Ons onderwijs in relatie tot falend (politiek) leiderschap
18 Aug 2017, 02:44
foto


De laatste dagen is de discussie opgelaaid over ons onderwijs na de slechte resultaten van o.a. het Mulo-eindexamen. Diverse stakeholders geven elkaar de schuld van de slechte resultaten. Niemand voelt zich nu verantwoordelijk hiervoor. Als de resultaten goed waren, zou iedereen met de handen op de borst slaan en de eer opeisen. Ook binnen de politiek is het niet anders geweest. Diverse politici zijn in de bres gesprongen voor hun partij of partijgenoot, omdat men de schuld in de schoenen van hen wil schuiven. Dan gaat het om zowel politici in De Nationale Assemblee als daar buiten.

Na alle reacties, zowel negatieve als positieve, te hebben doorgenomen, vraag ik mijn af of wij daarmee het kind hebben geholpen. Hebben wij met de vele discussies het belang van het Surinaamse kind gediend? De jeugd is de toekomst en daarmee mogen wij geen politiek bedrijven. Wij moeten in Suriname zeker overgaan tot het regeren naar de volgende generatie i.p.v te regeren naar de volgende verkiezingen. Dit is in belang van land en volk, maar het regeren naar de volgende verkiezing is regeren op basis van puur eigen politieke belangen en vermoedelijk ook de belangen van politieke bonzen. Het regeren naar de volgende verkiezing werkt ook populisme en vriendjespolitiek in de hand.

Wanneer wij gaan regeren naar de volgende generaties, dan zullen wij zorgen dat de juiste deskundigen op de juiste posities worden geplaatst. Hierdoor zullen alle instituten functioneren als een organisch geheel, omdat deskundigen organisaties procesmatig aansturen. Ondeskundigen laten organisaties vastlopen, omdat zij organisaties besturen op basis van macht en intimidatie, want zij genieten het vertrouwen van bepaalde beleidsmakers. Hierdoor functioneren de organisaties als een mechanisch geheel en lopen alle processen vast of worden overboord gegooid, omdat de leidinggevenden vanwege hun ondeskundigheid het geheel niet kunnen overzien. Daarom moet de term ‘vervangen vanwege gewijzigde politieke (en/of beleid) inzicht’ wettelijk worden verbannen uit de politiek. De Surinaamse politiek heeft jaar en dag deskundigen thuis gezet, omdat zij niet wil meewerken aan bepaalde zakelijke belangen. Ook binnen organisaties zijn deskundigen op een zijspoor gezet ter accommodatie van politieke loyalisten. In de meeste gevallen is duidelijk sprake van het vervangen van ‘iets met niets’.

Het kan zijn dat alle leerlingen, ouders, leerkrachten, schoolleiders, vakbonden & het onderwijsbeleid hebben gefaald. Alleen door een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek zal de waarheid boven water komen. Ik ben blij dat de minister van Onderwijs, Wetenschap & Cultuur heeft aangegeven dat er een onderzoek komt naar de slechte resultaten. Ik kijk reikhalzend uit naar het resultaat.

De vraag die gesteld moet worden is: op basis waarvan heeft men gesteld dat de onderwijsresultaten slecht zijn? Gevoelsmatig en van nature nemen wij aan dat, omdat het resultaat van het Mulo eindexamen minder is dan 50% is, is het slecht. Dit is een totaal foute redenering, omdat er binnen het onderwijs niet wordt gewerkt met targets. Hiermee wil ik zeggen dat in het onderwijsbeleid er niet is vastgesteld hoeveel de overgangs- en slagingspercentages minimaal moeten zijn. Er zijn daar tegen wel overgangs- en slagingsnormen vastgesteld. Leerlingen moeten wel zorgen dat zij bepaalde normen behalen, voordat zij worden toegelaten tot het volgende leerjaar of vervolgonderwijs. Maar aan de andere kant is er geen minimale klasse overgangspercentage vastgesteld voor de onderwijsgevenden. Daarin zitten wij ook fout. Want onderwijsgevenden en beleidsmakers moeten ook consequenties kunnen verbinden aan bepaalde resultaten, al is het verbinden van consequenties een unicum in de Surinaamse politiek.

Wij moeten nu overgaan tot het vaststellen van targets voor bepaalde ministeries, w.o. het ministerie van Onderwijs, Wetenschap & Cultuur. Een minimale target van 70% (ruim voldoende) is redelijk en billijk. De minister en zijn staf zullen moeten zorgen dat zij beleid ontwikkelen om dit te realiseren. Voor het ministerie zou deze target het landelijke gemiddelde van alle scholen moeten zijn. Daarna geldt het voor een schoolleider of directeur als gemiddelde voor de hele school. Voor een leerkracht geldt het als gemiddelde voor zijn/haar klas.

