Grondrechten, mensenrechten en de grensgeschillen
09 Aug 2017, 16:20
foto


Ik stel dat de Surinaamse overheid sinds 1975 onze grondrechten en daarmee onze mensenrechten consequent met de voeten heeft betreden. Zij heeft n.l. sinds onze onafhankelijkheid geen oplossing gebracht in de grensgeschillen. Lijkt het ver gezocht? Mij is aangeleerd om bij het benaderen van politieke vraagstukken verder te kijken dan onze wetgeving alleen. Ik zal dus in dit kader behalve onze grondwet ook internationale verdragen aanhalen om mijn stelling te onderbouwen. Ik zal het hierbij meer hebben over het geschil dat Guyana met ons heeft, echter geldt het ook voor het oostelijk gebied van ons land. Verder is dit geen vingerwijzing naar president Bouterse alleen, maar naar alle personen die sinds 1975 deel hebben uitgemaakt van de leiding van ons land.

Guyana claimt al enkele honderden jaren dat een deel van ons grondgebied hen toebehoort. Een beknopt deel van het verhaal is dat de Britten en de Nederlanders in 1936 een overeenkomst hadden bereikt waarbij de Corantijn rivier ons zou blijven toebehoren terwijl het Tigri-gebied aan Guyana werd toegewezen. Deze overeenkomst werd o.a. vanwege de tweede wereld oorlog nooit geformaliseerd. In 1961 kwam er een nieuw overleg waar Nederland wederom zijn claim legde op het Tigri-gebied en de Corantijnrivier in zijn geheel. Partijen kwamen toen niet tot een overeenkomst en Guyana beroept zich nog steeds op die van 1936.

In 1975 werden wij als lid toegelaten tot de Verenigde Naties. Premier Henck Arron bestempelde dit als het begin van onze identiteit als soevereine en onafhankelijke staat. Echter blijkt nergens dat Suriname bij het verkrijgen van onze onafhankelijkheid en daarna, op enig internationaal forum een claim heeft gelegd op de “betwiste gebieden”. Onze huidige grondwet stelt in artikel 2 lid 2 dat de staat geen grondgebied of soevereiniteitsrechten mag vervreemden. Ik concludeer dan dat sinds 1987 met uitzondering van president Wijdenbosch, elke regering dit artikel heeft geschonden.

Artikel 3 lid 3 geeft aan elke Surinamer het recht zich vrij binnen ons land te verplaatsen en te vertoeven. Hieraan kunnen wettelijk wel beperkingen worden opgelegd, denk bijv. aan privé-eigendom. Het mag achter niet het gevolg zijn van annexatie van ons gebied door een andere natie. Vanwege dezelfde grondwet dient in het bijzonder de staat in onze grenzen te verdedigen en onze rechten te waarborgen. DNA speelt hierbij ook een belangrijke rol daar bepaalde handelingen niet zonder hun toestemming mogen worden gepleegd. Ook dienen zij de regering steeds op de vingers te tikken wanneer die in gebreke blijft. Een ingebrekestelling van 50 jaar voor beide partijen duidt achter niet meer op onvermogen maar op onwil. De enige president die in deze enige daadkracht heeft getoond is president Wijdenbosch. Daarom is hij voor mij de uitzondering op de regel.

Het recht om zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven in eigen land is ook opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de mens (UVRM). Al bijkans 50 jaar lang is de toegang tot enkele gebieden van ons land ons door andere naties ontnomen die overigens ook partij zijn bij dit verdrag, Volgens dezelfde verklaring hebben wij als volk recht op maatschappelijke zekerheid, aanspraak op de natuurlijke hulpbronnen van ons land en het recht op een nationaliteit welke ons niet mag worden ontnomen. De Surinamers in dat gebied kan dus niet tegen hun wil de Guyanese nationaliteit worden opgelegd. Let wel, niet tegen hun wil.

Dan nog het verdrag inzake Burger en Politieke rechten en die betreffende Sociale, Economische en Culturele rechten. Hierin zijn net als in onze grondwet o.a. opgenomen het recht op arbeid, onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, beleving van cultuur, enz. De beleving van deze rechten wordt ons ook ontnomen door het gebied niet tot ontwikkeling te brengen. Sterker nog, ook door het geschil niet op te lossen worden wij geschaad in onze ontwikkeling. Deze discussie houdt ons immers al 50 jaar af van andere belangrijke vraagstukken. De personen die woonachtig zijn in het Tigri gebied hebben ook recht op zekerheid en op een nationaliteit, als het nu de Surinaamse is of de Guyanese. Elke onzekerheid in deze kwestie houdt in het bijzonder deze gemeenschap in hun ontwikkeling achter. En aangezien het gaat om inheemsen worden dus ook hun collectieve rechten geschonden. Dan de vraag, bij welke staat moeten zij deze rechten afdwingen? Stel dat zij de Guyanese staat voor het gerecht slepen bij de O.A.S. Wat zal de consequentie zijn wanneer het Hof van deze organisatie zich bevoegd acht hierover een uitspraak te doen en tot een vonnis komt. Kunnen wij elders dan nog steeds claimen dat het gebied ons toebehoort?

In artikel 21 van de UVRM is opgenomen dat de wil van het volk de grondslag moet zijn voor het gezag van de regering. Zolang wij als gemeenschap geen oplossing van het geschil eisen, zal onze overheid zich waarschijnlijk ook niet haasten. Tot het weer te laat is zoals bij de bepaling van onze zeegrens met Guyana. Minister Lackin van BuZa had onder regering Bouterse-I een commissie ingesteld die met voorstellen tot een oplossing moest komen. Indien deze commissie nog steeds aan het werk is gebeurt dat zonder dat wij als volk daar enige inspraak of inzage in hebben. Vooral onze huidige vakbondsleiders zijn er als de kippen bij als het gaat om loonsverhogingen. Men weet dan verschillende verdragen aan te halen om hun eisen te onderbouwen. Waar is hun enthousiasme en die van hun leden als het gaat om onze grenzen? Denk dan ook aan andere maatschappelijke organisaties zoals de V.S.B, V.E.S, We Zijn Moe, enz. Wanneer wordt dit onderwerp meer dan alleen maar een voetnoot van ons verkiezingsproces? Als de wil van het volk werkelijk de grondslag is voor het gezag van onze overheid, misschien worden onze rechten in dit geval dan toch niet geschonden.

Regillio Post
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May