De beledigingen van een minister in het parlement
13 Dec 2016, 01:37
foto


Op vrijdag 09 december jl. was het weer eens raak (!) in het parlement – in ons land De Nationale Assemblee genoemd. Serieuze, goed onderbouwde vragen van het lid Krishna Mathoera aan de minister van Financiën dacht deze op hooghartige wijze af te moeten doen met beledigingen aan het adres van het zeer geachte DNA-lid. Het woord 'analfabeet' viel voor de zoveelste keer in dit staatsorgaan. Overigens zouden wij ernstige bedenkingen moeten hebben over personen die DNA-leden als analfabeten betitelen. De leden in DNA zijn geschoold tot hooggeschoold met eigen specifieke deskundigheid en bekwaamheid. Het gebruik van het woord 'analfabeet' in DNA zegt meer over de gebruiker van dat woord dan over de personen tegen wie dit woord – zeer misplaatst - gebruikt wordt.

In onderhavig geval was de belediging van de minister dubbel misplaatst. Hij ging niet in op vragen – die mede namens het volk worden gesteld, terwijl vriend en vijand – bij het hanteren van eenduidige maatstaven - moet bekennen dat het lid Mathoera vooral opvalt door de gedegen wijze waarop zij haar taak als parlementariër opvat.
Het komt mij voor dat sprekers in het parlement niet altijd beseffen dat de openbare vergadering het orgaan is om het volk te informeren. Burgers met tenminste een muloschool opleiding zouden met gemak die vergaderingen moeten kunnen volgen.

De zeer intelligente Martin Luther King heeft ons getoond hoe duidelijk je kan zijn ondanks jouw intelligentie en de complexiteit van het onderwerp dat besproken wordt. Maar ook prof. Mr. dr. Coen Ooft en de econoom prof. dr. Heertje zijn daar voorbeelden van.

Personen die spreken tijdens de openbare vergaderingen moeten vooral zo duidelijk mogelijk hun boodschap brengen. Zo dien je de democratie door de medemens optimaal te informeren over de plannen en werkwijze van de regering.
We hebben gelukkig de tijd achter ons gelaten dat men zei: “A man taki yere”, en op de vraag: “San a man taki?” volgende het antwoord “Mi no sabi san a man taki, ma a taki!”.

Over het algemeen zouden wij ons moeten inspannen zo duidelijk en begrijpbaar als mogelijk te spreken en vaktechnisch zaken even duidelijk uit te leggen. Wij moeten ons realiseren dat haast elke studie die wij gedaan hebben voor een groot deel uit staatsmiddelen is betaald. Uiteindelijk zijn dat gelden die de gewone eenvoudige burgers hebben opgebracht middels belastingen. Het zou academici sieren zich wat bescheidener en meer dienstbaar op te stellen en proberen te excelleren in duidelijkheid bij hun publieke optreden. Maar zeker zouden ze niet steeds anderen moet verwijten dat die hen niet begrijpt.

Overigens zei eens een didacticus tegen mij dat personen die zaken niet duidelijk kunnen uitleggen vaak die zaken niet helemaal onder de knie hebben.
Onder vakgenoten, in vaktijdschriften en in academische kringen is men vrij de moeilijk schema’s, definities, formules zonder verdere verklaring te gebruiken.
Overigens werd al in het jaar 40 – van onze jaartelling door de Romeinen geformuleerd het “Non scholae sed vitae discimus” kortweg “Non scholae sed vitae”. Vertaald: “Wij leren niet voor de school, maar voor het leven”.

Niet het exposeren van boekenkennis is waar het om gaat, maar de dienstbaarheid aan de samenleving. Tonen dat wat wij geleerd hebben ook zinvol is voor de mensen om ons heen. Verlichting en concrete oplossingen brengt voor de problemen waar de mensen mee te kampen hebben.

Ik hoop dat het afgelopen vrijdag de laatste keer was dat het woord 'analfabeet' is gebruik om het ontwikkelingsniveau van leden van dat college aan te geven. Het is verder te hopen dat goed onderbouwde vragen worden beantwoord; dat de discussies op niveau blijven; dat er meer respect voor onze instituten en voor elkaar aan de dag wordt gelegd. Het is van belang het “vriend – vijand denken” vaarwel te zeggen. Maar ook moeten wij ons realiseren dat het voorbeeld van hooggeplaatsten in een samenleving zo gemakkelijk door de rest van het volk kan worden overgenomen. Ten slotte: Als wij geen eerbied hebben voor ons instituten en voor elkaar, wie zal dat dan nog voor ons hebben.

Dr. Hans Breeveld
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May