedrag helemaal niet meer lijken op wat ze ooit geweest waren in Suriname. De namen van nu lijken meer op Somohardjo, Misiedjan en Ameerali dan op Rocheteau.

Schalkwijk baseert zijn informatie onder op een veelheid van bronnen die in de loop der eeuwen zijn gepubliceerd. Hij heeft die analyse, die bekend staat onder de naam netwerk-analyse, gemaakt op vier momenten in de Surinaamse geschiedenis: 1795, 1830, 1890, 1920.

Wat is de zin van dit soort analyses? Het geeft je inzicht in hoe macht in een samenleving tot stand komt en in stand gehouden wordt. Het is niet eens zo moeilijk om dit soort analyses te maken. Je moet databases bouwen zoals iedere zich zelf respecterende inlichtingendienst dat doet. Maar je moet ze vooral blijven onderhouden.

De methode van Schalkwijk betekent een grote vernieuwing in de Surinaamse geschiedschrijving. Hij introduceert niet alleen het verschijnsel netwerkanalyse, maar legt ook de verbanden met een enorme hoeveelheid gegevens over de economie, bevolking en de overheidsbegrotingen. Hij laat vooral ook heel goed zien hoe macht tijdens het kolonialisme werkte in een systeem van onderdrukking en uitbuiting.

Schalkwijk heeft deze studie verricht in 1992-1993 en als dissertatie uitgebracht in een kleine oplage. Het lag jarenlang in de kast. Hij heeft het later aangeboden aan Prof. Gert Oostindie van de Universiteit Leiden ter publicatie maar die heeft het afgewezen. Dat verbaast me niets. Schalkwijk’s publicatie is onderdeel van een nieuwe stroming die nu opkomt in de Surinaamse geschiedschrijving en de oude koloniale zienswijzen terzijde schuift. Het zou ook niet passen bij Oostindie’s KITLV, dat officieel heet het Koninklijk Instituut voor Taal Land en Volkenkunde, maar eigenlijk hoort te heten het Koloniaal Instituut voor Taal Land en Volkenkunde.

Schalkwijk is gestopt in 1920. Misschien dat zijn methode gebruikt kan worden om de lijn door te trekken naar 2010.

Sandew Hira

p.s. De presentatie van het boek van Marten Schalkwijk vindt plaats op dinsdag 1 maart om 19.30 uur in het gebouw van het Nationaal Archief Suriname, Jagernath Lachmonstraat 174, Paramaribo.
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May