Zeepiraterij wordt grimmiger, 16 vissers vermist

Opnieuw zijn vissers het slachtoffer geworden van zeepiraten. Van de vier vissersboten die vrijdag zijn beroofd, zijn er maar vier bemanningsleden gevonden en teruggebracht aan land. Drie van hen hebben veel kapwonden en zijn opgenomen in het Academisch Ziekenhuis. Zestien vissers worden nog vermist.

Mark Lall, secretaris van het Visserscollectief, zegt aan Starnieuws dat de meeste van de slachtoffers overboord zijn gegooid. Bij sommigen hebben de rovers zelfs autobatterijen vastgemaakt en hebben hen daarna in de zee gegooid. De mensen die zijn gered, was het gelukt om te dobberen op het water, waarna zij door andere vissersvaartuigen zijn opgepikt.

Voor de rest zijn alleen de lege boten gespot. Op de politiepost Nieuw Amsterdam te Commewijne is zaterdagavond rond 10 uur aangifte gedaan van de zeeroof die op vrijdag heeft plaatsgehad. Lall verwoordt de verontwaardiging van de vissers en zegt dat zij het onbegrijpelijk vinden dat er geen maatregelen worden getroffen om deze steeds grimmigere vorm van criminaliteit voor de kust, aan te pakken. “Het lijkt erop alsof er op het water geen recht en wet van toepassing is. Er wordt geroofd en gemoord zonder consequenties voor de daders.”

Uit rapporten van de World Wild Fund en Wereldhandelsorganisatie dragen de visexporten op jaarbasis 4% bij aan het Bruto Binnenlands Product. Er zijn ongeveer 6,500 mensen afhankelijk van de sector. In eerste instantie zorgt de vissersvloot voor gezonde vis uit onze eigen wateren voor de lokale bevolking, zegt Lall. De sector is dus een grote ondersteuning voor de economie.

Lall herhaalt dat de regering meer aandacht moet schenken aan het probleem van de zeepiraterij. “Zij moet meer geld en middelen vrijmaken om ons bestaan te beschermen tegen deze vormen van criminaliteit.” Hij voegt eraan toe dat vissers geen menswaardig bestaan meer hebben en worden afgeslacht voor het werk waarvan zij moeten leven en hun gezin moeten onderhouden.