Ingezonden: Raaskallen en economische begrippen

Uitgaande van de veronderstelling dat de journalisten, door hun geringe kennis van de economische wetenschap, zijn beleid verkeerd zouden kunnen weergeven, geeft de governor van de centrale bank een college over monetaire begrippen aan de betrokken dames en heren, dat zeer in de smaak schijnt te zijn gevallen. Allicht. Voeding voor het raaskallen.

Ik ben bang dat de governor door deze goedbedoelde poging blijk heeft gegeven van onbekendheid met een Surinaamse idiosyncrasie (karaktertrek). Zonder het te beseffen heeft hij nieuw voedsel aangereikt aan onze mensen om te raaskallen door het paard achter de wagen te spannen. Ik voer sinds jaar en dag strijd tegen het raaskallen: het met grote stelligheid ventileren van meningen over zaken waarvan men slechts de bel heeft horen luiden zonder echt te weten waar de klepel hangt.

Ik beschouw deze karaktertrek als een van de variabelen die ons land economisch en intellectueel achterhouden. De trek veroorzaakt misverstanden, oeverloze weinig zinvolle discussies, ruzie, intellectuele inteelt, en vormt de basis voor veel verkeerde beslissingen ten detrimente van de economische vooruitgang van ons land. Een dame zegt aan mij: “Meneer ik kan u alles vertellen over inflatie.” Ik zeg aan de dame:”Mevrouw ik heb zeven dikke boeken gelezen over inflatie en zou u nog steeds niet haarfijn alles daarover kunnen vertellen."

Ik kan me indenken dat de dagbladen of radiostations geen volwaardige economen kunnen bekostigen om de economische berichtgeving te verzorgen. De governor had mijns inziens in plaats van de dames en heren te versterken in hun mening, dat ze nu met gezag zullen kunnen schrijven en praten over economische vraagstukken (nu aangevuld met hoogdravende definities)zich de moeite kunnen besparen om mensen in een half uur dingen bij te brengen die hij zelf in jaren van harde studie onder de knie heeft kunnen krijgen. Hij zou mijns inziens stompzinnige opmerkingen zoals “Hoefdraad ing konie psa markie” die ik ergens las, (overigens een geliefkoosde opmerking van onbenullen die hun geestelijke armoede trachten te verbergen door bestudeerde mensen te beschimpen) kunnen voorkomen door zich in de luwte te houden.

Het advies van de governor zou mijns inziens nuttiger zijn geweest als hij de media had geadviseerd om steeds afgestudeerde economen (met inbegrip van die uit zijn eigen studiedienst) uit te nodigen om beschouwingen te houden over en het economische nieuws te verduidelijken. Alleen op deze wijze zal het mogelijk zijn om het intellectuele niveau van het Surinaamse volk op te krikken.Alleen op deze wijze levert hij een bijdrage tot het indammen van een geliefkoosde redeneermethode in Suriname die in de logica wordt aangeduid als argumentum ad hominem. (Het aanvallen van iemand in persoon in plaats van het standpunt dat hij verdedigt).

Mr.dr. W.R.W.Donner