President noemt opkomst van jongeren 'bijzonder fenomeen'

President Desi Bouterse heeft zaterdag officieel 29 jeugdparlementariërs, 52 jeugd district vertegenwoordigers en twee millennium doelen ambassadeurs beëdigd en geïnstalleerd. De beëdiging vond plaats in de Congreshal. Bouterse noemt de opkomst van jongeren een bijzonder fenomeen in Suriname. Internationaal is dat meerdere malen onderstreept en heeft zelfs het predicaat 'best practice' opgespeld gekregen.

De president zegt dat een nieuw hoogtepunt is bereikt in het jongerenwerk. Hij wees de jongerenvertegenwoordigers op hun internationaal recht om te mogen participeren op bestuurlijk niveau. “Als we kijken naar het belang van jongerenparticipatie bij beleid en besluitvormingsprocessen, accentueert het de groei in democratisch denken en modernisering van onze jonge samenleving”, zegt Bouterse

Een belangrijke opvatting, dat er geen ontwikkeling in de samenleving mogelijk is zonder inspraak en advies van jongeren, wordt onderstreept door Bouterse. Hij zegt dat het mee laten denken van jongeren een proces is dat gepaard gaat met veranderingen waarbij beleidsmakers erkenning en waardering moeten geven. Anderzijds moeten de jeugdvertegenwoordigers met eigen inzicht, kennis en participatie die erkenning afdwingen door hun werk goed uit te oefenen. Volgens Bouterse moet hieraan nog hard gewerkt worden. Door het eerste en tweede Jeugdparlement is volgens Bouterse al een behoorlijke fundering gelegd.

Volgens Bouterse begon het echte jeugdwerk met de oprichting van het Nationaal Jongeren Instituut, dat een korte levensduur had. In de jaren tachtig zijn met name revolutionairen weer begonnen het jongeren en jeugdwerk inhoud te geven. Bouterse noemt Orlando van Amson, een van de pioniers die hieraan heeft meegewerkt. Ex-president Jules Wijdenbosch is volgens Bouterse de absolute geestesvader van het Jeugdparlement. Het staatshoofd zegt dat het jeugdwerk en participatie van jongeren veel heeft bijgedragen tot beleidsbeslissingen. Ook hebben de jongeren bewezen dat zij in staat zijn nationaal en internationaal functioneel te kunnen zijn.