Iedereen die binnen zijn/haar verantwoordelijkheidsgebied de minimale vastgestelde target niet haalt, zal een juiste verklaring hiervoor moeten geven. Daarom moeten er gedurende het hele schooljaar evaluatie momenten worden ingebouwd, zodat evaluatie en bijsturing tijdig kan plaatsvinden. Het moet ook mogelijk zijn om onderwijsgevenden extra te belonen voor zijn/haar inzet. Bijvoorbeeld ieder leerkracht die de minimale target realiseert, krijgt het volgend schooljaar een maandelijkse toelage. Zij die de target niet hebben gehaald, krijgen de toelage niet. Ook moeten er uitspraken worden gedaan wat met bepaalde onderwijsgevenden zal moeten gebeuren wanneer zij een aantal jaren oprij de target niet hebben behaald. Dat geldt ook voor de minister en zijn staf.

Het Project Naschoolse opvang was een mooi project om positieve resultaten neer te zetten binnen ons onderwijs. Jammer dat mensen w.o. DNA-leden het hebben gezien als een bron van extra inkomsten, dan om het te zien als een extra ontwikkelingsondersteuning naar de jeugd toe. Iedereen is er beter van geworden behalve de jeugd en ons staatskas. De president heeft zelf aangegeven dat men het tot een ‘nyan patu’ heeft gemaakt, wat betekend dat men letterlijk is gaan graaien in de financiële pot van het project. Ik vermoed dat vanwege het feit dat het project niet goed was gedefinieerd, bepaalde mensen hun kansen schoon hebben gezien om hun slag te slaan. Het project was een mooi idee van de president, dat op een deskundige wijze uitgewerkt moest worden tot een ondersteunend strategisch onderwijsproject. Helaas is dat uitgebleven.

Het werken met targets zorgt altijd voor een belangrijk gegeven, namelijk ‘the right man/woman on the right place’. Zonder de juiste deskundigheid kan men de vastgestelde targets nooit halen. Hierin heeft de Surinaamse politiek ook gefaald. Functionarissen worden aangesteld op bepaalde belangrijke posten, zonder dat zij de juiste kwalificaties bezitten. De politiek heeft in zulke gevallen geen functieprofielen vastgesteld, omdat men ruimte nodig heeft voor populisme en vriendjespolitiek. Dit komt omdat wij steeds regeren van verkiezing naar verkiezing. Hierdoor is altijd de kans groot dat het positieve die een bepaalde regering had ingezet, ongedaan wordt gemaakt door een andere regering. Wanneer wij ons geliefd land zullen besturen van generaties naar generaties, dan zullen wij zeker gaan werken met targets. Voor alle strategische politieke functies zullen wettelijke functieprofielen worden ontwikkeld door gerenommeerde consultancies. Hiermee bedoel ik o.a. ministers, departementsdirectieleden en directieleden van parastatale instellingen. Dan pas zullen wij echt bezig zijn met de strategische ontwikkeling van ons geliefd land.

Het depolitiseren van bepaalde ministeries zal zeker een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van ons land. Laten wij in het vervolg o.a.:
• Stakeholders in de financiële sector (w.o. VES en de Bankiersvereniging) vragen om geschikte kandidaten naar voren te schuiven voor de posten Centrale Bank President & Directeuren, en Financiën Minister en Directeuren.
• Stakeholders in de medische sector (w.o. VMS en NZR) vragen om een kandidaat voor te dragen voor de post van Minister van Volksgezondheid.
• Stakeholders in het onderwijs (w.o. ADEK, IOL, PTC etc.) vragen om een kandidaat voor te dragen voor de posten van Minister en Directeur van Onderwijs, Wetenschap & Cultuur.
• Stakeholders in de juridische sector (w.o. OvA, OM, HvJ, KPS, etc.) vragen om een kandidaat voor te dragen voor de posten van Minister van Justitie & Politie.
Al deze voordrachten moeten geschieden op basis van deskundig ontwikkelde functieprofielen voor deze posten. De ondersteuning vanuit deze organisaties zal zeker ook gegarandeerd zijn, omdat het ‘hun’ ministers en directeuren zijn. Dit maakt ook dat het uitgestippeld beleid een mix is van politiek, nationaal & zakelijkheid.

Ten slotte mijn adviezen aan alle huidige en toekomstige beleidsmakers. Regeert u ons geliefd land strategisch van generatie naar generatie en zorgt u ervoor dat alle instituten als een strategisch procesmatig organisch geheel functioneren. Het meervoud van kennis is ‘kennis en kunde’ en geen kennissen. Kiest u daarom altijd voor ‘kennis & kunde’ boven kennissen.

Ruben Ravenberg, PhD, MBA
rub_rav@yahoo.com
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May